Failliet

In het eerste kwartaal van dit jaar zijn 914 bedrijven failliet gegaan. Dat is 48 procent meer dan in het 1e kwartaal van 2023. Het is het hoogste aantal sinds het eerste kwartaal van 2017. Raffinaderijen en chemiebedrijven zagen hun omzet met 19,1% het hardste dalen en de omzet in de papierindustrie en grafische industrie daalde met bijna 10 procent. Gemiddeld daalde de omzet van de Nederlandse industrie met 5,6 procent.  De meeste faillissementen werden uitgesproken binnen de horeca. Er is een ongekende kaalslag in retail. Unlimited Footwear Group Big Bazar, Intertoys, Shoeby, BCC, Staples, Droginet, Handyman ,Bodyshop gingen recent failliet en andere grote ketens als Leen Bakker, Kwantum en Blokker zitten in de gevarenzone. Homefashion heeft 154 Leen Bakker filialen en 113 van Kwantum, beiden in Nederland en België. De omzet van de moedermaatschappij steeg met ruim 4 procent tot 651 miljoen euro, maar per saldo was er een verlies van maar liefst 25,6 miljoen euro. Ongeveer 44.590 ondernemers besloten te stoppen met hun bedrijf. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) meldde  dat het aantal faillissementen al bijna twee jaar stijgend is. Het statistiekbureau constateerde dat in het eerste kwartaal maar liefst 46 procent meer bedrijven bankroet zijn gegaan ten opzichte van dezelfde periode in 2023. Het aantal nieuw gestarte bedrijven in de maanden januari, februari en maart steeg volgens de KVK met ruim 7 procent tot zo’n 78.000. Daarmee kwam het totaal aantal bedrijven dat eind maart stond ingeschreven in het handelsregister uit op 2.542.873. Dat was 3,6 procent meer dan een jaar eerder. In Gelderland gingen in de eerste drie maanden van dit jaar honderd bedrijven failliet. Dat zijn er vijf meer dan in dezelfde periode een jaar geleden. In Brabant daarentegen schiet het aantal faillissementen omhoog, er gingen twee keer zoveel bedrijven over de kop. Daarmee is Brabant koploper met 226 faillissementen.

Schoenen en modezaken vallen massaal om en zijn een speelbal geworden van investeerders en bedrijvendokters die de voorraden en het vastgoed onderhands of via curatoren voor weggeefprijzen verhandelen. De gestegen huur- personeel- en energiekosten, de inflatie, belastingschulden en het teruglopende koopgedrag zijn fataal voor de meeste ondernemingen. Bij winkels in lederwaren is de grootste krimp, namelijk 16,3 procent. Schoenenwinkels volgen met 15,4 procent minder winkels. Damesmode kent een daling van 10,8 procent en winkels in modeaccessoires 10,2 procent. 

Nederlandse meubelmakers hebben het moeilijk. Ruim de helft van de bedrijven maakte in het afgelopen halfjaar geen winst, meldt brancheorganisatie CBM. Ontwerper Marcel Wanders wordt mede-eigenaar van het failliete Pastoe die een doorstart maakt met twee overnemende partijen: RSGA Design en Moooi. Dat laatste bedrijf is het lifestylemerk van Wanders. Wanders wil met RSGA Design-ceo Titus Darley de doorstart samen oppakken. RSGA heeft de kennis en capaciteit om de fabriek te leiden en zijn in Nederland en België groot. Wanders beschikt over een groot internationaal netwerk en gaat ons meer bezig houden met collectievorming en art direction. Door de woningnood en het huizentekort wordt er minder verhuisd. Daarbovenop komen gestegen loon- en productiekosten en de inflatie.

Bedrijven in zonnepanelen gaan momenteel achter elkaar failliet nu de economische haalbaarheid van het aanschaffen er van op losse schroeven staat. De zonnepanelenbranche ziet het aantal orders met 90 procent dalen. Prijzen van zonnepanelen dalen ondertussen met tientallen procenten. En daarin speelt onzekerheid over de salderingsregeling en de terugleververgoeding aan de energiebedrijven een belangrijke rol, De grootste zonnepanelenleverancier van Nederland, HT Solar is failliet en laat 4,4 miljoen euro aan schulden achter. Ook Suncycle en Elda Solar Panels, gingen recent failliet door 90% omzetdaling. Een ander bedrijf Elektra Unie, handelend onder de naam Bob Solar kwam in ernstige financiële problemen evenals HelloZon die half november failliet werd verklaard. Solar Energy van BCC ging in januari 2024 failliet. In totaal gingen er dit jaar al 25 zonne-energiebedrijven failliet. 

De FIOD arresteerde dinsdag 19 december 2023 twee mannen uit Zaanstad en Almere op verdenking van faillissementsfraude. De 33-jarige man was enig aandeelhouder en bestuurder van een bedrijf dat handelde in zonnepanelen. Nadat een van de verdachten slechts enkele dagen bij de Kamer van Koophandel als bestuurder stond ingeschreven, is hij uitgeschreven en is als bestuurder een mogelijke katvanger ingeschreven. Beide mannen worden verdacht, van het schenden van de inlichtingenplicht  en het niet voldoen aan de administratieplicht. Het onderzoeksteam vermoedt ook dat de verdachten goederen hebben onttrokken aan de failliete boedel. Daarnaast zou er sprake zijn van buitensporige uitgaven vlak voor het faillissement. Grote bedragen werden zonder geldige reden van de bankrekening van de onderneming gehaald. Daarbij werd vermoedelijk gebruik gemaakt van valse facturen. Het betreffende failliete bedrijf liet voor ruim 300.000 euro aan onbetaalde crediteuren achter.

In de Verenigde Staten dreigen zo’n 50.000 bedrijven te bezwijken onder hun schuldenlast

Belastingschuld

Per eind maart bedraagt de resterende belastingschuld op grond van de coronabetalingsregeling nog 10 miljard euro. Daar bovenop is er een groep bedrijven voor wie de betalingsregeling is ingetrokken, met een nog openstaande schuld van 3,1 miljard euro. Het Ministerie van Financiën houdt er rekening mee dat een deel van de schuld niet afbetaald wordt, bijvoorbeeld als gevolg van faillissement.  Sommige bedrijven hebben hun schuld al volledig afgelost of lopen voor op schema, anderen hebben hun termijnen betaald. Er zijn echter ook bedrijven die (fors) achterlopen of zelfs nog niets hebben terugbetaald. 

In totaal hebben ruim 400.000 ondernemers tijdens Corona  belastinguitstel aangevraagd voor een totaal van € 47,7 miljard. 26 miljard hiervan is inmiddels terugbetaald. Op dit moment staat er nog € 10 miljard open binnen de betalingsregeling, bij 178.000 ondernemers. De verwachting is dat € 5,7 miljard niet terug zal worden betaald. De Belastingdienst heeft te weinig capaciteit om daar echt werk van te maken. Ondanks verschillende versoepelingen van de betalingsregeling, zoals de mogelijkheid tot verlenging van de betalingstermijn en de betaalpauze, is een groep van circa 80.000 ondernemers niet volledig bij en heeft een betalingsachterstand. Zij nemen nog wel deel aan de betalingsregeling. Het uitstel betreft de grote belastingsoorten (loonheffingen, inkomensheffing en premies Zorgverzekeringswet, omzetbelasting (btw) en vennootschapsbelasting).  Op 1 oktober 2022 werden de 266.000 ondernemers opgenomen in een betalingsregeling van 60 maanden. Begin juli 2023 startte de Belastingdienst met het intrekken van Coronabetalingsregelingen, nadat van die groep 43.000 ondernemers nog geen enkele termijn hadden terugbetaald. Ongeveer 35.000 ondernemers met ernstige, structurele betalingsachterstanden die niet in actie zijn gekomen naar aanleiding van de verschillende campagnes en eerder verstuurde brieven en media-aandacht, hebben per brief een beschikking ontvangen waarmee de betalingsregeling wordt ingetrokken. Ongeveer 100 deurwaarders hebben in de periode van april tot half juli 2023 meer dan 5.000 ondernemers bezocht met betalingsachterstanden in deze regeling. Het gaat om zzp’ers, kleine en middelgrote ondernemingen in verschillende branches. Ongeveer 266.000 ondernemers waren op 1 oktober 2022 in de betalingsregeling opgenomen. Zij hadden een openstaande coronabelastingschuld van € 19,6 miljard. Om de kans te vergroten dat levensvatbare ondernemingen niet kopje onder gaan, heeft de Belastingdienst sinds augustus 2022 het saneringsbeleid voor coronaschulden tijdelijk versoepeld en verlengd tot 1 april 2024. De openstaande belastingschuld bij ondernemers die gebruik maken van de betalingsregeling voor het versoepelde uitstel van betaling is nog ongeveer 13,2 miljard euro. Er zijn nu nog ongeveer 21.000 ondernemers binnen de betalingsregeling die nog helemaal geen aflossing hebben gedaan. Ongeveer 27.000 ondernemers hebben zowel betalingsachterstanden in de coronabetalingsregeling als ook (gezamenlijk) voor € 641 miljoen aan andere openstaande overige belastingschulden (nieuw opgekomen verplichtingen). Er is een achterstand in de betaling van belastingschulden die na 1 oktober 2022 zijn ontstaan, een reden voor het intrekken van de coronabetalingsregeling. Daarnaast zijn er zo’n 26.000 ondernemers die hun termijnbedragen bijhouden, maar die in de nabije toekomst het risico lopen dat hun betalingsregeling wordt ingetrokken vanwege achterstanden in het betalen van de nieuw opgekomen verplichtingen. Naar verwachting zullen minimaal 25.000 ondernemers eindigen in een faillissement. Zo’n 35.000 ondernemers hebben inmiddels een dwangbevel gekregen waarin staat dat ze binnen twee dagen hun totale schuld moeten betalen. Maar hoeveel dwanginvorderingen er vervolgens voor die ondernemers zijn opgestart weet de Belastingdienst niet. Het daadwerkelijk sturen van deurwaarders om het geld terug te krijgen gebeurt nauwelijks en de dienst komt 400 personeelsleden tekort om de schulden daadwerkelijk te kunnen innen. De Algemene Rekenkamer verwacht dat zo’n 5,7 miljard euro daarvan alleen nog door dwanginvordering geïnd kan worden.

Oplopend aantal faillissementen
In de eerste tien maanden van 2023 zijn al ruim 2.600 bedrijven failliet gegaan. Vooral in de industrie is het aantal faillissementen relatief groot. Die bedrijfstak heeft het al langer moeilijk, doordat de economie niet of nauwelijks meer groeit. Vooral in de horeca, het transport en de detailhandel vallen bedrijven om. Het aantal failliete cafés en restaurants verdrievoudigde bijna en in de detailhandel steeg het aantal faillissementen met een factor drie.  In de handel gingen de meeste bedrijven failliet, namelijk 86. In de horeca nam het aantal faillissementen juist af ten opzichte van een maand eerder maar alleen omdat ze  zelf op tijd stopten. Tussen begin januari en eind juni 2023 stopten 4.058 horecaondernemers. Samen met de 141 zaken die wel failliet gingen zijn er in een half jaar tijd een kleine 4.200  horecazaken verdwenen. Veel blijvers hebben hun zaak te koop staan.

Tientallen kleine bedrijven, waaronder bakkers, groenteboeren, slagers en wasserettes, moeten sluiten vanwege hoge onbetaalbare energierekeningen en opgelopen schulden tijden de Corona pandemie. Het kabinet steunde in eerste instantie maximaal 3,1 miljard euro aan kleine en middelgrote ondernemingen die veel energie verbruiken. Het percentage dat deze ondernemers moesten uitgeven aan energiekosten zakte naar 7%. In het oorspronkelijke plan was dit nog 12,5%. Door de verlaging komen meer ondernemers in aanmerking voor energiecompensatie. Andere voorwaarden van TEK blijven van kracht. Bedrijven mogen maximaal 250 werknemers hebben en moeten meer dan 5.000 kubieke meter aardgas of 50.000 kWh elektriciteit per jaar verbruiken.

Nederlandse banken hebben sinds het begin van de corona pandemie een faillissement weten te voorkomen door voor 23,7 miljard euro aan leningen of extra kredietruimte te verstrekken aan meer dan 161.000 ondernemers. Het ging in totaal om 32.000 leningen ter waarde van 20,7 miljard euro en om 129.000 bedrijven die uitstel van betaling kregen. Met het uitstel is 3 miljard euro gemoeid. Het gaat niet goed met de grote hotels in Amsterdam door diverse restricties. Zo zijn Holiday Inn, Crowne Plaza, Postillion en QO failliet verklaard en gedeeltelijk heropend.

Belastingmaatregelen ter voorkoming faillissement

Om ervoor te zorgen dat ondernemers liquiditeitsproblemen het hoofd kunnen bieden, is er de mogelijkheid tot het verzoek om bijzonder uitstel van betaling in de inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting en loonbelasting. De Belastingdienst zal uitstel van betaling verlenen als de ondernemer schriftelijk motiveert dat hij door de coronacrisis in de problemen is gekomen. Zodra het verzoek om uitstel bij de Belastingdienst binnen is, zet de Belastingdienst de invordering stil. Individuele beoordeling van het verzoek vindt later plaats. De gebruikelijke vereisten voor het verlenen van uitstel blijven gelden. Om ondernemers tegemoet te komen zal de Belastingdienst de komende tijd een verzuimboete voor het niet (tijdig) betalen achterwege laten of terugdraaien. De behandeling van verzoeken om uitstel moet handmatig plaatsvinden, zodat behandeltijden kunnen oplopen indien veel verzoeken binnenkomen.  Ondernemers die een lagere winst verwachten door de coronacrisis kunnen een verzoek indienen voor een verlaging van de voorlopige aanslag, zodat ze meteen minder belasting gaan betalen. Deze verzoeken zullen door de Belastingdienst worden ingewilligd.

Wetsvoorstel Homologatie Onderhands Akkoord  (WHOA)

De Wet Homologatie Onderhands Akkoord maakt het voor ondernemingen makkelijker om een akkoord te bereiken met de schuldeisers en aandeelhouders over de herstructurering van schulden. Nog vóórdat een bedrijf in surseance of faillissement verkeerd, moeten bestuurders of andere belanghebbenden een deal kunnen maken met een meerderheid van de schuldeisers, die vervolgens door de rechter verbindend wordt verklaard, om te voorkomen dat individuele crediteuren een mogelijk akkoord door de cura tor frustreren. Als het faillissement van een onderneming wordt aangevraagd of zijn continuïteit in gevaar komt door beslag- of executiemaatregelen van een schuldeiser, kan de ondernemer dit tegenhouden en de rechter verzoeken om betalingsuitstel. Ondernemers kunnen dan een betalingsuitstel tegen de betreffende schuldeiser(s) krijgen, met als doel hun tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen en een faillissement af te wenden. WHOA is inmiddels al snel uitgegroeid tot gereedschap van faillissementsfraudeurs. 

De tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW) 1.0. die half maart vanwege de Coronapandemie in het leven werd geroepen is door veel mode- en detailhandelsbedrijven aangevraagd en soms vergeefs. De regeling bedoeld om acute liquiditeitsproblemen, bijvoorbeeld door winkelsluiting, te voorkomen is een voorschot. Modeondernemers die als gevolg van de coronacrisis met omzetdalingen kampen vanaf 20 procent konden een tegemoetkoming in de loonkosten aanvragen van maximaal 90 procent om massaontslagen te voorkomen. In Nederland hebben in totaal meer dan honderdduizend bedrijven een beroep gedaan op de regeling. Daaronder zijn meer dan twintigduizend winkelbedrijven, samen goed voor een bedrag van bijna 200 miljoen euro. Het aantal modewinkels in ons land is sinds de coronacrisis met 10 procent gedaald. Het gaat vooral om schoenenwinkels, damesmodezaken en kinderkleding winkels.

Wanneer een schuldenaar niet meer in staat is aan de financiële verplichtingen te voldoen, of (bewust) is opgehouden met het betalen van zijn schulden, dan kan een faillissement worden aangevraagd. In sommige landen is hiervoor een negatief eigen vermogen al voldoende. Bij een derde van alle faillissementen in Nederland blijkt sprake te zijn van fraude. Opvallend zijn de snel op elkaar volgende faillissementen en doorstarts in de modebranche zoals bij FNG en La Ligna. Sinds enkele jaren kennen we in sommige delen van Nederland de pre-pack. Dat is een achter gesloten deuren met één kandidaat voorbereide doorstart van een onderneming die in financiële moeilijkheden verkeert. In het geheim wordt alles klaargezet voor een overname, waarna een faillissement volgt en de curator de onderneming overdraagt aan de voorbestemde doorstarter. De merken blijven bestaan en worden steeds vaker apart verkocht. Het paraplubedrijf Senz werd bijvoorbeeld ook op eigen verzoek failliet verklaard, maar niet voordat de intellectuele eigendomsrechten nog even snel werden ondergebracht bij een nieuw bedrijfje met de naam Senz International, die nu de failliete boedel voor weinig geld zonder de torenhoge schulden kon terugkopen van de curator.

Het faillissementsrecht is hervormd en twee nieuwe wetsvoorstellen moeten de positie van werknemers bij een herstart en het voorkomen van faillissementen middels een deal met schuldeisers per 1 juli regelen. Een wet heeft vooral gevolgen voor de positie van schuldeisers en een tweede wet gaat over de positie van werknemers. Op initiatief van de ChristenUnie is een amendement aangenomen dat bepaalt dat MKB-ondernemers en natuurlijke personen protest kunnen aantekenen tegen een dwangakkoord. Wanneer zij van een reorganiseerde onderneming een bedrag aangeboden krijgen dat tachtig procent of meer lager is dan hun uitstaande vordering, kunnen zij bezwaar maken. Ook consumenten en ondernemers zonder rechtspersoonlijkheid zoals zzp’ers kunnen dankzij dit amendement protesteren. De vrees dat kleine schuldeisers het afleggen tegen de belangen van banken en andere crediteuren, is hiermee deels weggenomen. De Vereniging Voor Credit Management (VVCM), de belangenorganisatie voor creditmanagers en debiteurenbeheerders, kwalificeerde de wetswijziging als een ‘aardverschuiving’ voor schuldeisers. Uit gegevens van de Raad voor de rechtspraak en faillissementsadvocaten blijkt dan ook dat steeds meer ondernemers de WHOA níet aanwenden om dwarsliggende crediteuren in het gareel te krijgen maar om aan een faillissement te ontkomen. Verwacht wordt dat het aantal zaken dit jaar ruim zal verdubbelen.

De Hoge Raad deed 1 september 2023 een belangrijke uitspraak over verrekening voor faillissement. Het wordt voor de curator minder moeilijk om een beroep door de bank op verrekening te bestrijden. Anderzijds is voor banken duidelijker wat van hen concreet wordt verwacht als zij zich met succes op verrekening willen beroepen. Bij een kwart van de faillissementen in Nederland zou sprake zijn van fraude. De omvang van de schade door deze fraude wordt geschat van enkele honderden miljoenen euro’s tot meer dan een miljard euro.

In Nederland is de zogenaamde “opheffing faillissement wegens gebrek aan baten” de meest voorkomende beëindiging van een faillissement. Een faillissement wordt op deze wijze beëindigd wanneer de failliet zo weinig bezittingen heeft dat niet eens de faillissementskosten, salaris van curator en kosten van advertenties en boedelschulden, betaald kunnen worden. De curator stelt de Rechtbank dan voor om bij gebrek aan baten het faillissement op te heffen.  Alle schulden blijven dan openstaan. In de toekomst kunnen schuldeisers deze schulden weer proberen te innen. Wel kunnen verjaringstermijnen voor bepaalde vorderingen een rol spelen. Dan verjaart na verloop van tijd een schuld.

Surseance van betaling 

De rechter kan als aan diverse criteria wordt voldaan een beschikking afgeven, die bepaalt dat gedurende een bepaalde tijd de schuldeisers niet betaald hoeven te worden. Surseance wordt in negen van de tien gevallen echter alsnog gevolgd door een faillissement. De wetgeving schrijft voor dat alle crediteuren moeten instemmen met een eventueel akkoord over de schuldenafwikkeling. Ook loonoffers of tijdelijke aanpassing van arbeidsvoorwaarden moeten eerst in een akkoord vervat worden. Nieuwe wetgeving moest in de toekomst regelen dat voor een crediteurenakkoord slechts de instemming van meer dan de helft van de schuldeisers en de helft van het uitstaande geld nodig is. Wanneer de nieuwe wetgeving een feit is dan zouden faillissementen en doorstarts met minstens de helft kunnen verminderen.

Flits faillissement

Van een flits faillissement is sprake als een bedrijf dat over de kop dreigt te gaan – of diens schuldeisers – een rechtbank benadert met de vraag of deze, nog vóórdat het bankroet definitief is, wil helpen met het in stilte onderverdelen van de inboedel van de in nood verkerende firma. Deze praktijk hangt bij gebrek aan wetgeving af van de welwillendheid van rechtbanken. Personeel ontslaan of hun arbeidsvoorwaarden aanpassen na een flits faillissement is juridisch gesproken toegestaan zolang Nederland geen wet optuigt die dat regelt. In 2016 lag er een wet bij de Eerste Kamer: de Wet Continuïteit Ondernemingen I die moest zorgen voor de juridische inbedding van het zogenoemde ‘prepack’ of flits faillissement, het in stilte voorbereiden van een doorstart voorafgaand aan een faillissement. In 2013 onthulde Het Financieel Dagblad dat al sinds 2011 stille bewindvoerders werden aangesteld door rechters, bij bedrijven die op punt van faillissement stonden. Een uitspraak van het Europees Hof van Justitie maakte een einde aan die praktijk. In 2017 oordeelde Het Hof vervolgens dat werknemers bij een doorstart dezelfde rechten hebben als bij een gewone overname. De nieuwe eigenaar van een failliet gegaan bedrijf moet dan een economische reden hebben om ze te ontslaan op basis van algemene objectieve criteria. De werknemers kunnen ook niet gehouden worden aan een concurrentiebeding. Zo wordt de willekeur ingedamd, waar bij flitsfaillissementen vaak over werd geklaagd. Bovendien heeft de ondernemingsraad adviesrecht. Voor kopers wordt een overname duurder en risicovoller met alle gevolgen van dien. Bij een flitsfaillissement is er voorafgaand aan het faillissement een stille bewindvoerder aangesteld bij de noodlijdende onderneming die al een doorstart heeft onderzocht. Op het moment dat het faillissement van de onderneming wordt uitgesproken, wordt direct de doorstart aangekondigd. Zo heeft een onderneming die (deels) nog levensvatbaar is een betere kans op doorstart omdat het waardeverlies beperkt blijft.

Doorstart

Bedrijven kunnen een of meerdere malen een doorstart maken waarbij grote schulden worden doorgeschoven en verkregen Staatssteun niet hoeft te worden terugbetaald.  De bedrijven krijgen hierbij soms hulp van curatoren en notarissen. De FIOD heeft al drie notarissen, gearresteerd op verdenking van faillissementsfraude, valsheid in geschrifte en oplichting. Ze hielpen vennootschappen naar een faillissement, waardoor hun schulden niet werden betaald en uiteindelijk de leveranciers voor de schade opdraaiden. Om faillissementsfraude beter te kunnen aanpakken kwam er 1 juli een aparte strafbaarstelling van overtreding van de administratieplicht bij faillissement. Vaak wordt een doorstart gebruikt om van de overtollige ballast en schulden van het bedrijf af te komen. In veel gevallen zullen de bedrijfsactiviteiten ongewijzigd voortgezet worden met dezelfde eigenaar. Op deze manier komt de eigenaar van het bedrijf, soms met behulp van stromannen af van te dure leaseauto’s, ouder personeel, te hoge huurcontracten, etc. Via de curator wordt dan simpelweg tegen een fractie van de waarde de bestaande inventaris, machines en voorraden overgenomen. Leveranciers, banken en de Overheid blijven achter met de opgebouwde schuldenberg.

Er is een verschuiving van Retail naar online verkoop. Het aantal winkels in Nederland is de afgelopen zes jaar met een vijfde gekrompen en er zijn er nu nog grofweg 90.000 over. Circa 12% (22.000) van de winkelpanden staan leeg. 11 gemeenten krijgen financiële ondersteuning om dit aan te pakken. Gemiddeld krijgt elke gemeente een bedrag van € 2 miljoen. De beschikbare  22 miljoen euro voor deze 1e ronde is daarmee volledig toegekend. Vorig jaar is in Nederland 260.000 vierkante meter winkelvloer verdwenen. Een deel is verbouwd tot horecazaak of flitsbezorgmagazijn, of gesloopt. Bedrijven nemen concurrenten over omdat schaalvergroting de enige manier lijkt om te overleven.

Tussen de zestig en zeventig procent van de zelfstandige winkeliers of franchisers lijdt verlies en leeft onder de armoedegrens of dreigt daarin te belanden. Grote ketens met in totaal meer dan 3.000 vestigingen van onder andere Charles Vögele, The Phone House, It’s, Telstar, Ardenberg, DA, Geddes & Gillmore, House of Shoes, Mexx, Paradigit, Henk ten Hoor, Kennedy, Au Bon Marché, Siebel, HOBO, Oad Reizen, Straus Reizen, La Ligna, Prijstopper, E- Plaza, De Harense Smid, Block, Henk ten Hoor, Sabon, House of shoes, Piet Kerkhof, Sabon, Skooter, Polare, Schoenenreus, Neckerman, Klein Entink Mode, Seven Women, Seven Men, Douwe Egberts, Taft, New Store Europe, D-reizen, Halfords, Zaza, Expo, New Store Europe, Henk ten Hoor Textiel, BS Budgetstore, de Free Record Shop, Wehkamp, de Schoenenreus, Van Dalen, Dr Adams, Arpi, Bitter, V&D, McGregor, Gaastra, Men at Work, Thom Broekman, BCC, Big Bazar, Score en zelfs filialen van Blokker zijn in korte tijd achter elkaar ten ondergegaan, doorgestart of werden opgekocht door veelal buitenlandse investeerders en bedrijvendokters, die het bedrijf leeg trokken door het vastgoed en de merkrechten te verkopen.

Souvereinen en autonomen

Steeds meer mensen denken zich te kunnen onttrekken aan de Nederlandse regels en wetten en weigeren bijvoorbeeld belasting, boetes of huur te betalen. Zowel deurwaarders, de Belastingdienst en de politie worden steeds opnieuw geconfronteerd met de circa 10.000 autonomen of soevereinen, die onterecht geloven of denken dat de Nederlandse wetten en regels niet voor hen gelden en daarom bijvoorbeeld geen zorgpremie of belasting meer betalen. Autonomen of soevereinen beweren dat ze geen contract hebben met bepaalde instanties en dat ze dus niet hoeven te betalen. De Autonomen organiseren zich via social-media kanalen en wisselen ervaringen en tips uit om de autoriteiten te weerstaan. Enveloppen moeten worden teruggestuurd met teksten als ’geen contract’ en verwijzingen naar allerlei wetsartikelen. Via allerlei ingewikkelde brieven vol met allerlei afkortingen en Latijnse termen wordt voorgedaan hoe je het ‘contract’ met de overheid kunt opzeggen. Zo is er zelfs een brief waarmee men 1,5 miljoen euro van de Belastingdienst kan eisen. Het idee hierachter is dat er achter de Belastingdienst een geheim ‘Trustfonds’ zou zitten waarin de Staat voor elke pasgeborene 1,5 miljoen euro plaatst. In totaal ontving de Belastingdienst zo’n 8600 brieven van mensen die dat geld opeisen én aankondigen niet meer te betalen. De keuze voor een zogenaamd autonoom leven leidt meestal tot zware financiële problemen. Autonoom zijn betekent ook dat er geen aanspraak mogelijk is op, sociale huur, kinderbijslag, huur, energie- en zorgtoeslag, ziekenhuisopname, uitkeringen,  etc.  Een groot deel van deze “beweging” gelooft dat er internationaal en in Nederland een ‘kwaadaardige elite’ aan de macht is die de bevolking zou willen onderdrukken, tot slaaf maken en deels vermoorden. Om deze bevolking angst aan te jagen, tot gehoorzaamheid te dwingen en haar eigen ‘geheime’ agenda uit te rollen zou deze ‘kwaadaardige elite’ allerlei zaken verzinnen en orkestreren. Zoals de coronapandemie, de stikstofcrisis, de oorlog in Oekraïne, de aardbevingen in Turkije en de treinontsporing in Voorschoten, etc. Ondanks dat een groep soevereinen gelooft dat zij zich ‘uitschrijft’ uit de maatschappij en zich niet langer aan Nederlandse wet- en regelgeving hoeft te houden, heeft deze overtuiging geen juridische basis. Wanneer zij dus geconfronteerd zal worden met boetes omdat zij geen belasting meer wil betalen of bijvoorbeeld uit huis wordt gezet omdat zij weigert de huur of hypotheek te betalen, zou dit tot confrontaties kunnen leiden. De AIVD acht het mogelijk dat dit soort confrontaties voor sommige personen een legitimering voor het gebruik van geweld kan vormen en in de toekomst tot gewelddadige incidenten kan leiden. De laatste trend is dat politici en overheidsinstanties niet alleen gewantrouwd worden maar ook in ernstige mate bedreigd waardoor de autonoom uiteindelijk met het strafrecht te maken krijgt.

Aangifte faillietverklaring

Om als bestuurder een faillissement aan te kunnen vragen dient een onderneming te zijn gestopt met betalen en twee of meer schulden hebben bij ten minste twee schuldeisers. Hierbij dient bij ten minste één van deze schulden de betalingstermijn verlopen te zijn, waardoor die schuld opeisbaar is (dat hoeft niet de schuld van de aanvrager te zijn). Indien aan deze voorwaarden wordt voldaan, kan het faillissement als volgt worden aangevraagd:
1. Een vertegenwoordiger van de rechtspersoon vult als zogenaamde verzoeker het formulier ‘Eigen aangifte faillietverklaring’ in op de website van de Rechtspraak. Op dit formulier vult de verzoeker gegevens in over de te failleren organisatie. Afhankelijk van de rechtsvorm van de organisatie dient het formulier door één of meerdere natuurlijke personen ondertekend te worden. In het formulier dient de verzoeker voor de behandeling van de faillissementszitting de rechtbank te selecteren in het werkgebied waar de verzoeker woont of waar de organisatie statutair gevestigd is. Het formulier dient vervolgens bij die rechtbank ingediend te worden.
2. Na het indienen van het formulier wordt de verzoeker door de rechtbank opgeroepen voor een gesloten zitting. Tijdens de zitting stelt de rechter de verzoeker mondelinge vragen om te controleren dat de aanvraag aan de voorwaarden voldoet en het verzoek tot faillissement kan worden toegewezen.
3. Vervolgens doet de rechter uitspraak in de zaak. Als de rechter akkoord gaat met een faillissement is de organisatie per direct failliet. De rechter stelt vervolgens een curator en een rechter-commissaris aan om de boedel te vereffenen respectievelijk toezicht te houden. De griffie van de rechtbank neemt het vonnis op in het faillissementsregister van de rechtbank en in het Centraal Insolventieregister (CIR). Daarnaast wordt het vonnis bekend gemaakt in de Staatscourant.

Turboliquidaties

Veelplegers maken soms ook gebruik van turboliquidaties om ondernemingen eenvoudig en snel te ontbinden en op te heffen. Turboliquidaties zijn een legale wijze om een onderneming te beëindigen (2:19 lid4 BW) waarbij bij 20% schuldeisers met lege handen achterblijven. Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft een wijziging van de huidige wetgeving doorgevoerd om verder misbruik van turboliquidaties te bestrijden. De wijzigingen betreffen de introductie van een financiële verantwoordingsverplichting voor bestuurders en de mogelijkheid om een civielrechtelijk bestuursverbod op te leggen in geval van misbruik. Het afgelopen jaar waren er 46.500 van dergelijke liquidaties. Aandeelhouders hoeven wanneer de kas leeg is en er verder geen bezit meer is alleen maar een ontbindingsbesluit te nemen en dit te melden bij de KvK. Schuldeisers kunnen hun vordering dan vergeten of alsnog een faillissementsaanvraag doen als ze kunnen onderbouwen dat er wel degelijk nog bezit was. Bedrijven kunnen een grote voorraad inkopen, de omzet wegsluizen en de BV vervolgens probleemloos opheffen. Met de nieuwe wet moet er een verplichte slotbalans worden opgemaakt en vastgelegd en daarbij inzicht geven in de jaarrekeningen zodat weggesluisde bezittingen beter traceerbaar zijn. Wanneer dan blijkt dat er gemalverseerd is kunnen schuldeisers de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk stellen. De wetswijziging werd gedaan omdat in 30% van alle turboliquidaties sprake bleek van strafbare feiten en/of onrechtmatige nalatigheid, goed voor gemiddeld 30.000 euro schade pet liquidatie. Voor 2022 zou dat neerkomen op 2,7 miljard euro. De maatregel is een domper voor de bedrijvendokters die gretig gebruik maakten van dit soort liquidaties.

Aanvragen turboliquidatie

De turboliquidatie bestaat al 30 jaar en is vergeleken met een faillissement een snelle manier om een rechtspersoon te ontbinden en te liquideren doordat er geen vereffening nodig is. Een turboliquidatie is alleen toegestaan als de rechtspersoon geen baten heeft. Als dit wel het geval is, dan dient er een
vereffenaar aangesteld te worden om de baten te verdelen over de schuldeisers en is een turboliquidatie (nog) niet mogelijk. Als er geen baten zijn, dan kan een turboliquidatie als volgt plaatsvinden:
1. Er wordt een ontbindingsbesluit genomen door de algemene vergadering van aandeelhouders. Het bestuur doet hier vervolgens opgaaf van bij het KVK.
2. Vervolgens vult een bestuurder (of de KVK in geval van toepassing van art. 2:19a BW) van de rechtspersoon op de website van de KVK het formulier Ontbinding vennootschap, rechtspersoon of maatschap in.
3. Het besluit van de Algemene vergadering en het formulier dienen door het bestuur bij de KVK gedeponeerd te worden, waarna de KVK de rechtspersoon uitschrijft.

Bedrijvendokter

Bedrijvendoktoren, stromannen of BV-handelaren nemen noodlijdende bedrijven over voor een symbolisch bedrag of krijgen soms zelfs geld toe. Zij nemen de onderneming in nood over van de voormalig eigenaar (al dan niet met tussenkomst van een katvanger) en ‘ontzorgen’ zo de voormalig eigenaar. Het betreft professionals die veelal goed op de hoogte zijn van de (zwakheden in de) wet- en regelgeving en kennis hebben van de financiële of fiscale wereld, sterfhuisconstructie en het gebruik van WHOA. Een bedrijvendokter schuift doorgaans één of meerdere katvangers/stromannen naar voren om zelf buiten beeld van autoriteiten te blijven. Ook wordt hierbij vaak gebruik gemaakt van de diensten van notarissen, accountants, fiscalisten en curatoren die worden ingezet bij het opzetten van complexe fraudeconstructies. Veelal zijn deze dienstverleners zich niet bewust van hun rol in het faciliteren van de fraude. Zij helpen de (veel)plegers van faillissementsfraude bij zoeken, overname en oprichting van rechtspersonen en het vinden en inschakelen van katvangers. Zij spelen soms willens en wetens een rol in de fraude. Katvangers worden ingezet door ze bij de overname, de oprichting of kort voor een faillissement in te schrijven als bestuurder of aandeelhouder van de desbetreffende onderneming. De katvanger functioneert niet als feitelijk bestuurder, maar schermt tegen een vergoeding de feitelijk bestuurder af van de schuldeisers, autoriteiten en andere belanghebbenden. In 2018 werden 118 faillissementen in een strafrechtelijk onderzoek nader onderzocht. 

Curatoren schatten dat één op de drie faillissementen frauduleus is. Het Openbaar Ministerie wilde bedrijvendokter Joep van den Nieuwenhuyzen aanpakken voor ruim 111 miljoen euro voor het het Rotterdamse havenschandaal. Van den Nieuwenhuyzen werd in de jaren 80 bekend door slechtlopende bedrijven op te kopen en weer winstgevend te maken. Aan het begin van de eeuw kreeg hij als eigenaar van het Rotterdamse RDM-concern voor meer dan 180 miljoen euro aan leningen los bij banken. Andere bedrijvendoktoren zijn o.a. Jürgen Spies, Anton Wiggers, Martijn Fokke Rozenboom, Rens v.d. Schoor, Michiel Witteveen, Jos Antonissen en Lex Hes

Sterfhuisconstructie

Bij een sterfhuisconstructie worden levensvatbare onderdelen van een onderneming verkocht. De niet levensvatbare onderdelen en personeel blijven achter in een bedrijf dat niet kan voortbestaan en uiteindelijk failliet gaat. Officieel is er sprake van een doorstart. De verkoopprijs van de onderdelen die verkocht worden mag niet lager zijn dan de werkelijke waarde, omdat dan de schuldeisers zouden worden benadeeld. De levensvatbare onderdelen worden afgesplitst en in een nieuwe onderneming ingebracht. Er wordt bijvoorbeeld een nieuwe holding opgericht die winstgevende onderdelen koopt en de bijbehorende arbeidscontracten overneemt. Hierdoor kan de ‘kern-onderneming’ voortbestaan. De achterblijvende onderdelen gaan vervolgens de faillissementsprocedure in. Het begrip werd geïntroduceerd door econoom en commissaris Lenze Koopmans tijdens het OGEM-debacle. Sterfhuisconstructies zijn toegestaan, zolang het maar niet ten koste gaat van de schuldeisers, aldus de Hoge Raad.
In de praktijk worden slecht draaiende bedrijven veelal voor 1 euro verkocht nadat eerst alle voorraad en vastgoed zijn veilig gesteld of verkocht. De koper, vaak een stroman of een zich rijk rekenende ondernemer moet vervolgens proberen om alsnog winst te maken met het bedrijf hetgeen in de praktijk feitelijk al onmogelijk is gebleken. Maar ook dergelijke kopers zitten vaak in het complot en bouwen de bestaande schuldenlast op en laten belastingafdrachten achterwege. Subsidies worden aangevraagd en te gelde gemaakt waarna ze het bedrijf alsnog failliet laten gaan en zo goedkoop van het personeel afkomen. Curatoren stellen katvangers doorgaans niet aansprakelijk omdat zij geen verhaalsmogelijkheden bieden, en vragen daarvoor dus ook geen garantstelling aan. Sterfhuisconstructies die in het nieuws kwamen zijn onder andere Brachium B.V., Landis, Blokker, BCC, Big Bazar, HEMA, Gsus, Irmato, FNG, Kozijnwens, Kozijnvervanger, Firisa, Polare, Volvo, Spyker, diverse bekende mode- en schoenenketens, etc. Merkrechten worden vaak in aparte B.V. ’s weggezet en veilig gesteld of voor veel geld doorverkocht. De wet Homologatie Onderhands Akkoord  (WHOA) is ondertussen ook gereedschap geworden voor deze constructie. Crediteuren, personeel en de belastingbetaler draaien op voor de miljoenen euro’s die verdwijnen naar belastingparadijzen. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft in september 2019 gevangenisstraffen tot 10 maanden geëist tegen vijf verdachten van stelselmatige faillissementsfraude, valsheid in geschrift en loonbelastingfraude. De hoofdverdachte was volgens het OM betrokken bij minimaal vier verschillende faillissementen, waarbij steeds dezelfde werkwijze werd toegepast. De officier van justitie sprak op zitting dan ook van een ‘sterfhuisconstructie. De scheidingslijn voor de zogenaamde bedrijvendokters is zeer dun en balanceert op het randje van wel of niet hoofdelijke en persoonlijke aansprakelijkheid en strafbaarheid. Als een leverancier kan bewijzen dat de zaakvoerders cq bestuurders/stromannen op de hoogte waren van het komend faillissement en alsnog bestellingen hebben geplaatst ,wetende dat die niet zouden betaald worden. Dan kan elke leverancier de bestuurders voor de rechter dagen.

Bestuurdersaansprakelijkheid in geval van Faillissement (art. 2:138/248 BW)

Wettelijke grondslag en doel
De artikelen 2:138 en 2:248 BW zijn onderdeel van de zogenoemde anti-misbruikwetgeving en regelen de aansprakelijkheid van bestuurders voor het faillissementstekort. De gedachte is dat deze artikelen misbruik van rechtspersonen moet tegengaan.

Art. 2:138/248 BW bieden een aantal zeer concrete voordelen ten opzichte van een schadevergoedingsactie gegrond op de onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) die in deze situaties ook door een curator kan worden ingesteld,103 en dat is door de wetgever ook uitdrukkelijk beoogd, omdat de curator voordien een bijna onvervulbare bewijslast had. Voor invoering van de Wet Bestuurdersaansprakelijkheid in geval van Faillissement van de rechtspersoon (WBF) diende de curator aan te tonen dat de toestand van de rechtspersoon te wijten was aan het onbehoorlijk bestuur van de bestuurder die hij wilde aanspreken en hij diende bovendien de omvang aan te tonen van de schade, die daardoor was veroorzaakt.

Na invoering van de WBF staat het kennelijk onbehoorlijk bestuur ex art. 2:248 BW van rechtswege vast wanneer de boekhoudplicht (art. 2:10 BW) of publicatieplicht (art. 2:394 BW) is geschonden en wordt het causaal verband tussen de schade en het kennelijk onbehoorlijk bestuur van rechtswege vermoed aanwezig te zijn. Verder wordt bij een vordering ex art. 2:138/248 BW de schade gefixeerd op het boedeltekort, zodat een debat over de hoogte van de schade wordt voorkomen en het de curator gemakkelijker wordt gemaakt.109 Het bedrag kan wel door de rechter gematigd worden (zie art. 2:248 lid 4 BW).

Civielrechtelijk bestuursverbod (art. 106a Fw) Wettelijke grondslag en doel
Met ingang van 1 juli 2016 is de Wet civielrechtelijk bestuursverbod in werking getreden en zijn de artikelen 106a-106e aan de Faillissementswet toegevoegd. Op grond van art. 106a Fw is het mogelijk om bestuurders die zich bezighouden of hebben gehouden met faillissementsfraude, of die zich schuldig hebben gemaakt aan wanbestuur in de aanloop naar een faillissement, langs civielrechtelijke weg een bestuur verbod op te leggen.

Curatoren

Primaire doelstelling van de curator is het afwikkelen van het faillissement en een rechtvaardige verdeling van de failliete boedel te bewerkstelligen. De curator neemt na surseance en/of faillietverklaring  de bedrijfsvoering en bevoegdheden van de rechtspersoon over. Dit houdt onder anderen in dat hij/zij het vermogen van de failliet beheert, een overzicht genereert van (in het zicht van faillissement verdwenen) bezittingen en schulden, de bezittingen beschermt, bezittingen verkoopt, administratie, kasgeld en voorraden beheert, post en e-mail opent, et cetera. De curator wordt aangesteld en staat onder toezicht van een rechter-commissaris.
De curator stelt orde op zaken en doet onderzoek naar de oorzaak van het faillissement. Indien nodig, kan de curator een onderzoek instellen wanneer verdenking bestaat van fraude of wanbeleid. De curator wordt betaald uit de boedel. De rechtbank bepaalt uiteindelijk het salaris van de curator op basis van de Recofa-richtlijnen. Wanneer verdenking van faillissementsfraude bestaat, dient een curator hier melding van te maken. Soms is echter de failliete onderneming dusdanig klein of afwezig dat de kosten voor de curator hieruit niet gedekt kunnen worden. De curator kan dan gebruik maken van de garantstellingsregeling curatoren (GSR). De GSR vergoedt kosten voor bepaalde juridische acties, zoals wanneer een curator vooronderzoek wil doen of rechtsvordering wil instellen vanwege mogelijk onbehoorlijk bestuur en/of Actio Pauliana door een bestuurder. Dienst Justis beoordeelt de aanvraag voor aansprak op de GSR. . De criteria die gelden om gebruik te mogen maken van de Garantstellingsregeling zouden te streng zijn en de bijkomende administratieve handelingen en de procedures omslachtig, waardoor curatoren minder vaak actie zouden ondernemen. Wanneer in de afwikkeling van het faillissement signalen van fraude zijn dan dient de curator hiervan melding te maken bij het CMF, onderdeel van de FIOD.

Problemen bij tuinders en kwekers

Een derde van de ondernemers in glastuinbouw kunnen de rekeningen niet meer betalen. Half september ging Nell Gerberas uit Klazienaveen failliet. Deze sierteeltonderneming bestond al ruim veertig jaar en was met 35 miljoen stelen per jaar een wereldwijde speler in de handel van deze plant.  Een paar weken later besloot ook Plantise ermee te stoppen. Met vier vestigingen, tweehonderd vaste medewerkers en nog eens tweehonderd flexkrachten was Plantise qua omzet de grootste plantenkweker van Nederland.  Ook SO Natural, de grootste kwekerij van orchideeën ter wereld en Van Hoorn Orchideeën in Ter Aar stopten er mee net als Aardse orchideeën in Groningen. Glastuinbouw Nederland voorziet een ‘slachting van veertig procent’. Bijna een derde van de glastuinbouwondernemers zit nu daadwerkelijk in de liquiditeitsproblemen of dreigt daar op korte termijn in terecht te komen. Acht procent verwacht dit jaar faillissement aan te moeten vragen. Telers van potorchideeën worden het hardst getroffen. Een kwart van hun teelt areaal in Nederland is noodgedwongen uit productie genomen. Bijna driekwart van de respondenten ziet door de liquiditeitsproblemen genoodzaakt om de teeltstrategie aan te passen. Voor kleinere mkb’ers die veel energie gebruiken zijn  compensatieregelingen opgetuigd maar grotere bedrijven tasten nog altijd in het duister en weten niet hoe ze de winter moeten doorkomen. De kostenstijgingen passen in geen enkel verdienmodel.

Problemen bij deurwaarders en notariskantoren

Op 29 november 2023 is Bouwhuis Incasso-Deurwaarders B.V. h.o.d.n. Deurwaarderskantoor Bouwhuis-Hoorn te Hoorn (Noord-Holland) door de rechtbank in Noord-Holland failliet verklaard. Als curator is aangesteld mr M.A.M. de Vries-Meijer. Ook de onderliggende BV’s: Deurwaarderskantoor Bouwhuis-Hoorn, Bouwhuis Incasso-Deurwaarders B.V., Bouwhuis-Incasso, Bouwhuis Creditmanagement, Bouwhuis Veilingen & Taxaties, Bouwhuis Veilingen & Taxaties, Bouwhuis Creditmanagement, Bouwhuis-Incasso, Bouwhuis Incasso-Deurwaarders B.V. en Deurwaarderskantoor Bouwhuis-Hoorn vielen om.

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) waarschuwt voor de agressieve werkwijze van de volgende incassobureaus:

  • Activa Finance / Activa Collectum
  • AMK Company
  • Be Clean
  • Co Jansen
  • Debt Pay
  • Unic Parts

De Gerechtsdeurwaarster B.V., handelend onder de naam De Gerechtsdeurwaarster, Van Beurden Incasso & Gerechtsdeurwaarder, Deurwaardersportaal, Gerechtsdeurwaardersportaal en Sterk Gerechtsdeurwaarders zijn eind juni 2017 failliet verklaard. Een besluit van de overheid om opdrachten gebundeld aan te besteden zorgde voor omzetvermindering bij een groot aantal gerechtsdeurwaarders. Vijf grote overheidsinstanties gaan met een vaste groep van 34 kantoren werken, de helft van de kantoren die tot nu toe opdrachten kreeg.

GGN

GGN het grootste deurwaardersbedrijf van Nederland, goed voor 366 voltijdsbanen en een bruto-omzet van bijna 38 miljoen euro, stond op het punt van omvallen nadat ING niet langer krediet wilde verstrekken. In 2017 leed GGN al 1,8 miljoen euro verlies en in de eerste helft van 2018 daalde de omzet opnieuw en werd uiteindelijk 24 miljoen euro verlies geleden. In totaal verloren honderd van de 700 medewerkers hun baan en het aantal kantoren werd teruggebracht van vijftien naar tien. GGN had oorspronkelijk 28 vestigingen.  In 2019 boekte GGN dankzij de ontslagen en de reorganisatie weer even een winst van 1,4 miljoen euro. In 2020 daalde de bruto-omzet echter opnieuw met 12,4 procent, tot 40,9 miljoen euro en de nettowinst daalde met bijna 29 procent, tot 1 miljoen euro. De bruto-omzet daalde in 2021 met nog eens 7,3 procent naar 37,9 miljoen euro en de nettowinst daalde tot onder het half miljoen. De nettowinstmarge daalde van 2,5 naar een schamele 1,3 procent. . Per 1 juli 2022 sloot daarop de vestiging Utrecht.

De ontstane malaise zou volgens eerdere berichten te wijten zijn geweest aan het wegvallen van de onwettige inkomsten uit e-Court-procedures, de digitale arbitragerechtbank waar tot begin dit jaar veel zorgverzekeraars en webwinkels hun incasso’s afwikkelden. Zo’n 70% van de gerechtelijke procedures ging via e-Court. Die zaken moesten toen grotendeels worden voorgelegd aan de kantonrechter. Dat bracht volgens GGN allerlei administratieve kosten met zich mee en kostte hen ongeveer een miljoen euro.  Concurrenten Flanderijn, Syncasso en LAVG zagen de omzetten en de winst juist stijgen. GGN zou echter door het  bewust kiezen voor  ‘sociaal incasseren’ de boot gemist hebben. Volgens GGN zijn de andere deurwaarderskantoren de afgelopen jaren vol blijven inzetten op het zoveel mogelijk stapelen van onkosten voor mensen met schulden ten gunste van hun eigen omzet. GGN zou juist  hebben willen verduurzamen en om het bedrijf financieel nog gezonder te maken. GGN zegt de omzet en winst dit jaar ‘geheel volgens plan’ weer te zien te zien groeien en verwacht dat de winstgevendheid net als de brutowinst dit jaar weer zal toenemen.” ING heeft de financiering stopgezet.

De Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden (LOSR) had een tuchtklacht ingediend tegen het deurwaarderskantoor nadat ze voor zo’n 33.000 zaken 100 euro aan oproepingskosten aan schuldenaars in rekening hadden gebracht terwijl dit geen wettelijke taak is en dus feitelijk niet is toegestaan.  Ook zouden opdrachtgevers ‘op grond van maatschappelijke overwegingen terughoudend zijn in het overdragen van vorderingen aan incassobureaus en gerechtsdeurwaarders.48 medewerkers die in de periode 2014 tot 2018 voor het bedrijf actief waren,  werden een maand geschorst

Problemen bij incassobureau

Direct Pay en gelieerde entiteiten als Debtscan en Webcasso zijn 4 april 2023 failliet verklaard. Het bedrijf lijkt nog wel zaken te doen onder de naam CECM incasso. BKR wil 21.000 consumenten die door een schuld bij de failliete Direct Pay Services (DPS) problemen hebben tijdelijk uit hun register halen. Sinds het faillissement van DPS kunnen de consumenten niet meer in contact komen met het bedrijf, ook niet als de schuld al is voldaan. Consumenten konden door hun DPS-schuld geen nieuwe financieringen of hypotheek krijgen vanwege de BKR registratie. Het BKR wil de 21.000 schulden die DPS heeft geregistreerd nu tijdelijk uit het register te halen en is daarover in gesprek met banken, de Autoriteit Financiële Markten en het ministerie van Financiën.  DPS kocht vorderingen op van telefoonbedrijven en webwinkels en probeerde hierop te verdienen door een dagvaarding te sturen en hoge rentes te berekenen. In april 2023 werd het bedrijf failliet verklaard en de administratie van het bedrijf is een puinhoop. De curator zoekt naar een partij die de schuldvorderingen wil overnemen. Slechts een klein deel van alle schulden van DPS staan daadwerkelijk in het register van BKR. Al langere tijd is er achterstallig beheer door DPS op de kredietregistraties. Verschillende registraties en coderingen in het BKR-register zijn al langere tijd niet meer actueel door het achterstallig beheer door DPS. Het betreft circa 21.500 geregistreerde lopende kredieten en circa 4.500 beëindigde kredieten. Hierdoor lopen consumenten onterecht de kans om gehinderd te worden bij de aanvraag van nieuwe financieringen. BKR heeft de Autoriteit Financiële Markten (AFM) in een eerder stadium al geïnformeerd over het faillissement en het belang dat de curator invulling geeft aan de registratieverplichtingen. In totaal had DPS 350.000 vorderingen op particulieren. Hiervoor rekende DPS veel te hoge incassokosten. De Rabobank was het bedenkelijke bedrijf ter wille en had ruim 22 miljoen euro aan DPS uitgeleend. Daarmee is de bank de grootste schuldeiser. DPS was met 42.000 dagvaardingen per jaar, een van de grootste klanten van de rechtbank in Nederland. In een opmerkelijk persbericht kondigde Direct Pay aan dat het per direct stopt met het voeren van rechtszaken. Direct Pay kreeg een boete opgelegd door de rechter van 1600 euro. De Amsterdamse kantonrechter besloot dat de schuldkoper vijfentwintig maal de proceskosten moest betalen als straf voor ‘onacceptabel gedrag’. Het verdienmodel liep spaak toen zo’n 6 jaar geleden de rechtbank besloot dat DPS niet zomaar iedereen mocht dagvaarden. Voorafgaand aan het faillissement werd een intensief WHOA traject doorlopen., waarop negatief werd beslist. Direct Pay groep is hiertegen vergeefs in beroep gegaan. Het faillissement van Direct Pay Groep is definitief. De uiteindelijke gevolgen van het faillissement van Direct Pay Groep zijn nog niet volledig bekend. Het is mogelijk dat er uit de oude onderneming een doorstart komt of dat een nieuwe Servicer als CECM deze activiteiten overneemt. Direct Pay Beheer heeft een schuld aan Zuid-net en WT Lux uit hoofde van een overeenkomst van geldlening per 1 juli 2020 van 5.8 miljoen euro (inclusief rente en kosten). Met de handelsnamen Direct Pay Services B.V. en Webcasso B.V. is de Direct Pay Beheer B.V. groep al vele jaren actief in creditmanagement, met een sterk accent op (consumenten)debiteuren. Als groep behandelt Direct Pay Beheer jaarlijks tussen de 2 à 3 miljoen facturen. Kern van de dienstverlening is het aanbieden van factordiensten en kredietinformatie met betrekking tot consumentenvorderingen. Naast het aanbieden van deze diensten neemt de Direct Pay Beheer B.V. groep ook debiteurenportefeuilles (forward flow) over om vervolgens voor eigen rekening en risico het inningstraject uit te voeren. Hierdoor heeft de groep een vaste plaats verworven in de keten van betalingsverkeer tussen bedrijven en de consument. Het management van CE Credit Management Invest 1 werd gevoerd door de heer R.H.H. (Ron) Klaassen, vanuit de Stichting CE Credit Management Invest Fund 1. In 2004 trad hij in dienst bij Direct Pay Beheer en in 2007 werd hij benoemd tot directeur. In deze functie was hij verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het onderhoud van de IT en datasystemen, het stroomlijnen en bundelen van informatie en de aansturing van het team softwareontwikkelaars. De heer R. Klaassen moest 15 juli 2023 terugtreden als bestuurder van Stichting CE Credit Management Invest Fund 1 en trad daarmee ook terug als (indirect) bestuurder van het fonds CECMIF1. De aandelen worden gehouden door Stichting CE Credit Management Invest Fund 1. Tijdens de vergadering van Noteholders, gehouden op 23  juni 2023, was een van de besproken onderwerpen het verder oplopende tekort aan liquide middelen doordat de incasso, inclusief de rapportage, (vrijwel) stil was komen te liggen door onder meer de langdurige problemen en het uiteindelijk faillissement van de Direct Pay groep, zijnde de beheerder. De FSMA heeft vastgesteld dat CECMIF1 haar wettelijke informatieverplichtingen niet, niet-tijdig of niet op de juiste wijze naleeft en dat de informatie die CECMIF1 wel verstrekt onvolledig en ontoereikend is om de obligatiehouders en het publiek toe te laten om met kennis van zaken de positie, het bedrijf en de resultaten van de vennootschap te beoordelen en dat de inhoud van de verstrekte informatie het publiek kan misleiden over de positie, het bedrijf en de resultaten van de vennootschap. CECMIF1 kreeg 25 oktober surseance van betaling. Obligatiehouders kunnen het rendement en de investering van 75 miljoen euro afschrijven.

Incassobureau Juristu van Maurits Hennen werd zelf meerdere malen gedagvaard na vele klachten over het tegen veel kosten te snel willen dagvaarden van schuldenaren. Het programma Radar werd jaren geleden al overspoeld met klachten en het programma Kassa maakte er uiteindelijk een programma-item over dat 18 november 2023 werd uitgezonden. Volgens Kassa zijn tienduizenden mensen benadeeld door de werkwijze van het incassobureau en hebben ze, op basis van recente uitspraken van de kantonrechter in Amsterdam recht op een teruggave van hun kosten. Het incassobureau moest van de rechter in meerdere zaken ruim 1200 euro aan hun opdrachtgevers terugbetalen. In één zaak moest het bureau ook 550 euro schadevergoeding betalen vanwege inkomstenderving. Jurist Chizki Loonstein van Aliter Melius BV. adviseert oud klanten van Juristu om juridisch hulp in te schakelen. De rechtbank wees er ook op dat Juristu een veel hoger bedrag aan griffierecht in rekening brengt dan haar cliënt zelf zou moeten betalen. Ook in Quote stond een uitgebreid artikel over het incassobureau, maar ook over de vader van Maurits.

Problemen bij GGZ instellingen

Nog eens drie GGZ-instellingen die cliënten met ernstige psychische problemen behandelen, moeten in 2022 klinieken sluiten. Pro Persona in Lunteren is één van die instellingen. De ene na de andere instelling snijdt in de geestelijke gezondheidszorg en stopt behandelingen. Naast Pro Persona hebben ook de Amsterdamse instellingen PsyQ en i-Psy (Parnassia Groep) bekendgemaakt wellicht te moeten stoppen. PsyQ leed in 2020 een verlies van 2,8 miljoen euro. Zie onder ook Acuut Zorggroep, Virenze Riagg B.V. en Parnassia. De wachtlijsten voor beschermd wonen zijn al langer dan 2 jaar waardoor veel patiënten dakloos raken of blijven

Problemen bij energiebedrijven

Energiebedrijven kwamen in liquiditeitsproblemen door de extreme prijsstijgingen op de markt. Door de energietransitie en het opknappen van het verouderde gammele energienetwerk moet Tennet miljarden uitgeven die verhaald worden op de energieleveranciers. Ook door de invasie van Rusland in Oekraïne stegen de prijzen voor gas, stroom en olie enorm hard met grote dagelijkse koersuitslagen. Die zorgden ervoor dat bedrijven die energie inkopen en verkopen grotere risico’s lopen. Fenor, Welkom Energie, Anode Energie, Enstroga, Welkom energie, SEPA green energy en Fenor gingen achter elkaar failliet en ook Allure moest faillissement aanvragen. Ook energiegebruikers komen in financiële problemen nu de kostprijs  onevenredig verhoogd wordt door de gestegen energietarieven. DVEP die een aantal jaren geleden werd overgenomen door het Amerikaanse UGI en SHV energy is omgevallen. Rekeningen worden al maanden lang niet meer geïnd

Problemen bij voedselindustrie

Met een indringende brandbrief waarschuwt de FNLI, de brancheorganisatie voor de voedingsmiddelenindustrie, het kabinet niet alleen voor het bankroet van een reeks individuele ondernemingen maar zelfs voor het verdwijnen van ‘volledige sectoren’. Producent HAK staakte de productie omdat het wecken van groente- en peulvruchten teveel veel energie kost, De kosten van gas- en elektra zijn  ‘tien keer hoger zijn dan het afgelopen jaar’. De FNLI is een koepelorganisatie die achttien brancheorganisaties uit de foodsector vertegenwoordigt. Onder hen bevinden zich honderden bakkers, tuinders, ijsmakers, producenten van koffie, thee, zuivel, groente, fruit, vleeswaren en een scala aan andere voedingsmiddelen. De totale kostenstijging voor voedingsmiddelenbedrijven zal naar verwachting tussen de 20 en 30 procent uitkomen, met uitschieters van dertig tot veertig procent. Als die trend zich doorzet, zullen bedrijven gaan omvallen. Dat heeft veelal ook directe consequenties voor andere lokale schakels in de agrofoodketen zoals boeren en tuinders die gewassen telen voor hun afnemers. Veel producenten hebben een deel van de gestegen kosten voor hun rekening genomen, maar de uiterste grens van wat zij zelf kunnen opvangen is bereikt en meer doorberekenen is veelal niet mogelijk. Energie-intensieve sectoren zoals bakkerijen en groenteconserven worden het meest geraakt en de organisatie roept de overheid op een reeks maatregelen te nemen. Hieronder vallen compensatieregelingen voor de stijgende energieprijzen, investeringen in de energie-infrastructuur om elektrificatie en verduurzaming te faciliteren en het loskoppelen van de gasprijs en het stroomtarief.

Problemen bij producenten

Makers van toilet- en keukenpapier worstelen met de hoge gasprijs die inmiddels de helft van de kostprijs bepaalt. De grootste toiletpapierfabrikant van Duitsland kondigde onlangs al zijn faillissement aan. Wc-papier wordt gemaakt van resthout (zoals zaagsel) en oud papier vezels waar met water en chemicaliën een grote pulpmassa van wordt gemaakt. Om het water er weer uit te krijgen, wordt de pulp in een papiermachine verhit tot 350 graden. Met behulp van gas. Tot voor kort maakte gas tien tot vijftien procent van de kosten uit. Inmiddels is het gasaandeel in de prijs opgelopen tot vijftig procent.

Hakle, de grootste toiletpapierfabrikant van Duitsland, ging al failliet. Hakle was de eerste en grootste toiletpapierfabrikant van het land. Concurrentie en prijsdruk vanuit de supermarkten maakten het voor Hakle onmogelijk om de gestegen gaskosten volledig in de consumentenprijs te verwerken. Door het faillissement van Hakle zal het aanbod aan toiletpapier teruglopen. Daarnaast speelt mee dat ook de capaciteit van de overgebleven fabrikanten krimpt. Zij stellen hun machines zuiniger af zodat er minder gas wordt verbruikt; sommigen zetten de machines gedurende een week of tien dagen per maand zelfs helemaal uit.

Europese elektrische autofabrikanten en zonnepanelenfabrikanten, maar ook  windmolenproducenten zoals Siemens Gamesa, Nordex  en Vestas hebben het zwaar te verduren met Chinese concurrentie.  Siemens Gamesa boekte vorig jaar een verlies van bijna 5 miljard euro en verwacht ook dit jaar 2 miljard euro te verliezen. Nordex maakte in 2023 een verlies van bijna 300 miljoen euro en Vestas boekte een bescheiden winst na een miljardenverlies het jaar ervoor. De door de Chinese staat gesubsidieerde bedrijven kunnen de producten tot wel 50% goedkoper leveren waardoor faillissementen op de loer liggen.

Problemen bij start-ups

Crisp, een online supermarkt bedrijf is vijf jaar na de oprichting en bijna 100 miljoen euro aan investeringen op sterven na dood. De service bezorgt landelijk 7 dagen per week boodschappen, en vóór 22.00 uur besteld is de volgende dag in huis. Het assortiment bestaat uit producten afkomstig van meer dan 700 boeren, kwekers en makers. Crisp is opericht in november 2018 door Tom Peeters, Michiel Roodenburg en Eric Klaassen. Het is de missie van Crisp om eten met betere kwaliteit bereikbaar te maken voor meer mensen, maar gezien de klachten op onder andere Trust lukt dit niet helemaal. In 2021 was er al een verlies van ruim 15 miljoen euro en 2022 was het verlies bijna 50 miljoen euro en was het eigen vermogen bijna 36 miljoen euro negatief. Het bedrijf was op dat moment technisch dus al failliet. Investeerders leenden het bedrijf bijna 60 miljoen euro en zetten deze later om in aandelen. Met een nieuwe kapitaalinjectie van 35 miljoen euro moesten ook de verliezen van 2023 gecompenseerd worden. Crisp werd in de nieuwe investerigs ronde gesteund door zowel bestaande als nieuwe investeerders, waaronder Nederlandse topondernemers en familiefondsen van Bas Beek (CompaNanny) en Sanne Manders (Flexport). Crisp deed twee acquisities en lanceerde uitbreiding naar België en betrok een nieuw distributiecentrum in Breda. De groei en het gebrek aan voldoende kapitaal en inzicht maakt dat veel start-ups binnen enkele jaren weer moeten stoppen.

 


Naar:

faillissementen A-G

faillissementen H-Z