ABP
Het ABP is het grootste pensioenfonds van Nederland en heeft 3,1 miljoen actieve, slapende of gewezen (verplichte) deelnemers, die werken of gewerkt hebben bij de overheid zoals ministeries, gemeenten, provincies, waterschappen, stadsvervoer, onderwijs, politie of defensie en veel andere sectoren die aan overheidstaken zijn verbonden. Zowel in het 1e kwartaal als in het 2e kwartaal van 2023 verbeterde de financiële positie van ABP licht. Ze boekten een positief rendement van 1,1%. Hierdoor steeg het beschikbare vermogen met 5 miljard euro naar 475 miljard euro. Doordat de rente in het 2e kwartaal steeg (0,1%), hoefden ze 2 miljard euro minder in kas te hebben om alle huidige en toekomstige pensioenen te kunnen betalen. Deze daling van de verplichtingen en de stijging van het vermogen zorgden voor een stijging van de dekkingsgraad: van 111,9% naar 115,60 procent.
Per 1 januari kon eindelijk het pensioen geïndexeerd worden. De uitkeringen werden met 11,96% verhoogd. ABP ontkwam voor het jaar 2024 dus niet aan indexeren. ABP verhoogde de pensioenen op 1 januari 2024 met 3,03%. Dit is gelijk aan de volledige stijging van de prijzen tussen 1 september 2022 en 31 augustus 2023. Ook stelden ze de nieuwe pensioenpremie vast: die daalde van 27,9% naar 27,0%. Het verantwoordingsorgaan adviseerde positief over dit besluit. Het beleggingsbeleid gaat flink op de schop. In de komende zes jaar wordt onder meer 30 miljard euro gestoken in meer duurzame beleggingen, waarvan 10 miljard binnen Nederland. Samen met bpfBouw wordt ook 400 miljoen euro geïnvesteerd in de bouw van 1500 nieuwe woningen. Daarmee hopen ze hun eigen deelnemers, zoals agenten, leraren en bouwvakkers, aan een betaalbare woning te helpen.
De sociale partners uit de overheids- en onderwijssectoren zijn akkoord gegaan met de afspraken voor de nieuwe ABP-pensioenregeling per 2027 en de wijze waarop de huidige pensioenregeling wordt omgezet naar de nieuwe pensioenregeling. Dit is bekrachtigd door partijen nadat de achterbanraadpleging met goed gevolg is afgerond. Het transitieplan met alle afspraken is aan het ABP gestuurd met het verzoek om de opdracht te aanvaarden en de nieuwe pensioenregeling per 2027 uit te gaan voeren.
Miljarden voor groene staalfabriek
ABP, Overheden en ING investeren circa 6 miljard in de groene Stegra staalfabriek en in de aanleg van grote windparken in Boden Noord Zweden die nodig zijn om waterstof te produceren. De fabriek is nog in aanbouw, maar BMW, Volkswagen en IKEA bestelden al tonnen staal bij Stegra. Behalve ABP investeren ook overheden en ING in het duurzame projekt. Nooit eerder is een complete staalfabriek neergezet, die draait op waterstof. Accumaker Northvolt, waar grotendeels dezelfde investeerders achter zitten moest al gered worden met extra kapitaal. In 2026 moet het eerste staal van de band rollen. De methode moet de CO2-uitstoot met 95 procent verlagen. In het noorden van Zweden is er een overschot aan groene stroom, om waterstof mee te maken. Er zijn veel snelstromende rivieren en waterkrachtcentrales. Bovendien is er veel ruimte voor windparken. Die omstandigheden zorgen ervoor dat dit hiervoor een ideale plek is. Voor het klimaat is dit heel belangrijk, omdat de staalsector een enorme vervuiler is. De lokale Sami zijn pertinent tegen omdat hun grond wordt afgepakt en omdat de bouw ten koste van ongerepte natuur gaat. Inheemse volkeren als de Sami zullen hierdoor niet langer rendieren kunnen blijven hoeden.
40 miljoen euro voor windpark
Samen met Vattenfall werd recent met de Overheid een deal gemaakt om miljarden te investeren in de energietransitie in Nederland. Hiervoor werd geïnvesteerd in het Schotse SSE Renewables die op dit moment werkt aan het allergrootste windpark bij de Doggersbank, windpark IJmuiden dat met 4 gigawatt, in 2029 5,5 miljoen huishoudens van elektriciteit moet gaan voorzien. Het windpark dat ruim 62 kilometer uit de kust komt te liggen is hiervoor opgesplitst in twee delen. Het deel IJmuiden Ver Alpha is van ABP en werkt onder de naam Noordzeker. Het andere deel van het park IJmuiden Ver Beta wordt gefinancierd door het Zweedse energiebedrijf Vattenfall in samenwerking met het Deense CIP onder de naam Zeevonk II. In Rotterdam, waar de stroom aan land komt, wordt een waterstoffabriek neergezet zodat een overschot aan elektriciteit kan worden gebruikt om groene waterstof te produceren. De Britse overheid wist eerder geen enkele andere investeerder te vinden bij een vergelijkbare aanbesteding. Geen enkel bedrijf tekende toen in omdat er volgens experts te weinig rekening werd gehouden met de hoog opgelopen kosten voor de bouw van windparken op zee. ABP en SSE Renewables betalen voortaan jaarlijks ruim een miljoen euro aan de overheid voor een periode van veertig jaar. Vattenfall en het Deense CIP betalen zelfs jaarlijks 20 miljoen euro aan de staat, eveneens voor een periode van veertig jaar. ABP gaat voorbij aan de probemtiek over het steeds voller worden van de Noordzee en de daarmee gepaard gaande risico’s voor de scheepvaart, de visserij en de vis- en vogelsterfte. Meerdere windparkontwikkelaars hebben hun handen afgetrokken van projecten en hebben er zelfs niet eens meer interesse in. Vorig jaar werd dat pijnlijk duidelijk toen de Britse overheid bij een tender geen geïnteresseerde partijen kon vinden om nieuwe windparken op zee te ontwikkelen.
ABP belegt in een fonds dat zich richt op hernieuwbare energie in Azië-Pacific en vooral Japan. Een groot deel van alle energie die wereldwijd wordt geproduceerd komt uit de regio Azië-Pacific. ABP investeert in het PAG REN I-fonds van PAG Renewables. Het fonds heeft in totaal bijna € 500 miljoen aan kapitaal opgehaald. Het zal dit geld investeren in bijvoorbeeld de ontwikkeling en bouw van zonneparken in Japan en andere landen in de regio.
APG(de uitvoeringsorganisatie Algemene Pensioen Groep NV investeert daarnaast samen met staatsbedrijven uit Abu Dhabi en Indonesië in twee tolwegen op het Indonesische eiland Java. Gezamenlijk gaat het om een voorlopige investering van 1 miljard dollar, waarvan APG de helft voor zijn rekening neemt. De aanleg van de Indonesische tolwegen zal naar verwachting tussen de vijf en tien jaar in beslag nemen. APG verwacht daarom dat de investering een stabiel en langdurig rendement gaat opleveren. Circa 90 procent van de investering werd door het ABP opgehoest en zij werken hierbij samen met de Abu Dhabi Investment Authority (ADIA) en de Indonesia Investment Authority (INA). ADIA is de beleggingsinstelling die investeringen doet namens de regering van Abu Dhabi. INA is het staatsinvesteringsfonds van Indonesië. Het gaat om de trajecten Kanci-Pejagan en Pejagan-Pemalang. Op de meeste autosnelwegen wordt in Indonesië tol geheven. Met de aanleg van de tolwegen moeten de reistijden tussen grote stedelijke centra verkort worden en de toegang tot belangrijke industriële knooppunten en havens worden vergroot.
Nederland stond qua pensioenen lange tijd in de wereldtop maar de oudedagvoorziening wordt nu uitgehold door de Europese Unie. Tegen de nieuwe pensioenwet bestaat een groeiend verzet. De pensioenbeleggingen verslechteren: “Over de tien jaren 2012-2022 schoten de beleggingen van het ABP in aandelen wereldwijd 24 miljard tekort,” Eduard Bomhoff en Professor Sylvester Eijffinger zien in het nieuwe stelsel een schending van het eigendomsrecht. De arrogante opstelling van het ABP doet bijna vergeten dat pensioen geen gratie is die verleend wordt aan de gepensioneerde, maar de uitkering van zelf ingelegd geld. Pensioen is uitgesteld privé-eigendom.
Per 1 maart 2008 heeft ABP een scheiding aangebracht tussen het fonds en de uitvoeringsorganisatie. Door deze scheiding is ABP geen zelfadministrerend fonds meer. Het fonds is de naam ABP blijven dragen, de uitvoeringsorganisatie heet, Algemene Pensioen Groep NV (APG). Stichting Pensioenfonds ABP is – via APG Groep NV – 100 procent aandeelhouder van APG , statutair gevestigd te Heerlen. APG is bevoegd namens ABP beslissingen te nemen.
Nadat ook de Eerste Kamer had ingestemd met de Wet toekomst pensioenen, ging deze 1 juli 2023 in. Per 2027 zal ook ABP volledig onder deze wet vallen. De wet kent drie doelen: een aanvullend pensioen dat sneller stijgt, een persoonlijkere en duidelijkere pensioenopbouw, en een pensioenstelsel dat beter aansluit bij dat mensen niet meer 40 jaar bij 1 baas werken. Het uitgangspunt blijft dat het pensioen gezamenlijk wordt opgebouwd en dat financiële risico’s met elkaar gedeeld worden. Werkgevers en werknemers leggen premie in, pensioenuitvoerders beleggen dat geld en keren de pensioenuitkeringen uit. In het nieuwe pensioenstelsel kunnen pensioenuitvoerders de opbrengst van hun beleggingen sneller gebruiken om de pensioenen te verhogen. Omgekeerd werkt het ook: als het flink tegenzit, kunnen de pensioenen ook omlaag. De nieuwe pensioenwet regelt wel dat er buffers zijn om dat zo veel mogelijk op te vangen. De nieuwe pensioenwet zorgt er ook voor dat het duidelijker en persoonlijker wordt hoeveel pensioen er is opgebouwd. Het pensioen van een deelnemer is voortaan alle premie die namens die deelnemer is betaald, plus het rendement dat dit geld heeft opgeleverd. De premie die werknemers betalen op elke leeftijd komt ten gunste komt van hun eigen pensioen. In het vorige systeem werd het meeste pensioen opgebouwd aan het einde van de loopbaan en was er een impliciete subsidie van jong naar oud. Een andere baan of werkloosheid had aan het eind van de loopbaan daardoor extra grote gevolgen.
Alle AOb-leden mochten stemmen over het akkoord dat er lag voor het grootste pensioenfonds van Nederland. Al het onderwijspersoneel is er aangesloten. Ruim 9300 leden brachten hun stem uit. In totaal heeft het ABP 3 miljoen deelnemers en bezit zo’n 500 miljard euro. Van de leden die hebben gestemd, is 78,4 procent voor het akkoord. Van hen ziet 15 procent het niet zitten en 6,6 procent onthield zich van stemming. Tussen werkenden en gepensioneerden zit een verschil. Werkenden zijn met een percentage van 80,8 voor positiever over het bereikte akkoord. Van de gepensioneerde AOb-leden schaart 66,7 procent zich achter het akkoord. Bijna een kwart (24,3 procent) van deze groep stemde tegen.
Het falende beleggingsbeleid van pensioenfonds ABP heeft geleid tot zeer omvangrijke verliezen. In de periode 2008-2018 werd 53 miljard euro aan vermogen verloren door ondoordachte beleggingen en het bestuurlijk verzet tegen het advies om renterisico’s af te dekken. Het fonds heeft 9,2 miljard euro in Italië uitstaan en of dat geld ooit nog terug komt is onzeker. ABP investeerde ook via Sun Capital in het failliete Neckerman, het V&D concern en het failliete Scotch & Soda, dat half maart 2023 failliet ging. Sun Capital investeerde in 2022 zo’n 55 miljoen euro in het concern. In 2022 verloor het fonds 459 miljard, voornamelijk vanwege de hoge kosten die private equity berekenen en de plotselinge rentestijgingen. Er werd 124 miljoen euro belegd in Petrobas en door PGGM ook nog eens zo’n 61,5 miljoen euro. 43% van de waarde hiervan ging in rook op. De marktwaarde van Petrobras werd gehalveerd door een wereldwijd corruptieschandaal.
ABP daagde samen met Robeco het Amerikaanse beursfonds Peloton Interactive voor de rechter omdat ze tientallen miljoenen verlies leden op hun belegging in hometrainer fabrikant Peleton, omdat deze de beurskoers ‘kunstmatig zou hebben opgeblazen’ met ‘onjuiste en misleidende verklaringen’. ABP zegt een kleiner verlies te hebben geleden dan Robeco. ABP had eind september 2021 23 miljoen euro in Peloton belegd.
Van begin 2008 tot en met september 2008 verloor het ABP 22 miljard euro en de dekkingsgraad zakte met bijna 60% naar een dieptepunt van 83% in februari 2009. Het ABP leed ook zware verliezen bij investeringsmaatschappij Alpinvest. Het ABP moest daarom stoppen met indexatie van de pensioenen en de premies verhogen met 3 %, wat zoveel betekende dat van het inkomen van de werknemers vanaf dat moment 23% aan het ABP moest worden afgedragen.
ABP verloor sinds 2006 zo’n 40 procentpunt van zijn dekkingsgraad en de tweeënhalf miljoen pensioendeelnemers zijn hierdoor zwaar gedupeerd. Jaar in jaar uit presteert ABP op gebied van rendementen op beleggingen beneden de benchmark. Hoewel de wettelijk verplichte rekenrente mede een rol heeft gespeeld, had dit tot gevolg dat bij ABP de pensioenen vanaf 2010 tot 2022 niet meer werden geïndexeerd, waardoor voor deelnemers en gepensioneerden een inkomensverlies op hun pensioen is ontstaan van 20 procent. Pas in 2022 werd er onder druk van de inflatie een verhoging van 11,96% ingecalculeerd. In 2023 ging ook veel geld verloren aan het faillissement van de Sillicon Valley Bank die op haar beurt investeerde in Start-ups. Toen de bank omviel gingen er ongeveer 130 miljoen euro aan pensioengeld verloren. ABP was een van de 20 grootste aandeelhouders. De omzetting van het fonds naar een Europees fonds met andere uitkeringstrajecten moet het fonds overeind houden. De pensioenregeling gaat in 2023 van een uitkeringsregeling over naar een solidaire premieregeling. In deze nieuwe pensioenregeling krijgt iedere deelnemer een eigen pensioenspaarpotje dat meebeweegt met de economie. Ook worden de tot nu toe opgebouwde rechten voor alle leeftijdsgeneraties per deelnemer toegevoegd aan de nieuwe regeling.
ABP heeft over 2020 1,5 miljoen euro aan prestatievergoedingen betaald aan private equity beleggingsmaatschappijen en hedgefondsen zoals Sun Capital. In 2019 ging het om 1.058 miljard. Het vermogen van ABP is zo’n 475 miljard euro waarover zo’n 6,6 procent rendement werd gehaald.
Naast banken en, verzekeraars belegde ABP tussen 2015 en 2020 samen met Alianz 2,1 miljard euro in bedrijven die betrokken zijn bij de ontbossing van het Amazonegebied en de Braziliaanse Cerrado-savanne. De voornaamste reden voor de ontbossing: productie van rundvlees en soja voor de vee-industrie. In oktober 2021 besloot het ABP pas te stoppen met beleggen in producenten van fossiele brandstoffen. ABP verkocht uiteindelijk de aandelen in de Braziliaanse vleesbedrijven Minerva en Marfrig. Deze bedrijven lagen lang onder vuur vanwege de schade die ze toebrengen aan milieu en biodiversiteit. Voor veeteelt en soja wordt in Brazilië veel regenwoud gekapt. Eind september 2022 werd 18,1 miljoen euro belegd in Minerva en 5 miljoen euro in Marfrig. In totaal werd uiteindelijk zo’n €10 miljard aan fossiele beleggingen van de hand gedaan. Ongeveer €5 miljard aan investeringen in olie, kolen en gas raakt het fonds voorlopig echter niet kwijt.
Bestuursvoorzitter van ABP, Harmen van Wijnen werd door TIME magazine opgenomen in de jaarlijkse lijst met 100 wereldwijde ‘klimaatleiders’, de TIME100 Climate leaders. Hij wordt gezien als een ‘veranderaar’ die ‘meetbaar’ en ‘schaalbaar’ (groter makend) vooruitgang boekt in het tegengaan van klimaatverandering. ABP heeft zich als een van de eerste pensioenfondsen wereldwijd teruggetrokken uit beleggingen in producenten van fossiele energie. Daarnaast heeft ABP haar duurzaam en verantwoord beleggingsbeleid aangescherpt om de risico’s voor de beleggingsportefeuille beter te beheersen. Het fonds wil € 30 miljard met impact beleggen in onder meer klimaat- en natuur- en biodiversiteitsoplossingen, waarvan € 10 miljard in Nederland. Het is verder ABP’s ambitie om de CO2-uitstoot van alle beleggingen te verlagen met 50% in 2030, gerekend vanaf 2019. ABP heeft bij het beleggen in de energietransitie in het bijzonder aandacht voor Nederland. Zo gaat ABP een groot windmolenpark op de Noordzee bouwen. Hierdoor zorgen we voor een goed financieel rendement voor onze pensioendeelnemers en voor betaalbare en schone energie voor Nederland, goed voor mens en natuur.
Stichting pensioenherstel claimt gemiste pensioenindexatie in de periode 2008-2020 (of deel hiervan) voor gepensioneerden met een volledig ABP pensioen (of nabestaandenpensioen).
Om de tekorten te dekken werden de pensioenpremies in 2021 verhoogd van 24,9 naar 25,9%. ABP had ultimo 2019 circa 466 miljard euro vermogen en het fonds ontvangt jaarlijks 11 miljard aan premie. Er werd 12 miljard aan pensioenen uitgekeerd maar daar stond tegenover dat er een rendement werd behaald van 16 procent. Het gemiddeld rendement bij het ABP is de laatste 20 jaar gemiddeld 7% en het vermogen van het ABP groeide van 2007 tot 2018 van 216 miljard naar 430 miljard euro.
ABP moest 100 miljoen euro reserveren om onterecht niet uitgekeerde en achterstallige pensioenen uit te keren aan tweeverdieners die destijds vaak jarenlang een te laag pensioen kregen. De tweeverdieners die vóór 1995 gelijktijdig met hun partner pensioen hadden opgebouwd konden aanspraak maken op een aanvulling op hun pensioen. Die werd automatisch verstrekt, maar niet als de partner pensioen opbouwde bij een ander fonds dan ABP. De aanvulling van gemiddeld 900 per jaar moest echter apart worden aangevraagd, maar dat wist haast niemand. Veel rechthebbenden misten zo tot wel 10 jaar lang hun pensioenuitkeringen die opliepen tot wel meer dan 10.000 euro per gepensioneerde. Omroep MAX bracht deze omissie aan het licht, waarna 22.000 rechthebbenden zich meldden bij ABP. Tot nu toe is al bij zo’n zesduizend cliënten vastgesteld dat ze geld tegoed hebben. En er is inmiddels al zo’n 30 miljoen euro uitgekeerd. ABP denkt nog een jaar nodig te hebben om alle aanvragen te kunnen verwerken. De gedupeerden hebben ook nog recht op rente over hun tegoed. Wie de pensioenaanvulling al ontvangen heeft kan deze rente nog apart opvragen bij ABP. Nieuwe aanvragen krijgen de rente automatisch uitgekeerd.
Het ABP heeft ongeveer 1,1 miljoen premiebetalers, 913 duizend slapers (mensen die ooit pensioen opbouwden bij het ABP en die nog pensioen tegoed hebben) en 780 duizend gepensioneerden. In totaal zijn er 3,1 miljoen deelnemers. (5 miljard aan pensioenen per jaar). Er wordt onderzocht hoe het ABP ontmanteld en in stukken opgeknipt kan worden. De pensioenen werden in 2019 opnieuw niet geïndexeerd. Half november werd door minister Koolmees onder druk van vakbonden, werkgevers en pensioenfondsen tijdelijk een dekkingsgraad van minimaal 90 procent toegestaan. De gemiste indexatie van 2009 tot en met 2018 is maximaal 15,82%. De indexatie werd tot en met 2015 berekend op basis van de gemiddelde stijging van de lonen in de sectoren overheid en onderwijs en vanaf 2016 op basis van de prijzen. Hiervoor gebruiken ze de Consumentenprijsindex zoals die geldt voor alle huishoudens. Deze wordt in de maand september gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Ze nemen de index van het voorafgaande jaar en kijken vervolgens naar de stijging of daling van deze index in de periode van 1 september het voorafgaande jaar tot 1 september het jaar erop. Voor 2022 was per juli een indexatie van 2,39 procent gepland. Daarnaast werd een nabetaling gedaan van 1,2 procent over het 1e halfjaar. Dat dekte echter bij lange na niet de inflatie van ongeveer 8%.
ABP doet als eerste pensioenfonds mee met de Seed-regeling. ABP investeert via belegger APG een bescheiden 7,5 miljoen in het Rockstart Energy Fund, dat zich richt op startups die zich bezighouden met de energietransitie. Het geld wordt verdeeld over 50 verschillende startups die door Rockstart worden geselecteerd.
Het ABP dat eerder voor investeringsmaatschappij INKEF Capital 200 miljoen vrijmaakte verhoogde de investering met 300 miljoen euro. INKEF is een investeringsfonds voor jonge technologiebedrijven. Ook werd voor 700 miljoen euro aan infrastructuur- en duurzame energieprojecten van investeerder DIF aangekocht. Het betreft een sinds 2008 samengesteld pakket aan investeringen in ziekenhuizen, scholen, bruggen, wegen, kantoren en duurzame energieprojecten. APG, de pensioengeldbeheerder die namens ABP de aankoop doet, bood op het gehele project. In totaal werden 48 projecten overgenomen, waaronder het in aanbouw zijnde 160 meter hoge gerechtsgebouw in Parijs, een participatie in de M25 snelweg rond Londen, ziekenhuizen, het DUO-hoofdkantoor in Groningen, de Montaigne school in Den Haag en de toegangsweg tot de haven van Rotterdam (A15 tussen de Maasvlakte en Vaanplein). De portefeuille bevat ook 18 projecten voor zonne- en windenergie in Frankrijk en Duitsland voor 125 miljoen euro. Dat de prijs voor wind energie door overcapaciteit vaak negatief is blijkt voor ABP geen issue.
In de ‘Visie 2020′ die door het ABP werd gepresenteerd werd de beleggingsportefeuille tot 2020 aangepast naar verantwoord beleggen. 58 miljard van het totaal belegd vermogen gaat voortaan naar beleggingen die bijdragen aan een betere en schonere toekomst. De drie thema’s zijn daarbij veiligheid, onderwijs en economische structuurversterkingen, waaronder een verbetering van de communicatie-infrastructuur en een verduurzaming van de energiesector vallen.
ABP wil de komende vijf jaar de beleggingsportefeuille verder verduurzamen. En zo’n 15 miljard euro beleggen in duurzame en betaalbare energie. De beleggingen in kolenmijnen en teerzand moeten worden afgebouwd. De CO2-uitstoot in de aandelenportefeuille moet 40 procent lager liggen dan in 2015. 20 procent van het vermogen gaat naar de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de VN. In 2050 wil ABP dan een klimaat neutrale portefeuille hebben. Het doel is om in 2020 350 miljoen extra te investeren in schoolgebouwen en 150 miljoen euro extra in onderwijs gerelateerde infrastructuur. Beleggingen in communicatie-infrastructuur gaan met 500 miljoen euro omhoog en de belangen in hernieuwbare energie met 5 miljard euro. ABP en PFZW zijn de grootste pensioenfondsen van Nederland; het ondernemingspensioenfonds PFUWV behoort tot de kleinere fondsen. De sociale partners in de overheidssectoren stellen de pensioenregeling vast, die vervolgens ter uitvoering wordt aangeboden aan het ABP. 2023 was opnieuw geen goed jaar voor het fonds. De beleggingen in aandelen bleven ruim 10 miljard achter bij de wereldindex van MSCI. Sinds 2012 heeft het ABP nu al 34 miljard minder verdiend met aandelen dan door gewoon volgens de index te beleggen. Ronald Wuijster, hoofd beleggingen is hiervoor verantwoordelijk.
Geschiedenis
De overheid “leent” stelselmatig geld van het ABP wanneer de overheidsfinanciën tekortschieten. En dat is tot nog toe elk jaar wel het geval, met als gevolg dat meer dan de helft van de Nederlandse Staatsschuld is betaald uit de “gespaarde” pensioenpot. Begin jaren negentig werd daar door het volk nog wel eens een probleem van gemaakt bijvoorbeeld toen er een tekort bleek van dertig miljard gulden en uitkwam dat driekwart van de afgedragen premie rechtstreeks naar de Staatskas ging. (geïndexeerd zou de Staat nu circa 60 miljard euro moeten terugbetalen)
Het ABP werd daarom formeel op afstand van de overheid geplaatst en in 1996 geprivatiseerd. De organisatie werd omgezet in een “zelfstandige” stichting. Geschrokken van de publiciteit rondom de verduistering door de staat leende (“belegde”) de stichting vanaf 1996 nog maar zo’n veertig procent van het vermogen aan de Staat (obligaties). Om toch zoveel mogelijk rente en bonussen te krijgen op het geïnvesteerde vermogen wordt sindsdien risicovol belegd in hedgefondsen CoCo’s en private equity.
Om de tekorten bij het fonds op te vangen werd er gewerkt aan “oplossingen” zoals het opheffen van de VUT en de FPU-regeling. Toen dit niet genoeg bleek werd de pensioenleeftijd opgetrokken en werden er verplichte verzekeringen opgelegd.
Toen de andere verzekeringsmaatschappijen dit niet pikten heeft het ABP de constructie opgesplitst. De uitvoering van de pensioenregeling werd per 1 maart 2008 ondergebracht in een zelfstandige uitvoeringsorganisatie de Algemene Pensioen Groep N.V. Die organisatie bestaat weer uit drie dochterorganisaties: APG, Loyalis en Inadmin. Dick Sluimers stopt 1 januari 2016 als bestuursvoorzitter van APG Group, Sluimers was voorzitter sinds 2008 en al vijfentwintig jaar werkzaam bij ABP en APG, onder andere als chief financial officer en voorzitter van het ABP-bestuur. Oud-staatssecretaris van Financiën Menno Snel (D66) die eind 2019 moest aftreden als staatssecretaris vanwege de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst is nu bestuurslid bij ABP.
Het ABP zette vervolgens samen met het Pensioenfonds Zorg en Welzijn AlpInvest op, een eigen investeringsfirma die zich onder andere bezig hield met risicovolle beleggen met private equity. Natuurlijk werden vanwege dit gevaarlijke werk enorme bonussen uitgekeerd aan de bestuurders. AlpInvest werd na enig rumoer vervolgens in 2011 verkocht aan de Carlyle Group, waarna het ABP ging deelnemen in Vastgoedfonds Vesteda en tientallen hedgefondsen.
Iedereen die voor de Overheid werkt betaalt sinds 1922 vanwege een speciaal hiervoor bedachte Pensioenwet pensioenpremie aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP). Dat geld wordt uitgeleend aan de Overheid, die daar leuke dingen mee doet. Een deel wordt geïnvesteerd in onroerend goed en aandelen om een reserve te hebben voor het geval er aan een ambtenaar daadwerkelijk pensioen uitgekeerd moet worden. De bij het ABP aangesloten werkgevers dragen jaarlijks ruim 7 miljard euro aan pensioenpremie af.
Het ABP kwam in 1986 voor het eerst in het nieuws nadat het Rijk te veel subsidie had betaald voor woningbouwprojecten van het pensioenfonds, hetgeen leidde tot een Parlementaire enquête naar bouwsubsidies.
Woningverhuurder Vesteda is met bijna 3,6 miljard c.q. 23.000 woningen de grootste commerciële woningbezitter van vooral duurdere appartementen in Nederland. Hiervoor werd in juni bij ABN Amro, Rabobank en BNP Paribas een nieuwe lening afgesloten van 600 miljoen euro bovenop de nog lopende 135 miljoen. Vesteda heeft hiervoor een interne ruim 20 miljoen euro per jaar kostende managementorganisatie die “goed zorgt” voor de bestuurders. Vorig jaar werd in totaal 742.000 euro betaald aan ex-bestuurder Luurt van der Ploeg voor drie maanden werk. Van der Ploeg was registeraccountant en werkte sinds 2010 als financieel bestuurder bij Vesteda. Vanaf juni 2013 was hij zeven maanden interim topman waarna hij in maart 2014 onder bedenkelijke omstandigheden plotseling opstapte. Van der Ploeg begon met zijn gemaakte fortuin een eigen vastgoedadviesbureau.
Eind 2000 daalde het rendement van het ABP ook al naar een gemiddelde van -1,6 procent en de dekkingsgraad zakte onder de honderd procent. Sindsdien eisten politieke partijen meer zekerheid en moest er voortaan minstens 105 procent dekking zijn met beleggingen in veilige obligaties. Voor beleggingen met meer risico eist De Nederlandsche Bank een hogere buffer van 125 procent.
In 2005 steeg deze dekkingsgraad naar 119 procent. De pensioenen waren toen al vijf jaar vrijwel niet geïndexeerd en ook de premies stegen omdat indexatie van bestaande pensioenen en premieverlaging pas is toegestaan bij een dekkingsgraad van 125 procent. En pas boven een dekkingsgraad van 140 procent mag het ABP de pensioenen weer volledig aanpassen aan de loonontwikkeling. In de tweede helft van 2007 werd de toestand opnieuw kritiek toen het ABP 25% op zijn belegde vermogen moest afschrijven.
Per 1 maart 2008 heeft ABP een scheiding aangebracht tussen het fonds en de uitvoeringsorganisatie. De uitvoeringsorganisatie heeft echter een nieuwe naam, Algemene Pensioen Groep NV (APG).
In 2010 toen Griekenland haar schulden niet meer kon financieren bleek dat het ABP op dat moment 2,3 miljard euro Griekse staatsschulden bezat die niets meer waard bleken. Het zat ABP niet mee want in hetzelfde jaar was de olieramp in de Golf van Mexico voor. BP was verantwoordelijk voor deze ramp en laat ABP nu juist daarin 570 miljoen euro geïnvesteerd hebben.
De investeringen in Griekenland en BP en de daling van de waarde van de euro, maakten dat de dekkingsgraad van het ABP in mei 2010 daalde naar 96 procent. Dat betekende dat de pensioenen weer niet werden geïndexeerd. In 2011 zakte de Nederlandse tienjaarsrente verder weg en viel de rekenrente terug naar 2,38%, waardoor de pensioenen weer niet werden geïndexeerd.
ABP wist in 2013 van Goldman Sachs, Credit Suisse en Morgan Stanley via schikkingen nog wel een geheim gehouden bedrag terug te halen voor beleggingen in hypotheken die via Alpinvest waren aangekocht op basis van valse en misleidende informatie. De leiding van AlpInvest ontving wel eerst nog een bonus van 112 miljoen euro voor de aankoop van deze achteraf slechte producten. Het bedrag was niet genoeg om de dekkingsgraad weer op peil te krijgen dus bedachten ze wat anders. In januari 2010 kwam het ABP met het bericht dat na onderzoek was gebleken dat de levensverwachting van ambtenaren de afgelopen drie jaar zoveel was gestegen dat het ABP haar vermogen met 11 miljard moest verlagen. De pensioenuitkeringen die het fonds in de toekomst moet verrichten zouden door deze stijgende levensverwachting toenemen, wat een drukkend effect heeft op de dekkingsgraad. Dankzij dit geniale plan kon het ABP de premie toch verhogen en kon het fonds eveneens afzien van indexering van de bestaande pensioenen.
Er werden steeds politiek relevante figuren op de bestuurdersplekken gezet. Elco Brinkman is lange tijd bestuursvoorzitter geweest en daarna werd hij tijdelijk opgevolgd door Harry Borghouts, toen een “besproken” Commissaris van de Koningin in Noord-Holland. Als gevolg van de affaire Icesave/Landsbanki binnen de provincie Noord-Holland (die de provincie 78 miljoen euro kostte) besloot Borghouts op aandrang van de leden op te stappen om daarna opgevolgd te worden door Ed Nijpels, de voormalige VVD-fractieleider, minister, burgemeester en Commissaris van de Koningin van Friesland. De vicevoorzitter van het ABP, Xander den Uyl (zoon van wijlen Joop den Uyl en naast vicevoorzitter van het ABP tevens bestuurssecretaris van de ABVAKABO FNV), verdedigde Nijpels en beklemtoonde nog maar eens dat er vooral iemand uit politiek Den Haag de functie moest bekleden. Nijpels had op het moment weliswaar al 25 andere functies, maar dat mocht de pret niet drukken. Medio februari 2010 werd ook voor Nijpels de grond te heet onder zijn voeten vanwege de perikelen rond de DSB.
ABP heeft op papier een beschikbaar vermogen van 539 miljard euro, maar de vereiste beleidsdekkingsgraad is desondanks onder het wettelijk minimum gedaald. Er is dus 40 miljard meer in kas dan er aan verplichtingen uit staat. Er werd de afgelopen tien jaar ruim 15 miljard uitgegeven om de vut af te wikkelen.
Financiële specialisten schuiven 1800 miljard pensioen euro’s over de wereld. Geld van Nederlandse werknemers en gepensioneerden. In het beheer ervan gaat van alles mis. De ‘Wolves of Wall Street’ hebben er meer over te zeggen dan Nederlandse werknemers. Journalist Cees Grimbergen maakte er een serie over op MAX
MAX Ombudsman
Rogier de Haan en Jeanine Janssen MAX hebben in 2013 MAX Ombudsman opgericht en hebben een miljoenenclaim ingediend tegen ABP voor ongeveer 7.700 oud ABP-deelnemers, die vanaf 2007 of later arbeidsongeschikt zijn geraakt en in verband daarmee uiteindelijk zijn ontslagen. Deze voormalige politieagenten, leraren en ambtenaren hadden zonder het te weten recht op een aanvulling van ABP op hun UWV-uitkering: een zogenoemd arbeidsongeschiktheidspensioen (AOP). ABP had de wettelijke plicht hen hierover te informeren. Maar in plaats van te melden hoe ze het AOP konden aanvragen, meldde ABP dat ze vanwege hun ontslag juist géén recht hadden op een AOP. Pas in 2019 gaf ABP hen wél de juiste informatie, waarna deze 7.700 oud-deelnemers het AOP alsnog aanvroegen, en kregen.
ABP keerde de aanvulling met terugwerkende kracht uit. Het gevolg: enorme nabetalingen, oplopend tot tienduizenden euro’s. Deze nabetalingen waren zeer welkom. Want jarenlang konden velen van deze 7.700 door hun arbeidsongeschiktheid maar nauwelijks rondkomen. Een deel zat zelfs onder het bestaansminimum en kreeg een extra uitkering van het UWV. Velen waren afhankelijk van huur- en zorgtoeslag, en diegenen met jonge kinderen van een kindgebonden budget. Doordat ABP het achterstallige AOP in één keer nabetaalde, zag de Belastingdienst de ontvangers het jaar erna als grootverdieners met tot gevolg torenhoge belastingaanslagen, toeslagen en kindgebonden budget dat werd teruggevorderd. Personen met een extra toeslag van het UWV moesten dit volledig terugbetalen. Onderaan de streep bleef er daardoor vaak weinig tot niets over van de nabetaling. Wat er wel overbleef: nieuwe schulden bij de Belastingdienst en het UWV. De problemen zijn feitelijk veroorzaakt doordat ABP zijn wettelijke informatieverplichting niet is nagekomen. En daarom wil MAX ombudsman dat ABP zijn verantwoordelijkheid neemt, en de schade vergoed, inclusief de wettelijke rente vanwege de te late uitbetaling van het AOP. Eerdere schadeclaims die ze tegen ABP indienden, waren succesvol. Zo kregen in 2022 zo’n 25.000 gepensioneerde tweeverdieners een schadevergoeding, nadat zij een claim hadden ingediend. De betrokkenen leden schade doordat zij een aanvulling op hun pensioen pas uitbetaald kregen nadat zij hen hadden gewezen op het bestaan van die aanvulling. Ook een andere groep van ongeveer 1.500 ABP’ers kreeg inmiddels een schadevergoeding; ABP had hen door een fout jarenlang een te laag pensioen uitbetaald. In totaal keerde ABP al meer dan 20 miljoen euro aan schadevergoedingen uit, nog exclusief de wettelijke rente.
Glencore International AG
ABP heeft tientallen miljoenen geïnvesteerd in Glencore. Een zakenpartner van Glencore kocht in 2011 een Congolese hoge ambtenaar om. In ruil daarvoor kreeg hij minderheidsaandelen in het staatsmijnbedrijf voor minder dan de waarde. Glencore profiteerde mee van de voordelen van die deal. Bovendien deed het bedrijf volgens de Zwitserse autoriteiten te weinig om corruptie te voorkomen. Onder leiding van het Openbaar Ministerie (OM) is het Anti Corruptie Centrum van de FIOD begin 2018 een strafrechtelijk onderzoek begonnen naar onder andere Glencore International AG gevestigd te Baar (Zwitserland). Dit onderzoek richtte zich op mogelijke omkoping van hoog geplaatste ambtenaren in de Democratische Republiek Congo om mijnlicenties in kobalt- en kopermijnen te verkrijgen. Het Zwitserse Openbaar Ministerie verrichtte tegelijkertijd ook een strafrechtelijk onderzoek naar mogelijke ambtelijke omkoping in de Democratische Republiek Congo rond het verkrijgen van deze mijnlicenties. Op 5 augustus 2024 heeft het Zwitserse Openbaar Ministerie een strafbeschikking opgelegd aan Glencore International AG omdat zij niet de noodzakelijke maatregelen heeft getroffen ter voorkoming van omkoping bij de verkrijging van mijnlicenties in Congo middels de aankoop van aandelen in twee mijnbouwbedrijven in 2011.
Tussen Nederland en Zwitserland bestond tijdens de onderzoeken een bijzonder goede samenwerking waarbij informatie is uitgewisseld op basis van wederzijdse rechtshulp. Omdat Glencore een Zwitserse onderneming is, heeft volgens beide landen strafrechtelijke afdoening in Zwitserland de voorkeur. Vanwege de opgelegde strafbeschikking in Zwitserland wordt Glencore International AG in Nederland niet meer gedagvaard en seponeert het OM de zaak. Het onderzoek naar de medeverdachten wordt wel voortgezet. Het onderzoek, dat vier jaar duurde, leverde een samenvattende strafbeschikking op op grond van de maatschappelijke verantwoordelijkheid voor het feit dat Glencore niet alle noodzakelijke en redelijke organisatorische maatregelen heeft genomen met betrekking tot de omkoping van buitenlandse ambtenaren door een zakenpartner in verband met de verwerving van minderheidsbelangen in twee mijnbouwbedrijven in de Democratische Republiek Congo (DRC) in 2011. De OAG beval Glencore een boete van CHF 2 miljoen te betalen en een schadevergoeding van USD 150 miljoen. Met betrekking tot een deel van de andere feiten die door de OAG zijn onderzocht en die betrekking hebben op de zakelijke activiteiten van Glencore in de DRC tussen 2007 en 2017, heeft de OAG een bevel tot verlating uitgevaardigd. Glencore betaalde in 2022 ook al zo’n 1,3 miljard euro aan schikkingen en boetes wegens wijdverbreide corruptiepraktijken. Aan de Amerikaanse justitie moest de groep ruim 1,1 miljard euro overmaken vanwege onder meer omkoping op ‘onthutsende schaal’ van gezagsdragers in landen in Afrika en Zuid-Amerika.
Taylor
Ondanks de inzakkende en failliete zonnepanelen markt investeert ABP 8 miljoen euro in het Eindhovense zonnepanelenbedrijf Taylor. Taylor maakt elektronica die de werking van individuele cellen in een zonnepaneel op elkaar afstemt, zodat zo’n paneel tot 20% meer elektriciteit kan opwekken. Taylor is een spin-off van de Technische Universiteit Eindhoven. ABP is aandeelhouder samen met Rubio Impact Ventures en de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM).
Deel van pensioen duizenden PTT-werkneemsters verdwenen
Het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie. Het Nederlandse staatsbedrijf dat verantwoordelijk was voor de post, de telegrafie en de telefonie, afgekort tot PTT privatiseerde op 1 januari 1989 en ging verder als Koninklijke PTT Nederland (KPN). Vanaf dat moment ging er veel veranderen voor de tienduizenden werknemers, waaronder de pensioenen. Alle tot dan toe bij ABP opgebouwde pensioenen werden in 1989 namelijk overgeheveld naar het toen nieuwe PTT-Pensioenfonds (tegenwoordig PostNL en KPN). ABP berekende voor elke werknemer het vaste pensioen tot aan de privatisering. ABP betaalde de waarde van deze pensioenen aan het PTT-fonds. Dat nam voor elke PTT-er het door ABP berekende en betaalde pensioen over als vast startbedrag. Dit werd vastgelegd in een eerste pensioenoverzicht. Na 2 jaar stuurt het PTT-fonds naar alle vrouwelijke PTT’ers een nieuwe pensioenberekening. Een deel van hun vaste ABP-pensioen is per 1 januari 1989 voorwaardelijk geworden. Dit betekent dat het pensioen is onderverdeeld in een vast pensioen en een door de PTT zelf in het leven geroepen zogenoemde ‘garantietoeslag’. Gemiddeld 1/3e van het pensioen wordt onderdeel van deze ‘garantietoeslag’. In de jaren erna wordt die ‘garantietoeslag’ steeds kleiner, totdat deze volledig verdwijnt, zo ontdekt MAX-Ombudsman Rogier de Haan.
Mevrouw Admiraal doet in de uitzending van Meldpunt op 13 december haar verhaal. Vanaf 1976 werkt zij bij het Amsterdamse sorteercentrum van de PTT. Op 31 december 1988 heeft ze 1.726 gulden aan vast jaarlijks pensioen opgebouwd. Een dag later, de dag van de privatisering, is daar nog maar 922 gulden van over. De rest van haar al opgebouwde pensioen is door het pensioenfonds veranderd in garantietoeslag. In de 10 jaren erna verdwijnt deze garantietoeslag volledig. Mevrouw Admiraal is niet de enige die dit overkomt. In totaal raken zo’n 15.000 PTT-vrouwen op 1 januari 1989 een groot deel van hun vaste pensioen kwijt. En daardoor is hun maandelijkse pensioen nu, tientallen jaren later, fors lager.
De Haan ontdekte ook waarom het PTT-fonds de pensioenen van de PTT-werkneemsters kortte. Vrouwen hadden bij ABP tot 1986 een pensioenvoordeel ten opzichte van mannen. Dat had een goede reden. In die tijd hadden getrouwde vrouwen nog geen eigen AOW-recht; alles ging naar hun man. Ter compensatie was in de ABP-wet vastgelegd dat vrouwen een hoger ABP-pensioen opbouwden. ABP heeft dat voordeel tot op de dag van vandaag intact gelaten. Maar het PTT-fonds zette daar met terugwerkende kracht een streep door. Let wel: dat deed het fonds pas nádat het van ABP het geld had ontvangen voor de hogere pensioenen, volgens de pensioenberekening van ABP. Oftewel: het PTT-fonds ontving pensioengeld waar de PTT-vrouwen voor hadden gewerkt, maar betaalde dit niet aan ze uit.
Deze verdwijntruc is tot nu toe nooit aan het licht gekomen. Volgens de Ombudsman is dat niet zo vreemd. Volgens de PTT zou iedereen het al opgebouwde pensioen behouden. Ook de term “garantietoeslag” wekt dat vertrouwen.De afgelopen periode is de MAX Ombudsman met het huidige KPN en PostNL het gesprek aangegaan over de mogelijkheden van een financiële compensatie. De fondsen zijn daar op dit moment echter niet toe bereid. De “garantietoeslag” is volgens hen destijds afgesproken door vakbonden en de PTT, om de pensioenen eerlijker te maken. De MAX Ombudsman is dit niet met de fondsen eens: “Nergens staat dat de al opgebouwde vaste pensioenen zouden worden gekort. In tegendeel: in een informatieboekje dat de PTT destijds uitgaf over het dan nieuwe PTT-pensioen, staat dat men hoe dan ook het bij ABP opgebouwde pensioen behoudt”:
“Is het opgebouwde pensioen volgens de eindloonregeling van de nieuwe pensioenvoorziening hoger, dan krijgt de deelnemer aanspraak op dit (hogere) pensioen. Is het ouderdomspensioen volgens de nieuwe pensioenvoorziening lager, dan krijgt de deelnemer behalve dit pensioen ook nog aanspraak op het verschil van dit pensioen met het ABP-pensioen”. (Bron: “Pensioenregeling in het kort”, uitgegeven door PTT Nederland N.V. in december 1988)
“Vervolgens wordt uitgelegd dat dit verschil wordt aangemerkt als emolumentenpensioen. Dat is een vast onderdeel van het ouderdomspensioen, dat meebeweegt met de indexaties, en dus juist groter wordt in plaats van te verdwijnen. In plaats van deze belofte na te komen, heeft het fonds elk jaar een stukje van hun al opgebouwde pensioen teruggepakt. De huidige waarde schatten we in totaal op zo’n 200 miljoen euro. Nogmaals: de fondsen vinden dit eerlijk. Onze advocaat heeft inmiddels contact opgenomen met de fondsen. Wordt vervolgd ”, aldus Ombudsman de Haan.
Heeft u vóór 1986 ook bij het staatsbedrijf PTT gewerkt en pensioen opgebouwd? Meldt u zich dan hier. Onderaan die pagina vindt u een formulier. Als u daar uw gegevens achterlaat, houdt MAX Ombudsman u op de hoogte van de verdere ontwikkelingen.
In reactie op de brief van de advocaat van Omroep MAX en de uitnodiging van de redactie van Meldpunt om te gast te zijn in de uitzending van 13 december hebben de pensioenfondsen als volgt gereageerd:
“Wij, Pensioenfonds KPN en Pensioenfonds PostNL, hebben een brief ontvangen van een advocaat die namens Omroep MAX aandacht vraagt voor de pensioenopbouw bij ABP tot 1 januari 1986 van gehuwde vrouwen die vanaf 1989 bij ons hebben deelgenomen. In de uitzending van Meldpunt van 13 december wordt aandacht aan deze kwestie besteed. Wij willen in deze reactie kort de gezichtspunten van de pensioenfondsen belichten. Wij zullen ons beperken tot de hoofdpunten uit de brief van de advocaat.
1. Alle door de pensioenfondsen van ABP ontvangen gelden zijn voor pensioen. Anders dan Omroep MAX stelt, wordt van het ABP ontvangen geld ook daadwerkelijk gebruikt voor pensioen. De wijze van aanwenden ligt vast in de destijds vastgestelde reglementen.
2. Wij behandelen iedereen gelijk. Voor iedereen is rekening gehouden met de AOW-inbouw voor een gehuwde. Dat was de opdracht aan ons als pensioenfondsen. Daarmee behandelen we iedereen gelijk.
3. Wij nemen niemand wat af. Anders dan Omroep MAX stelt is er geen sprake van een afname van pensioenen. Iedereen krijgt minimaal het bedrag gelijk aan het ABP-pensioen dat hij of zij had op de dag van de privatisering, 1 januari 1989.
4. De wijze waarop wij pensioenen behandelen vloeit voort uit aan ons door sociale partners verstrekte opdracht. Zij hebben destijds gekozen voor de AOW-inbouw voor een gehuwde, voor zowel gehuwde mannen als voor gehuwde vrouwen. Wel zo eerlijk. Als groepen daar bezwaar tegen hebben, hadden ze dat toen moeten uiten.
Wij als pensioenfondsen rekenen het tot onze taak om zoveel mogelijk transparant te zijn over het minimum ouderdomspensioen voor oud PTT-ers. Het betreft complexe materie, en om die helder uiteen te zetten vraagt zorgvuldige voorbereiding van onze kant. Vandaar dat wij er in het algemeen voor kiezen om, zoals nu, schriftelijk te reageren en alleen deel te nemen aan een uitzending (van Meldpunt of anders) als wij van tevoren een vragenlijst of specificatie ontvangen. Dat komt de kwaliteit van onze antwoorden en dus ook van de voorlichting aan onze betrokkenen ten goede.”