Pensioenfondsen

Pensioenfondsen ABP en bpfBouw willen 400 miljoen euro investeren in de bouw van 1500 nieuwe woningen. Daarmee hopen ze hun eigen deelnemers, zoals agenten, leraren en bouwvakkers, aan een betaalbare woning te helpen. In 2022 verloren de pensioenfondsen vele miljarden aan kosten bij de beherende private equity bedrijven. Behalve hoge kosten waren er ook grote faillissementen van bedrijven waarin de pensioenfondsen hebben geïnvesteerd. Werknemers en werkgevers moeten uiterlijk 1 januari 2025 afspraken hebben gemaakt over de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. Jarenlang werden gepensioneerden benadeeld door het ten onrechte niet indexeren van de pensioenen. De collectieve pensioenpot steeg tussen 2008 en 2021 van 700 miljard naar 1900 miljard door deze ingreep. Er zijn verschillende gerechtelijke procedures opgestart om deze omissie aan te pakken. De stichting pensioenVoldoen.nl claimt voor 250.00 gepensioneerden een  vergoeding met terugwerkende kracht.

De vijf grootste pensioenfondsen van Nederland willen ook miljarden investeren in de energietransitie. De fondsen bevestigen dat de plannen er zijn, al zijn die nog niet heel concreet. De pensioenfondsen willen vooral meer geld steken in de uitbreiding van warmte- en elektriciteitsnetten. “We willen graag meer betekenen, we willen en kunnen meer investeren in de Nederlandse energietransitie”, schrijven de pensioenfondsen ABP, PFZW, PMT, BpfBouw en PME in het voorstel. Pensioenfondsen investeren vaker in Nederlandse projecten, maar doen dat doorgaans niet gezamenlijk. Ze stellen wel voorwaarden aan het aanbod. Ze willen met het nieuwe kabinet een partnerschap aangaan voor de lange termijn en daarmee voorkomen dat een volgend kabinet de plannen wijzigt. Ook moeten de risico’s voor de pensioenfondsen worden beperkt. Als een project verlies oplevert, moet de staat een deel van de schade op zich nemen. 

Sinds november 2022 vraagt een ruime meerderheid van de Tweede Kamer aan pensioenfondsen om vanwege de oorlog in Oekraïne meer in defensiebedrijven te investeren. Deze oproep vond weerklank bij minister van Defensie Kajsa Ollongren en ook vanuit de defensietop klonk dit geluid.CDA-Kamerlid Derk Boswijk wil dat pensioenfondsen in de Tweede Kamer komen uitleggen waarom ze niet in defensie willen investeren. “We moeten de pensioenfondsen wijzen op hun morele verplichting’, aldus Boswijk. De fondsen zijn hard nodig om de productiecapaciteit van defensie te verhogen, zegt demissionair minister van Defensie Kajsa Ollongren.

De Tweede Kamer debatteerde 2 november 2022 voor het laatst over de nieuwe pensioenwet. De invoering van het nieuwe pensioenstelsel duurde minstens een half jaar langer dan gepland en Minister Carola Schouten stelde de start van de nieuwe wet uit van 1 januari naar 1 juli 2023. De 2e Kamer beoordeelde 17 januari 2024 opnieuw het voorgenomen nieuwe pensioenstelsel vanwege de twijfels over de rechtspositie en de hoogte van de pensioenen. Nieuw Sociaal Contract, de partij van Pieter Omtzigt maakt zich zorgen over het overhevelen van al opgebouwd pensioen naar het nieuwe stelsel. (het invaren). Een nieuwe ‘ingroeivariant’ zou daarvoor het alternatief moeten zijn. Al opgebouwd pensioen (circa €1450 miljard) blijft daarbij in het oude stelsel, maar werkenden bouwen pensioen op in het nieuwe. Met dat potje kopen ze later een pensioenuitkering aan bij de oude fondsen. Als pensioenfondsen toch willen invaren, dan moet daarover een referendum komen. Het voorstel van Nieuw Sociaal Contract (NSC) voor een pensioenreferendum kreeg veel steun in de Tweede Kamer. Bovendien hangen omvangrijke schadeclaims boven het hoofd. Invaren zonder toestemming van de pensioengerechtigden kan als onrechtmatig beoordeeld worden en mogelijk zelfs als strafbaar feit (verduistering). Er is bovendien grote onzekerheid over de juistheid en uitvoerbaarheid van de wet. NSC heeft het bezwaar voorlopig afgeblazen en vraagt nu alleen nog maar om een onderzoek naar het ’ingroeien’.

Bijna de helft van de werkenden houdt het niet vol om tot pensioenleeftijd door te werken

De Tweede Kamer nam 22 december 2022 de Wet toekomst pensioenen met een ruime meerderheid aan. Bij de hoofdelijke stemming waren 93 Kamerleden voor en 48 tegen. De stemming was het sluitstuk van lang debatteren en onderhandelen. De partijen die voor stemden zijn VVD, D66, CDA, ChristenUnie, GroenLinks, PvdA, SGP en Volt. Pieter Omtzigt maakt zich toen al grote zorgen over de wijze waarop het kabinet alle verschillende scenario’s heeft berekend. Er wordt namelijk van uitgegaan dat de inflatie in een uiterste geval op 6 procent uitkomt, in september was dat al ruim twee keer zo veel (14,5 procent). De linkse oppositiepartijen lijken de coalitie van VVD, D66, CDA en ChristenUnie nu aan een meerderheid in de Eerste Kamer te gaan helpen. Tegenstanders lieten voorafgaand aan de hoofdelijke stemming nog hun bezwaren horen. SP-Kamerlid Van Kent sprak opnieuw van een “casino-pensioen”. Omtzigt sprak van een pensioen dat afhangt van “veel geluk of veel pech”. De Eerste Kamer behandelde 17 januari 2023 de wet.

Bijna 1 miljoen werknemers (13 procent van alle werknemers) hebben geen pensioenvoorziening en zijn dus afhankelijk van de AOW. Het gaat dan niet alleen om zzp’ers, die hun pensioen zelf moesten regelen, maar om mensen in dienst bij een bedrijf zonder pensioenregeling. Het gaat vaak om kleine startende bedrijven, met niet zoveel werknemers. Die hebben zich dan nog niet aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds. Maar soms zijn het ook hele sectoren, zoals callcenters.
Ook is er soms een wachttijd: pas na een bepaalde periode bouw je pensioen op. In de uitzendbranche was dat 26 weken maar dat is onlangs verkort naar 8 weken. Ook begint een pensioenregeling meestal pas als je 21 bent. Jongere werknemers bouwen dus nog geen pensioen op. Gepensioneerden gaan straks vanaf 38.468 euro aan inkomen het tarief van 36,96 procent betalen in plaats van 40.826 euro. Dat levert de staat 236 miljoen euro extra op. 

Het is de bedoeling dat alle pensioenfondsen uiterlijk per 2027 overgaan naar het vernieuwde pensioenstelsel. ABP kan niet wachten en wil 1 januari 2026 al volgens de vernieuwde regels werken. De Nederlandse pensioenfondsen bezaten gezamenlijk ruim 1.800 miljard, maar daar is de laatste jaren al flink uit gelekt en er rest nu nog 1.505 miljard. De nieuwe Europese regels maken het mogelijk dat de pensioenfondsen verhuizen naar landen met minder toezicht. De Europese Unie gaat zich intensief bemoeien met de Nederlandse pensioenen en dat is niet gratis. De lage en zelfs negatieve rente zorgde ervoor dat het opgebouwde pensioen al jaren niet geïndexeerd kon worden en dat alle neuzen een kant op stonden waar het ging om veranderingen. Dat de rentedaling slechts tijdelijk en maar kort zou duren bleek pas nadat de wet was aangenomen. In het nieuwe systeem komt er een eind aan de jaarlijks gelijke opbouw met daaraan gekoppeld de stijgende actuariële premie. Vanaf dat moment is gelijkblijvende inleg verplicht. De overgang naar het nieuwe pensioenstelsel is vooral nadelig voor de grote middengroep. In het oude stelsel waren de regels gericht op het nastreven van garanties. Maar in het nieuwe pensioenstelsel zijn garanties niet meer het doel. De nieuwe regels zijn zo complex dat het niet meer is uit te leggen. Zelfs politici zijn het spoor allang bijster. De Europese Unie krijgt met de IORP II-richtlijn heel veel controle over de Nederlandse pensioenfondsen, en het Europese instituut EIOPA wordt een belangrijke toezichthouder.

AOW

In 1957 kreeg de heer Bakker uit de Boterdiepstraat in Amsterdam de eerste AOW-uitkering. Eind jaren 1950 kregen zo’n 800.000 Nederlanders een AOW-uitkering en dit is nu gegroeid naar meer dan 3,5 miljoen Nederlanders. In 2040 zullen dat maar liefst 4,6 miljoen Nederlanders zijn. Dat komt neer op ongeveer 1 op de 4 mensen. De AOW geldt als basis voor het inkomen van ouderen, naast pensioen dat eventueel nog  via een werkgever wordt opgebouwd. De staat was in 1960 minder dan 600 miljoen euro kwijt aan de AOW-uitkeringen en nu ligt dit op bijna 44 miljard euro. De omvang van de Nederlandse economie bedroeg in2022 959 miljard euro, dus als percentage daarvan waren de AOW-uitkeringen ongeveer 4,5 procent.

De AOW-leeftijd gaat in 2028 opnieuw omhoog naar 67,3 jaar. De AOW-leeftijd hangt af van de levensverwachting. Bent u geboren na 30 september 1962, dan is de AOW-leeftijd nog onbekend. Maar deze is minimaal 67 jaar en 3 maanden. De AOW-leeftijd is 5 jaar van tevoren bekend. Sinds 2023 is dit 67 jaar en 3 maanden. Vanaf 2026 wordt 5 jaarlijks bekeken wat de levensverwachtingen zijn van ouderen en op basis daarvan wordt dan de AOW leeftijd bepaald. Nederlanders die in 2028 65 jaar zijn zullen naar verwachting nog 21,05 jaar leven. Hoewel de levensverwachting van 65-jarigen tussen 1950 en 2019 is toegenomen, zorgde de coronapandemie in 2020 en 2021 voor een daling. In beide jaren overleden ongeveer 10 procent meer mensen dan verwacht. Vrouwen hebben een hogere levensverwachting dan mannen. In 2021 ging het bij 65-jarigen om een verschil van 2,6 jaar. De AOW-leeftijd blijft stijgen en de rekenrente blijft voorlopig nog gehandhaafd en de pensioenfondsen moeten zelf voor compensatie zorgen ten aanzien van leeftijdsonafhankelijke pensioenopbouw. Vooral veertigers en vijftigers krijgen hierdoor een gezamenlijk gat van tientallen miljarden in hun pensioenopbouw. Met het niet indexeren van de pensioenen in de periode 2008 tot en met 2021 “verdienden” de fondsen 55,5 miljard euro. Geld dat overigens niet bij de gepensioneerden terecht kwam. Gevolg van een foutieve rekenmethode. Veel van de winst die pensioenfondsen maken bereiken de pensioengerechtigden nooit. In de televisieserie Zwarte Zwanen worden de echte pijnpunten van ons Pensioenstelsel bloot gelegd. Het nieuwe pensioenstelsel verandert niets aan de extreem hoge verdiensten in de wereld van pensioenuitvoerders en vermogensbeleggers. Het verandert evenmin iets aan de vele dubbele petten in de pensioenwereld, die de schijn van vriendjespolitiek oproepen. Centraal in deze baantjescarrousel staat het Tilburgse pensioeninstituut Netspar dat geen onderzoek doet naar integriteitsschendingen. De documentaires van Max genaamd Zwarte Zwanen werden gespreksstof in de bestuurskamers van de pensioensector. Het FNV-ledenparlement nam naar aanleiding van Zwarte Zwanen een motie tegen pensioenbeleggingen in Private Equity aan. En na onthullingen over salarissen en bonussen van vele miljoenen voor pensioenbeleggers, noemde staatssecretaris Klijnsma deze beloningen: ‘Bizar’. En ABP-bestuurslid Xander Den Uijl noemde de wereld waar hoge beloningen vanzelfsprekend zijn ‘een verschrikkelijke wereld.’ In Zwarte Zwanen leverde MAX het bewijs dat met pensioengeld van ABP en PFZW rendement werd gemaakt door uitgeefconcern PCM leeg te halen. De techniek heet: Private Equity. Verder werd ingegaan op de ‘pensioentaal’.

Wilders wil de pensioenleeftijd terugbrengen naar 65 jaar.

Het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen werd op 1 juli 2022 gewijzigd, waardoor pensioenfondsen al dit jaar onder voorwaarden gebruik kunnen maken van de gewijzigde indexatieregels. Als de pensioenfondsen instemmen met het nieuwe pensioenakkoord mogen ze al bij 105 procent indexeren, maar toch is voor 2024 een indexering niet vanzelfsprekend. PME en ABP hebben wel aangegeven van deze mogelijkheid gebruik te zullen gaan maken. Voor 2022 was de indexatie 2,39 procent. PME indexeerde voor de 600.000 leden met 1,29 %. Dat dekte echter bij lange na niet de inflatie van circa 14%.  Of en wanneer een pensioenfonds indexeert is aan het betreffende pensioenfonds. De nieuwe regels kunnen (met terugwerkende kracht) al over 2022 worden toegepast. Dit geldt ook voor de toeslagbesluiten over 2023.

Het pensioenakkoord 

Het nieuwe pensioenstelsel zal uitgaan van een afgesproken premie en een ‘verwacht pensioen’, dat wordt berekend aan de hand van het persoonlijke pensioenvermogen van een deelnemer en een projectierendement. Dit betekent dat de hoogte van de pensioenuitkering straks mee fluctueert met het beleggingsresultaat van een pensioenfonds.

In het pensioenakkoord staan twee contracten opgenomen: een nieuw pensioencontract en het pensioencontract volgens de (al bestaande) Wet verbeterde premieregeling. Bij beide contracten is er sprake van een persoonlijk pensioenvermogen. Het verschil bestaat erin dat het nieuwe pensioencontract een meer collectief karakter heeft. Er wordt collectief belegd aan de hand van een gezamenlijke risicohouding; de toebedeling van het beleggingsresultaat gebeurt vervolgens leeftijdsafhankelijk. Het persoonlijk pensioenvermogen zowel voor als na de pensioendatum wordt ‘vertaald’ in een verwachte uitkering. Ook is sprake van een verplichte solidariteitsreserve (maximaal 15 procent), waaruit risico’s worden gedeeld.

Het pensioencontract volgens de Wet verbeterde premieregeling heeft een meer individueel karakter. De risicohouding is in beginsel leeftijdsafhankelijk (life cycles), zo kan een jongere deelnemer wat meer risico nemen en de oudere deelnemer wat minder. Dit contract kent meer keuzevrijheden voor de individuele deelnemer. Op pensioendatum wordt er doorbelegd en ontvangt de gepensioneerde een variabele uitkering die meebeweegt met de beleggingsresultaten. De keuze voor een vaste uitkering blijft bestaan. Alle pensioenuitvoerders gaan een leeftijdsonafhankelijke premie hanteren: voor elke deelnemer is de pensioenpremie gelijk (vlakke premie).. De premie gaat maximaal 33 procent van de pensioengrondslag bedragen. Dit is nog exclusief de kosten voor bijvoorbeeld administratie en risicodekkingen.

De pensioenopbouw wordt leeftijdsafhankelijk. Dit betekent dat de werknemer bij het ouder worden steeds minder pensioen opbouwt. Een beschikbare-premieregeling met een stijgende staffel mag nog wel worden voortgezet voor de bestaande groep werknemers. Voor nieuwe werknemers dient wel de vlakke premie te worden toegepast.

De nieuwe pensioenwetgeving ving aan op 1 januari 2022. De uiteindelijke overgang naar het nieuwe stelsel zal moeten plaatsvinden tussen deze datum en uiterlijk 1 januari 2026.

Voor pensioenfondsen geldt het uitgangspunt dat de tot dan toe opgebouwde pensioenen worden ingebracht in het nieuwe contract. Is een uitkeringsovereenkomst bij een verzekeraar of PPI ondergebracht, dan blijven de tot dan toe opgebouwde aanspraken in stand.

De pensioenfondsen proberen naar schatting zes miljoen kleine pensioenen op te ruimen. Het gaat om kleine pensioenen uit eerdere banen die worden samengevoegd met de huidige pensioenopbouw van werknemers. Hun pensioen wordt daardoor hoger.

De overgang naar de vlakke premie en/of degressieve pensioenopbouw kan voor een individuele deelnemer tot een minder pensioenresultaat leiden. Deze deelnemer zal adequaat gecompenseerd moeten worden. De eerste 10 jaar (2026-2036) is het toegestaan om daartoe 3 procent extra premie te storten. Is de pensioenregeling ondergebracht bij een verzekeraar of een premie pensioen instelling (PPI) dan is de werkgever verplicht om in samenwerking met de pensioenuitvoerder een transitieplan op te stellen. De verzekeraar of PPI geeft een gestandaardiseerd voorstel voor aanpassing van de pensioenregeling en een compensatieregeling aan de werkgever. Dit voorstel is het startpunt voor de werkgever voor de onderhandelingen bij het verzoek aan de ondernemingsraad en werknemers in te stemmen met de wijziging van de pensioenovereenkomst en uitvoeringsovereenkomst. Dit instemmingsrecht van de OR is overigens niet aan de orde als het pensioen in de cao wordt geregeld. Het partnerpensioen wordt geüniformeerd naar een salarisafhankelijk systeem, met een eenduidige partnerdefinitie. Voor het partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum wordt voortaan altijd uitgegaan van een risicodekking, daarna is het partnerpensioen op opbouwbasis. Daarnaast wordt de mogelijkheid gecreëerd om zonder een verplicht bestedingsdoel op de pensioendatum maximaal 10 procent van de pensioenwaarde ineens op te nemen.

Voor 2026 moeten afspraken zijn gemaakt over een nieuwe regeling conform het pensioenakkoord en dienen de pensioenovereenkomsten hierop aangepast te worden.

Al jarenlang werden de pensioenen niet meer verhoogd, maar volgens Europees recht zou dat niet mogen. Vijf gepensioneerde deelnemers van het Pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT) hebben daarom het fonds gedagvaard om hun gemiste indexatie alsnog op te eisen. Volgens Van Meerten, hoogleraar Europees pensioenrecht aan de Universiteit Utrecht, moeten opgebouwde pensioenrechten worden beschouwd als eigendomsrechten. Die moeten waardevast zijn en dienen dus elk jaar gecorrigeerd te worden voor de inflatie, maakt hij op uit onder meer een eerdere uitspraak van het Europese Hof in Luxemburg.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 31 januari 2019 advies uitgebracht over het initiatiefwetsvoorstel van het Tweede Kamerlid Van Weyenberg dat de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling wijzigt. Het advies werd op 5 april 2022 openbaar gemaakt. Het initiatiefwetsvoorstel maakte het mogelijk dat deelnemers van pensioenfondsen invloed kunnen uitoefenen op het beleggingsbeleid van hun pensioenfonds. Zo regelt het voorstel dat het verantwoordingsorgaan, dan wel het belanghebbendenorgaan bij een pensioenfonds, een adviesrecht krijgt over de manier waarop het pensioenfonds bij het beleggen van pensioengeld rekening houdt met milieu, klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen. Verder regelt het wetsvoorstel dat pensioenfondsen een uitsluitingenbeleid vaststellen. In dat beleid legt een pensioenfonds vast in welke ondernemingen of activiteiten het fonds niet belegt. Het verantwoordingsorgaan en het belanghebbendenorgaan krijgen daarover een goedkeuringsrecht. De Afdeling advisering vindt dat de introductie van een goedkeuringsrecht voor verantwoordingsorganen niet past bij de inrichting en het functioneren van het verantwoordingsorgaan. Ook verstoort dit de verhouding met andere organen van het pensioenfonds. Bovendien kan de laagdrempeligheid van het verantwoordingsorgaan in de knel komen, omdat het voorstel hogere eisen stelt aan de leden van verantwoordingsorganen, zeker als zij aan geschiktheids- en betrouwbaarheidseisen moeten voldoen. Daarnaast stelt de Afdeling advisering de vraag wat de toegevoegde waarde is van de voorgestelde nieuwe taken voor het belanghebbendenorgaan ten opzichte van de bestaande taken. Het advies is daarom dat het initiatiefvoorstel te overwegen.

Door de fors opgelopen rente kunnen pensioenfondsen hun deelnemers compenseren voor de inflatie. Dat gebeurde veertien jaar lang niet, tot een aantal fondsen in de zomer voor het eerst weer verhogingen aankondigden.

ABP, Zorg & Welzijn (PFZW), PMT en PME gaven de lage rente en Corona de schuld van de jarenlange malaise. Steeds minder bedrijven hebben tegenwoordig een eigen pensioenfonds. En degene die overblijven verhuizen langzaam allemaal naar België nadat deze nu alweer bijna elf jaar geleden een speciaal statuut invoerde voor panEuropese pensioenfondsen. Grote multinationals als Johnson & Johnson, BP, Euroclear of ExxonMobil hebben hun collectieve pensioenfondsen al verhuisd. Ook Aon is bezig om 45 miljoen euro aan pensioenen van de 450 werknemers die zijn aangesloten bij het pensioenfonds van dochter Hewitt Nederland, te verhuizen. Nederlandse beleggingsinstellingen leden in het laatste kwartaal van 2018 jaar hun grootste verlies ooit. 56 miljard euro aan beheerd vermogen ging in rook op. Het totale vermogen zakte terug naar 850 miljard euro. Daarmee waren de beleggingsinstellingen bijna terug op het niveau van begin 2017. Vier van de vijf grote fondsen zaten in de gevarenzone. Alleen bpfBouw ontsprong de dans.

De Nederlandse pensioenpot klom naar 1328 miljard euro. De verplichtingen stegen door de dalende rente met 40 miljard euro naar 1286 miljard euro. Eind 2018 was de gemiddelde dekkingsgraad al gedaald naar 103,3%. En in 2022 stond deze op 128. Pensioenverzekeraars APG en PGGM hebben bij elkaar vanwege de negatieve rentes zo’n 45 miljard euro in private equity gestoken. Private equity investeert vooral voor absurde bedragen in take away bedrijven zoals Doordash, Delivery en Jet en berekent hiervoor hoge fees. Dat deze bedrijven niet levensvatbaar zijn en grote verliezen leiden lijkt PPGM niet uit te maken. ABP heeft anno 2023 een dekkingsgraad van 114,5%, Zorg en Welzijn 112,1%, Metaal en techniek 109,3%, bpf bouw 125,2% en PME 113,2%. Deze stijging is echter van korte duur want door de oorlogssituatie lopen investeringen hoge risico’s. Eind november wordt besloten over eventuele indexering en voor welk percentage.

De tien grootste pensioenfondsen van Nederland hebben dik belegd in aandelen en obligaties in Russische bedrijven, waaronder de staatsdeelnemingen Gazprom, Lukoil en Rosneft. Ook de banken Sberbank, Credit Bank of Moscow en VTB Bank, die zijn getroffen door Europese en Amerikaanse sancties, zitten in de portefeuille van verschillende fondsen. Het ABP heeft op haar portefeuille van 540 miljard euro zo’n 1 miljard euro aan Russische beleggingen. Het fonds besloot vorig jaar te stoppen met beleggingen in olie en gas, waardoor er al heel wat aandelen van Russische energiebedrijven met verlies verkocht werden. Het afgelopen kwartaal verkocht het fonds bijna de helft van zijn Russische beleggingen. Vanwege het wapenembargo dat de VN in 2014 heeft ingesteld, belegde ABP niet in Russische staatobligaties. De kosten voor het verzekeren van Russische staatsobligaties tegen wanbetaling stegen naar een recordniveau. Pensioenfondsen hebben besloten Russische beleggingen te verkopen zodra dat mogelijk is. De Nederlandse pensioenfondsen hebben voor zeker 2,5 miljard euro in Russische bedrijven belegd.

Het aantal pensioenfondsen in Nederland daalt tot rond de 200. Bij de pensioenfondsen zijn 4,1 miljoen werkenden en 2,4 miljoen gepensioneerden aangesloten. Een aantal grote fondsen, waaronder het ABP dat de ambtenarenpensioenen regelt, heeft net genoeg in kas om aan de huidige en toekomstige pensioenverplichtingen te voldoen. Fondsen moesten van  DNB de pensioenbeloftes naar beneden bijstellen en de premies verhogen.  Pensioenfonds Bouw heeft ongeveer 55 miljard euro in kas en is daarmee het vierde grootste fonds. De financiële situatie bij ABP, PFZW, PME en PMT was al enkele jaren erg slecht. Pensioenfondsen moeten minimaal een dekkingsgraad van rond de 104,2 procent hebben en pas ruim boven 110% mogen fondsen de pensioenen indexeren. Per 1 januari 2023 werden voor het eerst in vrijwel alle fondsen de pensioenen weer geïndexeerd. Bij ABP met 11.96%.

De gemiddelde beleidsdekkingsgraad van de fondsen was na de Brexit met 3 procent gedaald. Ruim anderhalf miljoen werknemers kregen te maken met een premieverhoging. (30 procent van de premiebetalers). Aanvankelijk was het de bedoeling dat de AOW-leeftijd in 2023 naar 67 jaar zou gaan en de Eerste Kamer heeft 2 juni al met een versnelling van het AOW-plan ingestemd. De fondsen moeten nu gaan bedenken hoe ze de kortingen gaan uitleggen aan de deelnemers. De beheerkosten stegen enorm. Alleen al voor bonussen en prestatievergoedingen voor externe beheerders moest in 2021 bijna 14,2 miljard euro uitgetrokken worden.

Als een pensioenfonds vijf jaar achtereen een dekkingsgraad heeft onder het minimum vereiste eigen vermogen van ongeveer 105%, dan moet het maatregelen nemen zoals korten of premie verhogen.  Sinds 1 januari 2015 mochten de fondsen er twee keer zo lang over doen om weer financieel gezond te worden. Pensioenfondsen moeten hun beloningsbeleid (salarissen en andere vergoedingen) en ook eventuele sancties, en misstanden wel openbaar maken door melding aan de toezichthouder. Er waren problemen bij de pensioenfondsen Vervoer, Dierenartsen, Agrarische Groothandel, Hoogovens, Schilders, Schoonmaak, Kappers, ABP en Zorg & Welzijn. Pensioenfonds Verloskundigen had een dekkingsgraad van nog maar 81% en werd gedwongen om de pensioenen jarenlang flink in te korten. De achterstand is inmiddels ingehaald en schommelt rond de 115 %. Ook bij het fonds voor de tandtechnici werden stevig gekort.  Het pensioenfonds voor de bouw heeft een beleidsdekkingsgraad van ruim 125,2 procent en had al langer een sterkere financiële positie. pfBOUW verhoogde ook in 2023 de pensioenen met ruim 14,5 procent. Dat is de grootste verhoging ooit voor het fonds. BpfBOUW is het eerste grote fonds dat volgend jaar zijn pensioenen volledig laat meestijgen met de inflatie. Het fonds wil dat elk jaar proberen te doen. Ook PFZW en metaalfonds PMT willen begin 2023 hun pensioenuitkeringen verhogen. BpfBOUW was de afgelopen jaren een van de weinige fondsen die hun leden wél een hoger pensioen konden geven. Het is nu ook het eerste grote fonds dat besloot om de pensioenen volledig te laten meestijgen met de inflatie. 

De rekenrente, de fictieve rente waarmee pensioenfondsen moeten rekenen. is niet gebaseerd op het daadwerkelijke rendement, dat vaak veel hoger is, maar op de rente op risicovrije leningen. Het idee daarachter is dat fondsen zich niet rijk rekenen, terwijl de rente van nu over een paar jaar misschien veel minder hoog is. Door de extreem lage rente op de kapitaalmarkt, is de rekenrente weggezakt.  Er wordt regelmatig gepleit voor het verhogen van de rekenrente. Als je dat doet, dan hoeven pensioenfondsen minder geld in kas te hebben en stijgt hun dekkingsgraad. Ze hebben nu geld ‘over’ om de pensioenen te verhogen. Het nadeel: als het fonds nu extra geld uitgeeft, blijft er waarschijnlijk te weinig over voor de toekomst. Minister Wouter Koolmees van sociale zaken lijkt het afschaffen van dit systeem nu toch te overwegen. Werkgevers, vakbonden en het kabinet zijn het eens over de uitwerking hiervan.  De hoogte van het pensioen wordt niet meer gekoppeld aan je salaris in je werkzame leeftijd, maar aan je inleg en de ontwikkeling van de beurskoersen. Bij pensionering wordt dan gekeken naar hoeveel er in je persoonlijke pot zit. Daar bovenop komt dan nog een extra bedrag, gebaseerd op het verwachte rendement in de komende jaren. De hoogte van het jaarlijkse pensioen wordt dan bepaald door dat bedrag te delen door het nog te verwachten aantal levensjaren.

APF

Apf’s zoals die van Centraal Beheer en het Nederlands pensioen fonds (hnpf) bestaan sinds 2016 en beheren nu al voor circa 12 miljard euro aan vermogen. Een algemeen pensioenfonds, ofwel APF is een externe pensioenuitvoerder. Werkgevers die hun werknemers een collectief pensioen aanbieden, mogen dit pensioen niet zelf ‘uitvoeren’ maar zijn verplicht de uitvoering onder te brengen bij een pensioenuitvoerder. Vanaf 1 januari 2016 kan een werkgever daarbij kiezen voor een APF. Een APF kan het pensioen uitvoeren van meerdere werkgevers tegelijk. Maar ook de pensioenuitvoering overnemen van andere pensioenfondsen. Bijvoorbeeld als deze stoppen te bestaan en ‘liquideren’. Het bijzondere aan een APF is dat zij de uitvoering van het pensioen kan onderbrengen in verschillende ‘collectiviteitkringen’. Binnen deze kringen zijn deelnemers solidair met elkaar, ze delen risico’s met elkaar. Bijvoorbeeld op het gebied van arbeidsongeschiktheid of overlijden. Maar tussen de kringen bestaat er geen solidariteit. Dit betekent dat de pensioenbeleggingen tussen de kringen van elkaar gescheiden zijn. En alleen worden gebruikt voor pensioenuitkeringen van de deelnemers aan een betreffende kring. Met de vorming van APF’s (zie boven) verdwijnen de ‘harde garanties’, zoals die nu gelden bij garantiecontracten waardoor de hoogte van het uiteindelijke pensioen in de toekomst aanzienlijk lager kan worden. Fondsen al dat van Sligro, ANWB, Owase gaan massaal naar APF’s.

IORP

Pensioeninstellingen moeten voldoen aan Europese regels voor bestuur, governance, communicatie en beleggingsbeleid. Deze regels staan in EU richtlijn 2016/2341, kortweg de IORP II-richtlijn. IORP is de afkorting voor “institution for occupational retirement provision”. Dat is de Engelse term voor “instelling voor bedrijfspensioenvoorziening”.  IORP II is vervolgens de 2e richtlijn. Hij vervangt de richtlijn uit 2003 en is een stuk uitgebreider. Op 13 januari 2019 moest de IORP II-richtlijn volledig zijn geïmplementeerd in de Europese Unie en dus in Nederland. Op 13 april 2018 is door Minister Koolmees de implementatiewet aangeboden aan de Tweede Kamer tot wijziging van de Pensioenwet, de Wvbp en de Wft.

UFR

Zo’n 160 pensioenfondsen moesten van De Nederlandsche Bank een herstelplan opstellen. Om aan de UFR regels te ontkomen zijn er verschillende fondsen die naar België willen verhuizen. De Europese pensioentoezichthouder Eiopa is tegen de Nederlandse berekening van de ufr als potentiële standaard voor heel Europa. Volgens Eiopa is de Nederlandse methode ’mogelijk onvoldoende stabiel’. Zelf geven ze de voorkeur aan een rekenmethode gebaseerd op historische gegevens, in plaats van op actuele marktinformatie.

Woensdag 29 juni 2016 stemde een Kamermeerderheid van VVD-PvdA-D66 en GL in met nieuwe EU-pensioenregels waardoor alle Nederlandse pensioentegoeden onder EU-toezicht komen te vallen. Voor de Duitse pensioenen is een uitzondering gemaakt. Door een akkoord tussen de EU-lidstaten, het Europees Parlement (EP) en de Europese Commissie in Brussel kan De Nederlandsche Bank (DNB) onder voorwaarden nog wel ingrijpen als een Nederlands pensioenfonds naar het buitenland wil vertrekken. DNB controleert of de rechten van deelnemers aan een fonds niet worden aangetast en ook de financiële positie van een fonds moet op orde zijn.

De koepelorganisatie wil een systeem waarbij iedereen spaart voor het pensioen, maar wel verplicht alle risico’s samen deelt. Hierbij wordt een standaard opbouw jaarlijks op basis van de dekkingsgraad naar boven of beneden bijgesteld. De Pensioenfederatie denkt dat het mogelijk is om het idee in het voorjaar van 2017 verder uit te werken tot een stelsel waar breed draagvlak voor zal zijn.  De federatie, belangenbehartiger van 220 pensioenfondsen, overhandigde een analyse aan de Sociaal Economische Raad, die onderzoek deed naar hoe het pensioenstelsel het beste hervormd zou kunnen worden.

Nieuwe kleine pensioenen werden niet per 1 januari 2018, maar pas per 1 januari 2019 automatisch overgedragen aan de nieuwe pensioenuitvoerder. De ingangsdatum van de automatische waardeoverdracht van kleine pensioenen was op 1 januari 2019. Vanaf die datum dragen pensioenuitvoerders kleine pensioenen automatisch over aan de nieuwe pensioenuitvoerder als de werknemer een nieuwe baan aanneemt.

Toekomstige generaties moeten volgens de OESO rekening houden met een serieus risico op armoede na hun pensionering. Bij onderbroken carrières vanwege werkloosheid of andere onderbrekingen moet er op de hoogte van het pensioen behoorlijk worden ingeleverd. Bij een onderbreking van 3 jaar moet er maar liefst bijna vijf procent ingeleverd worden en bij een hoger inkomen nog meer. Bij twee keer modaal vijf jaar werkloos zijn of anderszins onderbreken moet tien procent ingeleverd worden. De ongelijkheid zal nog meer toenemen wanneer de individualisering van het pensioenstelsel wordt doorgevoerd. Hiermee presteert ons pensioenstelsel zelfs onder het gemiddelde.

Om met de toenemende vergrijzing en de verslechterde positie van pensioenfondsen door de economische crisis toch de hogere pensioenlasten te kunnen blijven betalen, werd de pensioengerechtigde leeftijd verhoogd. Wie na 1954 geboren is, moest nog eens drie maanden langer aan het werk. De AOW-leeftijd bleef in 2020 en 2021 66 jaar en 4 maanden. In 2022 steeg de AOW-leeftijd met 3 maanden om in 2024 uit te komen op 67 jaar. Daarna zal de AOW-leeftijd niet 1 jaar stijgen per jaar dat we langer leven, maar 8 maanden. De AOW-leeftijd blijft dus gekoppeld aan de levensverwachting, maar in mindere mate.

De tien grotere fondsen verlaagden in 2016 de premie met gemiddeld zo’n 5 procent. De 40 kleinere pensioenfondsen, verhoogden de premie tot wel 11 procent. In 2014 moesten 68 pensioenfondsen de pensioenen korten en 5,6 miljoen ouderen zagen hun inkomen tot 7% achteruit gaan.

Het ABP zit voor ruim 300 miljard van haar totale kapitaal in Nederlandse investeringen en heeft zelfs al voor 5% van haar geld aan Nederlandse hypotheken direct op de balans staan. Pensioenfondsen Metaal en Techniek (PMT), Pensioenfonds Hoogovens (SPH) en Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven (PGB) investeren al vanaf 19 september 2018 twee miljard euro in hypotheken. De drie fondsen hebben hiertoe het bedrijf Munt Hypotheken opgericht.

Het aantal pensioenfondsen daalt al jarenlang achtereen. In 2005 waren er nog 800 fondsen, inmiddels zijn dat er zo’n 200. De pensioenen van fondsen die liquideren gaan de laatste tijd steeds vaker over naar andere pensioenfondsen. Door de de hogere eisen redden veel kleine pensioenfondsen het niet langer. Vooral het Pensioenfonds Grafische Bedrijven is het laatste jaar een gewild eindstation. De grote pensioenfondsen haalden 50 miljard euro aan beleggingen weg bij vervuilende en achterlopende bedrijven en herinvesteerden dit in duurzame bedrijven. Door de negatieve rente moesten pensioenfondsen betalen voor het stallen van geld. Pensioengeld en spaartegoeden werden op die manier uiteindelijk aangewend om de geldverruiming (QE) te financieren. Omdat Italië en Griekenland  ook “recht” hebben op een negatieve rente op schulden en deze daar aanzienlijk zijn moest de negatieve rente voor die landen dus uiteindelijk met Nederlands pensioengeld worden betaald. De pensioenfondsen in Nederland beleggen samen voor zo’n 28 miljard euro in hedgefondsen, dat is ruim 2 procent van de nationale pensioenpot van 1.679 miljard euro.

Gambling on resurrection’ bij pensioenbeleggingen

Er wordt vooral door pensioenfondsen steeds risicovoller belegd. De financiële wereld heeft niets geleerd van de te ingewikkelde derivaten en investeert nu steeds meer en risicovol in de eveneens ingewikkelde Contingent Convertible Bonds (CoCo’s). Dat levert de pensioenfondsen op de korte termijn veel geld op, maar diezelfde CoCo’s zijn waardeloos op het moment dat een bank omvalt of bad bank wordt. Vooral obligatiefondsen lopen enorme risico’s omdat deze alleen kunnen kiezen voor de meest risicovolle variant van volledige afschrijving. Investeerders zoals pensioenfondsen worden gelokt met een opvallend hoge coupon die flink hoger is dan het dividendrendement op een aandeel. Het voordeel voor banken van CoCo’s is, dat het kapitaal onder de nieuwe eisen van Basel III meetelt als buffer, waarmee het een relatief goedkope manier is om kapitaal op te halen. ING bleek belangrijke onderdelen te hebben geschreven van de wet, die Nederlandse banken op de CoCo’s een belastingaftrek van 350 miljoen euro per jaar oplevert. Om buitenlandse projecten te kunnen uitvoeren, hebben ook de waterschappen een coco-lening afgesloten.

Nederlandse pensioenfondsen zijn niet goed door de eerste Europese stresstest van de Europese toezichthouder Eiopa gekomen. De gevolgen van de eerste Europese stresstest van alle landen zijn verreweg het grootst voor Nederland. De reserve- en dekkingstekorten van de vier grootste pensioenfondsen gaven een pensioengat tot wel 773 miljard euro. De Pensioenfederatie noemde de resultaten van de stresstest in een reactie “niet verrassend”.

Bij de Stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het kappersbedrijf was het al niet veel beter. Er is al flink gesneden in de kapperspensioenen en ook de kostendekkende premie liep sterk op. In 2013 werd 7 procent gekort en in 2014 nog eens 2,8 procent. Vanwege de nieuwe UFR steeg de premie van het pensioenfonds Kappers in 2016 met 13 procent en bij een gelijkblijvende marktrente ligt de premie in 2025 zelfs 40 procent hoger. Inmiddels is de dekkingsgraad boven de 100% gekomen.

V&D met een omzet van circa 620 miljoen euro en eerder eigendom van de investeerders van Sun Capital ging failliet en liet een schuld achter van minstens 92 miljoen euro, waaronder een vordering van 25 miljoen euro van de Belastingdienst. Daar komen nog tientallen miljoenen bij van uitkeringsinstantie UWV en de verhuurders. Investeringsmaatschappij. Sun Capital was eigendom van Nederlandse pensioenfondsen en nam V&D in 2010 over voor ongeveer 70 miljoen euro. Sindsdien stak Sun Capital tientallen miljoenen pensioengeld per jaar in de warenhuisketen. Ondanks verlaagde huren, ontslagen en reorganisaties moest het bedrijf op 22 december 2016 surseance van betaling aanvragen waarna het op 31 december failliet ging. Pensioenfondsen ABP en PFZW investeerden via Alpinvest in het consortium dat Vendex van de beurs haalde en later het vastgoed verkocht. PFZW bleek via allerlei directe dan wel indirecte beleggingen met V&D te maken te hebben.

Vergoedingen bestuurders

De beloningen van de bestuurders stegen ondanks de slechte prestaties met gemiddeld 6%. PNO media verhoogde het salaris zelfs met 10% (van 25.000 naar 27.500 per jaar voor 1 dag werk per week) Het pensioenfonds kappers verhoogde met maar liefst 20% (van 25.000 naar 30.000 per jaar voor 1 dag werk per week). externen ontvingen al jarenlang meer dan de norm en ontvangen nu nog eens 12% extra. Gepensioneerde bestuurders krijgen juist minder en slechts 50% van de gestelde norm van 125.000 tot 140.000 euro.


ABP

ABP verhoogde de premie in 2017 met 2,3% en sindsdien werden de pensioenen niet verhoogd tot 2022. De hogere premie werd door het Rijk betaald. Het kabinet maakte 330 miljoen euro vrij om de ambtenaren te compenseren. Voor een ambtenaar met een maandinkomen van 3500 euro bruto betekende de verhoging dat deze in 2017 132 euro netto meer moest betalen. De premies werden in 2021 wel wederom met 1% verhoogd van 24,9 naar 25,9%.

Het ABP heeft circa 1,1 miljoen premiebetalers, 913 duizend slapers (mensen die ooit pensioen opbouwden bij het ABP en die nog pensioen tegoed hebben) en 780 duizend gepensioneerden. (5 miljard aan pensioenen per jaar). Omdat alleen het korten van de pensioenen de tekorten niet kan dekken onderzocht hoe het ABP ontmanteld en in stukken opgeknipt kan worden.  Toch is er volgens eigen cijfers de laatste 20 jaar gemiddeld 7 % rendement op het vermogen gemaakt; het vermogen van het ABP is van 2007 tot 2018 gegroeid van 216 miljard naar 414 miljard euro en naar 461 miljard in 2022.

De overheid “leent” stelselmatig geld van het ABP wanneer de overheidsfinanciën tekortschieten. En dat is tot nog toe elk jaar wel het geval, met als gevolg dat meer dan de helft van de Nederlandse Staatsschuld is betaald uit de “gespaarde” pensioenpot. Begin jaren negentig werd daar door het volk nog wel eens een probleem van gemaakt bijvoorbeeld toen er een tekort bleek van dertig miljard gulden en uitkwam dat driekwart van de afgedragen premie rechtstreeks naar de Staatskas ging.

Het ABP werd daarom formeel op afstand van de overheid geplaatst en in 1996 geprivatiseerd. De organisatie werd omgezet in een “zelfstandige” stichting. Geschrokken van de publiciteit rondom de verduistering door de staat leende (“belegde”) de stichting vanaf 1996 nog maar zo’n veertig procent van het vermogen aan de Staat (obligaties). Om toch zoveel mogelijk rente en bonussen te krijgen op het geïnvesteerde vermogen wordt sindsdien vergeefs risicovol belegd in hedgefondsen CoCo’s en private equity.

Om de tekorten bij het fonds op te vangen werd er gewerkt aan “oplossingen” zoals het opheffen van de VUT en de FPU-regeling. Toen dit niet genoeg bleek werd de pensioenleeftijd opgetrokken en werden er verplichte verzekeringen opgelegd.

Toen de andere verzekeringsmaatschappijen dit niet pikten heeft het ABP de constructie opgesplitst. De uitvoering van de pensioenregeling werd per 1 maart 2008 ondergebracht in een zelfstandige uitvoeringsorganisatie de Algemene Pensioen Groep N.V. Die organisatie bestaat weer uit drie dochterorganisaties: APG, Loyalis en Inadmin. Dick Sluimers stopt 1 januari 2016 als bestuursvoorzitter van APG Group, Sluimers was voorzitter sinds 2008 en al vijfentwintig jaar werkzaam bij ABP en APG, onder andere als chief financial officer en voorzitter van het ABP-bestuur.

Het ABP zette vervolgens samen met het Pensioenfonds Zorg en Welzijn  AlpInvest op, een eigen investeringsfirma die zich onder andere bezig hield met risicovolle beleggen met private equity. Natuurlijk werden vanwege dit gevaarlijke werk enorme bonussen uitgekeerd aan de bestuurders. AlpInvest werd na enig rumoer vervolgens in 2011 verkocht aan de Carlyle Group, waarna het ABP ging deelnemen in Vastgoedfonds Vesteda en tientallen hedgefondsen.

In de ‘Visie 2020′ die door het ABP werd gepresenteerd werd de beleggingsportefeuille aangepast naar verantwoord beleggen. 58 miljard van het totaal belegd vermogen ging voortaan naar beleggingen die bijdragen aan een betere en schonere toekomst. De drie thema’s zijn daarbij veiligheid, onderwijs en economische structuurversterkingen, waaronder een verbetering van de communicatie-infrastructuur en een verduurzaming van de energiesector vallen. ABP investeert 300 miljoen euro in INKEF Capital, een investeringsfonds voor jonge technologiebedrijven.

Iedereen die voor de Overheid werkt betaalt sinds 1922 vanwege een speciaal hiervoor bedachte Pensioenwet pensioenpremie aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP).  De bij het ABP aangesloten werkgevers dragen jaarlijks ruim 7 miljard euro aan pensioenpremie af.

Woningverhuurder Vesteda heeft ondanks de slechte resultaten 742.000 euro betaald aan ex-bestuurder Luurt van der Ploeg voor slechts drie maanden werk. Vesteda kwam voort uit pensioenfonds ABP, en belegt tegenwoordig de miljarden van een twintigtal verschillende verzekeraars en pensioenfondsen.

Het ABP kwam in 1986 in het nieuws nadat het Rijk te veel subsidie had betaald voor woningbouwprojecten van het pensioenfonds, hetgeen leidde tot een Parlementaire enquête naar bouwsubsidies.

Woningverhuurder Vesteda is met bijna 3,6 miljard c.q 23.000 woningen de grootste commerciële woningbezitter van vooral duurdere appartementen in Nederland. Hiervoor werd in juni bij ABN AmroRabobank and BNP Paribas een nieuwe lening afgesloten van 600 miljoen euro bovenop de nog lopende 135 miljoen. Vesteda heeft hiervoor een interne ruim 20 miljoen euro per jaar kostende managementorganisatie die “goed zorgt” voor de bestuurders. Vorig jaar werd in totaal 742.000 euro betaald aan ex-bestuurder Luurt van der Ploeg voor drie maanden werk. Van der Ploeg was registeraccountant en werkte sinds 2010 als financieel bestuurder bij Vesteda. Vanaf juni 2013 was hij zeven maanden interim topman waarna hij in maart 2014 onder bedenkelijke omstandigheden plotseling opstapte. Van der Ploeg begon met zijn gemaakte fortuin een eigen vastgoedadviesbureau.

Eind 2000 daalde het rendement van het ABP naar een gemiddelde van -1,6 procent en de dekkingsgraad zakte onder de honderd procent. Sindsdien eisten politieke partijen meer zekerheid en moest er voortaan minstens 105 procent dekking zijn met beleggingen in veilige obligaties. Voor beleggingen met meer risico eist De Nederlandsche Bank een hogere buffer van 125 procent.

In 2005 steeg deze dekkingsgraad naar 119 procent. De pensioenen waren toen al vijf jaar vrijwel niet geïndexeerd en ook de premies stegen omdat indexatie van bestaande pensioenen en premieverlaging pas is toegestaan bij een dekkingsgraad van 125 procent. In de tweede helft van 2007 werd de toestand opnieuw kritiek toen het ABP 25% op zijn belegde vermogen moest afschrijven.

Van begin 2008 tot en met september 2008 verloor het ABP 22 miljard euro van het pensioengeld en zakte de dekkingsgraad met bijna 60% naar een dieptepunt van 83% in februari 2009. Het ABP had te riskant belegd, onder andere via investeringsmaatschappij Alpinvest.

Het ABP moest daarom stoppen met indexatie van de pensioenen en de premies verhogen met 3 %, wat zoveel betekende dat van het inkomen van de werknemers vanaf dat moment 23% aan het ABP moest worden afgedragen. In 2010 toen Griekenland haar schulden niet meer kon financieren bleek dat het ABP op dat moment 2,3 miljard euro Griekse staatsschulden bezat die niets meer waard bleken. Het zat ABP niet mee want in hetzelfde jaar was de olieramp in de Golf van Mexico voor. BP was verantwoordelijk voor deze ramp en laat ABP nu juist daarin 570 miljoen euro geïnvesteerd hebben.

De investeringen in Griekenland en BP en de daling van de waarde van de euro, maakten dat de dekkingsgraad van het ABP in mei 2010 daalde naar 96 procent. Dat betekende dat de pensioenen weer niet werden geïndexeerd. In 2011 zakte de Nederlandse tienjaarsrente verder weg en viel de rekenrente terug naar 2,38%, waardoor de pensioenen opnieuw niet werden geïndexeerd. Halverwege 2019 stond de stand van de dekking op 95,3.

ABP wist in 2013 van Goldman Sachs, Credit Suisse en Morgan Stanley via schikkingen nog wel een geheim gehouden bedrag terug te halen voor beleggingen in hypotheken die via Alpinvest waren aangekocht op basis van valse en misleidende informatie. De leiding van AlpInvest ontving wel eerst nog een bonus van 112 miljoen euro voor de aankoop van deze achteraf slechte producten.

Elco Brinkman is lange tijd bestuursvoorzitter geweest en daarna werd hij tijdelijk opgevolgd door Harry Borghouts, toen een “besproken” Commissaris van de Koningin in Noord-Holland. Als gevolg van de affaire Icesave/Landsbanki binnen de provincie Noord-Holland (die de provincie 78 miljoen euro kostte) besloot Borghouts op aandrang van de leden opstapte om daarna opgevolgd te worden door Ed Nijpels, de voormalige VVD-fractieleider, minister, burgemeester en Commissaris van de Koningin van Friesland.

De vicevoorzitter van het ABP, Xander den Uyl (zoon van wijlen Joop den Uyl en naast vicevoorzitter van het ABP ook bestuurssecretaris van de ABVAKABO FNV), verdedigde Nijpels en beklemtoonde nog maar eens dat er vooral iemand uit politiek Den Haag de functie moest bekleden. Nijpels had op het moment ook nog 25 andere functies. Medio februari 2010 werd voor Nijpels de grond te heet onder zijn voeten vanwege de perikelen rond DSB.

ABP investeert 100 miljoen euro in The Student Hotel, dat studentenhuisvesting regelt in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag om in de komende jaren een uitbreiding naar 10.000 studentenkamers in de belangrijkste Europese studentensteden te realiseren. Het beleggingsfonds AEW Europe waarin ABP en PGGM sterk vertegenwoordigd zijn kocht het Groenenbergterrein bij Schiphol voor 38 miljoen euro van Chipshol.

De vakcentrales CNV, CMHF en het Ambtenarencentrum werden overgehaald om loonsverhogingen te financieren met het pensioen, waarbij het pensioensysteem in plaats van loonindexatie naar prijsindexatie over gaat en de pensioenen niet meer de loonontwikkelingen volgen maar de prijsontwikkelingen.

ABP heeft op papier een beschikbaar vermogen van 356 miljard euro, maar de vereiste beleidsdekkingsgraad is ver onder het wettelijk minimum gedaald. Er werd de afgelopen tien jaar ruim 15 miljard uitgegeven om de vut af te wikkelen.

Er werd 124 miljoen euro belegd in Petrobas en door PGGM zo’n 61,5 miljoen euro. 43% van de waarde hiervan ging in rook op. De marktwaarde van Petrobras is gehalveerd door een wereldwijd corruptieschandaal. In de eerste 6 maanden van 2022 werden voor 285 miljoen euro aandelen gekocht van minstens  10 olieconcerns. Het fonds had eerder aangegeven niet langer in fossiele brandstoffen te willen beleggen. Onder de olieconcerns zitten het Britse BP, het Franse Total Energies,  het Italiaanse Eni, het Amerikaanse Marathon Oil en Occidental petroleum

AON

Aon verhuist één van zijn pensioenfondsen van Nederland naar België na een deal met de Belgische toezichthouder FSMA.

APG

Het grootste pensioenfonds van Nederland APG, een dochter van ABP, die de pensioengelden beheert, betaalt een salaris van ruim 6 ton aan de voorzitter van de raad van bestuur en 7 ton aan de Chief Finance and Risk Officer Angelien Kemna. APG beheerd ruim €600 mrd aan vermogen voor onder meer pensioenfonds ABP.  Er werd fors geïnvesteerd in de omgevallen Sillicon Valley Bank die op haar beurt investeerde in Start-ups.  Toen de bank in maart 2023 omviel gingen er miljoenen aan pensioengeld verloren. APG investeerde ook 230 miljoen in De First Republic Bank die mee ten onder ging. Het totaal belegde vermogen bedraagt 541 miljard euro.

APG heeft eind 2021 een belang genomen in Ausgrid, een Australische netwerkbeheerder, die vooral actief is in een aantal dichtbevolkte regio’s van het land, zoals het oosten van Sydney. APG is voor 16,8% eigenaar van Ausgrid. APG neemt het belang over de Australische pensioenuitvoerder AustralianSuper.

APG beheert circa 417 miljard euro van ruim 4,5 miljoen (oud-) werknemers uit het onderwijs, de overheid, de bouw, de schoonmaak- en glazenwasser sector, woningcorporaties, energie- en nutsbedrijven en de sociale werkvoorziening. APG werkt voor meer dan 30.000 werkgevers en beheert ruim 30% van alle collectieve pensioenen. APG kan de pensioenen voor 2016 al niet laten meestijgen met de gemiddelde loonontwikkeling. De huidige dekkingsgraad is met 90% ver onder het vereiste minimum van 110 procent. Het fonds gaat samenwerken met de Chinese vermogensbeheerder E Fund Management en wil kennis en ervaring delen op het gebied van beleggen met pensioengeld in China.  AlpInvest is een van de grootste beleggers ter wereld in private-equity (privaat vermogen) en beheert zo’n 32,2 miljard euro, voornamelijk voor APG en PGGM.

Arcadis

Stichting Pensioenfonds Arcadis Nederland is het oudste pensioenfonds (opgericht in 1924) in Nederland en is overgestapt naar Het nederlandse pensioenfonds ( APF ). De collectieve waardeoverdracht  van de pensioenregeling van Arcadis Nederland bedraagt circa € 1,1 miljard.

ASR/a.s.r.

a.s.r. vermogensbeheer NV werd opgericht in 2007 is eigendom van ASR Nederland gevestigd aan de Archimedeslaan 10 in Utrecht en is beursgenoteerd. De bestuurders zijn Marco Richard Lavooi, Jozef Jacobus Maria de Wit en Jacobus Theodorus Marie Julicher. Het bedrijf bestaat uit 9 medewerkers.

ASR Nederland NV werd opgericht in 1971, is gevestigd in Utrecht en in Diemen en handelt onder de namen ASR Nederland, AMEV Stad Rotterdam Verzekeringsgroep, a.s.r. en a.s.r. de nederlandse verzekeringsmaatschappij. De web activiteiten vinden onder ander plaats onder het domein www.asrnederland.nl en www. generali.nl Bij ASR werken zo’n 3.500 medewerkers. De nederlandse verzekeringsmaatschappij is ondergebracht in een stichting. Bestuurders zijn Joseph Peter Maria Baeten(voorzitter), Jacobus Theodorus Marie Julicher en Marco Richard Lavooi. De laatste twee zijn ook de bestuurders van a.s.r. vermogensbeheer. Verder zijn Jan Morit, Antonius Petronella Gerardus Jonkers en Rosa Emerentioana Dekker procuratiehouders en zijn Christoffel van der Pol,Sonja Barendregt Roojers, Herman Carel Hintzen en Marinus Gerardus Jekel de commissarissen. Marinus Gerardus Jekel is directeur Finance en risk en Johanna Fredirika Sappelli is directeur P&O

a.s.r. richtte in een aparte stichting Het Nederlandse pensioenfonds op (zie onder) en ging hiermee in 2016 van start. Met de vorming van deze stichting verdwijnen de ‘harde garanties’, zoals die nu gelden bij garantiecontracten waardoor de hoogte van het uiteindelijke pensioen in de toekomst aanzienlijk lager kan worden.  NLFI redde via ASR onlangs nog de noodlijdende insolvabele pensioenverzekeraar “De Eendragt Pensioen” waarin 22.000 deelnemers zitten met een belegd vermogen van 1,7 miljard euro. De twee zittende directieleden van Eendragt moesten aftreden en werden vervangen door Eendragt – en Vivat bestuurder Albert Bakker en André van Vliet. 4 december 2018 werd ook Loyalis van APG overgenomen voor 450 miljoen euro. De afdeling pensioenverzekeringen is overgeheveld naar Hnpf a.s.r.. De naam Loyalis blijft bestaan en ook het kantoor in Heerlen blijft.

ASR Nederland, was al voor 50% eigenaar van Brand New Day, en neemt nu voor nog eens 50 miljoen euro het hele bedrijf over.  Het pensioen onderdeel i sinds 2011 opgebouwd van zolderkamer initiatief tot een van de grootste premiepensioeninstelling van Nederland. Na de verkoop richt de onderneming zich op de bankactiviteiten en pensioenproducten voor particulieren. Zo’n 5.800 werkgevers leggen pensioenpremies in bij Brand New Day voor 145.000 deelnemers. Het beheerd vermogen bedroeg eind vorig jaar 989 miljoen euro. De ruim vijftig medewerkers van de PPI gaan mee over naar ASR. Op termijn krijgt het onderdeel PPI Brand New Day een andere naam.

Aegon

Samen met dochterbedrijf TKP heeft Aegon een vergunning van de Nederlandsche Bank (DNB) gekregen om een algemeen pensioenfonds (APF) op te richten. Het “Stap” Algemeen Pensioenfonds is de eerste in zijn soort in Nederland. Bij een algemeen pensioenfonds kunnen meerdere pensioenregelingen naast elkaar worden aangeboden. Hierdoor kunnen de kleine fondsen samenwerken met behoud van hun eigen regeling. Het fonds is opgericht met een startkapitaal van pensioenuitvoerder TKP en Aegon samen en is volledig zelfstandig.

Ahold
BP

Ook BP wil het pensioenfonds en het vermogen van 4000 werknemers ad 1,2 miljard euro naar België verplaatsen en wacht op toestemming hiervoor van de toezichthouders. Met de verplaatsing wil BP de kosten met circa 1 miljoen drukken door een Pan-Europees pensioenfonds op te richten. ExxonMobil met een pensioenvermogen van 2,5 miljard euro zou dezelfde plannen hebben.

BPFBouw

BpfBouw, het pensioenfonds voor de bouwsector, heeft nog 58 miljoen euro aan Russische beleggingen (0,07 procent van het totaal). In de afgelopen vier of vijf maanden verkocht het fonds ongeveer driekwart van zijn Russische beleggingen. Pensioenfonds bpfBOUW verhoogde vorig jaar de pensioenen met ruim 14,5 procent. Dat was de grootste verhoging ooit voor het fonds. BpfBOUW is het eerste grote fonds dat zijn pensioenen volledig liet meestijgen met de inflatie. Voor 2024 worden de pensioenen niet verhoogd, omdat uit cijfers van statistiekbureau CBS zou blijken dat afgelopen jaar de gemiddelde prijzen niet omhoog zijn gegaan. De inflatie tussen september vorig jaar en dezelfde maand dit jaar is bepalend. En volgens het CBS zou in die periode zelfs sprake zijn geweest van een kleine prijsdaling.

Centraal Beheer

Het pensioen van de 11.000 (oud-)werknemers van Sligro wordt ondergebracht bij Centraal Beheer APF.

De Eendragt (zie hnpf)

Pensioenfonds de Eendragt moest gered worden en werd door de Staat genationaliseerd via NLFI en ASR.

Hnpf Het Nederlands pensioenfonds (asr)

Het in 2015 door a.s.r. opgerichte Nederlandse pensioenfonds is een onafhankelijke stichting met een eigen bestuur, een bestuur bureau en een Raad van Toezicht. a.s.r. is verantwoordelijk voor de pensioenuitvoering,  Kempen Capital Management doet het fiduciair management en het operationeel vermogensbeheer doet a.s.r. Vermogensbeheer. Om de belangen van werkgevers en deelnemers binnen een collectiviteitkring te behartigen, is er een Belanghebbendenorgaan. Het door a.s.r. opgerichte pensioenfonds beheert sinds juli 2018 de pensioenen van de Efteling, Arcadis, vanaf eind 2019 de pensioenen van Randstad en Sligro en vanaf 2020 ook dat van Loyalis. anwb staat op de nominatie evenals Delta lloyd. Voor Owase beheert asr ook de 900 miljoen aan pensioenen voor de 26 werkgevers die zijn voortgekomen uit buizen fabrikant Wavin. Het Nederlandse pensioenfonds heeft externe partners voor de uitvoering van de pensioenadministratie, vermogensbeheer, actuariële ondersteuning en accountancy. Randstad verplaatst de pensioenregelingen van Randstad Groep Nederland en de Randstad NV per eind 2019 naar Het Nederlandse pensioenfonds. De collectieve waardeoverdracht bedraagt circa 1,2 miljard euro. Het pensioenfonds heeft bijna 16.000 deelnemers. Met de komst van Stichting Pensioenfonds Randstad telt Het Nederlandse pensioenfonds per 1 januari 2020 circa 3,5 miljard euro aan belegd vermogen en 35.000 deelnemers. bestuursvoorzitter is José Suarez Menendez. Verder zitten in het bestuur: André van Vliet (ex financieel directeur van de ter ziele gegane en door NLFI overgenomen pensioenverzekeraar De Eendragt), Mila Hoekstra.

HAL

Dit fonds verzorgt de pensioenen van ruim 1500 oud-werknemers van de beroemde rederij Holland-Amerika Lijn. Na de verkoop van de rederij is HAL omgevormd tot een investeringsbedrijf maar slechts enkele tientallen hooggeschoolde werknemers. Het gevolg is dat tegenover de 1500 gepensioneerden slechts 42 werknemers staan die pensioen opbouwen. de pensioenen jaarlijks verhogen. De 42 werknemers van HAL bouwen wél pensioen op maar de pensioenpremie die zij betalen is vastgesteld op 0%; dus wél pensioenopbouw maar géén premie.

ING

Pensioenfonds ING beheerd zo’n 30 miljard euro voor bijna 70.000 deelnemers en investeerde miljarden euro’s in fossiele brandstoffen. Na rumoer hierover werden deze investeringen in oktober 2022 afgebouwd

KLM

Het fonds Cabinepersoneel zag de dekkingsgraad dalen

MN

Het Haagse pensioenfonds MN (metaal en nijverheid) werd in 1994 opgericht  zorgt voor de pensioenen van (oud) medewerkers van MN (Mn- Services N.V.). Uit uit het rood kleurende jaarverslag blijkt een verlies van 13,8 miljoen euro op een omzet van 200 miljoen euro. Het bestuur kostte 1,7 miljoen euro voor drie statutair bestuurders. In 2014 was dat nog 1,5 en in 2013 ruim €1 miljoen. Bestuursvoorzitter René van der Kieft wijt dit aan de 1 miljoen euro vertrekpremie van voormalig bestuurders Ruud Hagendijk en Walter Mutsaers en dure IT investeringen. De afgeschafte variabele beloning voor bestuurders werd in 2014 voor 50% gecompenseerd met een hoger vast salaris. MN beheert een pensioenvermogen van 114 miljard euro. Een mislukt ICT project voor het automatiseren van werkprocessen kostte het fonds 15 miljoen euro. Er werd fors geïnvesteerd in de Sillicon Valley Bank die op haar beurt investeerde in Start-ups.  Toen de bank in maart 2023 omviel gingen er 11,5 miljoen euro aan pensioengeld verloren. PGGM, de een na grootste pensioenuitvoerder slokt het fonds op. PMT haalde de administratie weg en PGGM nam dit over.

Mercurius

Mercurius en voormalig bestuurder (1986-2012) Jonkheer Rijnhard de Beaufort zijn gedaagd door hun eigen klanten vanwege wanbeheer en belangenverstrengeling. (was tegelijkertijd ook directeur van Bank Insinger de Beaufort en bestuurder van Euronext) Ook andere oud bestuurders kunnen nog worden vervolgd voor de opgelopen schade. Het pensioenfonds van Euronext, AFM, Euroclear Nederland,LHC Cleasnet Amsterdam, AtosEuronext Nederland en het Dutch Securities Institute behaalde dramatische beleggingsresultaten (tot 83%) die onder ander te wijten waren aan de dubbelrol die de bestuurder had. Ondanks een bijstorting van 21 miljoen euro in 2013 konden pensioenen niet worden geïndexeerd en werden deze zelfs 3% gekort. Er was al een dagvaarding uitgebracht in 2013 met betrekking tot een geleden schade van circa 20 tot 50 miljoen euro. Het verwijt is dat het renterisico van het pensioenfonds onvoldoende was afgedekt, ondanks het dekkingstekort. Deze zaak zit nu in de beroepsfase. Het pensioenfonds zit sinds eind 2014 in liquidatie en de uitvoering is uit handen gegeven aan Delta Lloyd.

Nationale Algemeen Pensioenfonds

De onderdelen AZL en NN Investment Partners van de Nationale Nederlanden Group, starten binnenkort samen met een algemeen pensioenfonds onder de naam De Nationale Algemeen Pensioenfonds. AZL gaat de administratie, actuariële diensten, bestuurs- en communicatieadvies en -uitvoering verzorgen en NN IP wordt de fiduciair vermogensbeheerder. Het nieuwe “Nationale Algemeen Pensioenfonds” krijgt vier collectiviteitskringen met ieder een eigen dekkingsgraad en heeft dan ineens 900.000 deelnemers. Hiervoor moet nog wel even het wetsvoorstel Algemeen pensioenfonds langs de Eerste Kamer. Ook ASR, Aegon, Centraal Beheer en Delta Lloyd hebben zo’n Algemeen pensioenfonds. Met de vorming van deze Algemeen fondsen verdwijnen de ‘harde garanties’, zoals die nu gelden bij garantiecontracten waardoor de hoogte van het uiteindelijke pensioen in de toekomst aanzienlijk lager kan worden. Staatssecretaris Klijnsma dient een wetsvoorstel in dat regelt dat verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen ook toegang krijgen tot zo’n Algemeen pensioenfonds. Het nieuwe aan zo’n algemeen pensioenfonds is dat meerdere werkgevers uit verschillende branches zich hierbij kunnen aansluiten en hun pensioenregeling financieel gescheiden kunnen laten uitvoeren. Dat levert onder meer door schaalvergroting een besparing op van verschillende lasten en kosten.

Nederlandse Groothandel 

De pensioenfondsen Vlakglas en Nederlandse Groothandel willen fuseren tot de combinatie ‘Pensioenfonds Nederlandse Groothandel’, maar het Verbond van Verzekeraars maakte op het laatste moment bezwaar tegen een wijziging in de verplichtstelling van pensioenfonds Vlakglas omdat de representativiteit onvoldoende onderbouwd was. De representativiteit is een noodzakelijk vereiste voor de verplichtstelling. De fusie stond oorspronkelijk gepland voor 30 juni, maar dit wordt nu naar verwachting 30 september. Het fonds zal ongeveer 1,7 miljard euro aan vermogen gaan beheren.

PFA

Het Pensioenfonds Accountancy gaat samen met nog twee fondsen nog dit jaar de opgebouwde pensioenen flink verlagen. Gemiddeld wordt bijna 150 euro pensioen per jaar gekort. In totaal gaat het om ongeveer 9000 deelnemers en vijfhonderd gepensioneerden. (Waarvan een ruime 3.000 nog betalende accountants) De pensioenopbouw over 2015  wordt met 25% verlaagd en de opbouw over 2016 met 13%. De kortingen gelden niet voor de eerder opgebouwde rechten dus de nu uitgekeerde pensioenen blijven hetzelfde. De premies en het renterisico van eerdere jaren werd door PFA vanwege de dure premies vanaf 2015 in eigen beheer belegd. Omdat de rentedaling doorzette waren de premies onvoldoende om de verdere opbouw te financieren. Voor de komende periode denkt het fonds na over het verhogen van de premies. Het grootste deel van de deelnemers is al gepensioneerd of valt onder een andere pensioenregeling en hebben dus geen last van de ingreep. PFA heeft een vermogen van 370 miljoen euro.

Pensioenfonds detailhandel

Van de grote Nederlandse fondsen heeft het Pensioenfonds Detailhandel relatief de meeste Russische beleggingen: 270 miljoen euro op een totaal van 36,8 miljard euro (ruim 0,7 procent). Daarvan zit de meerderheid (208 miljoen euro) in staatsobligaties.

PFVervoer

PfVervoer, het pensioenfonds voor de vervoersector, deelt geen exacte cijfers over zijn beleggingen. Maar uit een overzicht op de site blijkt dat het fonds eind 2020 veel verschillende beleggingen in Russische aandelen en staatsobligaties had, naast bedrijfsobligaties van staatsgasbedrijf Gazprom.

PFUWV

Het Pensioenfonds UWV is verantwoordelijk voor het pensioen van (oud) medewerkers van het UWV. PFUWV is een ondernemingspensioenfonds met ongeveer 50.000 deelnemers. Het fonds beschikt over een fondsvermogen van bijna zeven miljard euro. De dagelijkse operationele werkzaamheden van het pensioenfonds zijn grotendeels uitbesteed aan verschillende partijen.

PFZW/Zorg en Welzijn

Zorg en Welzijn, heeft in totaal 97 procent van de belangen in olie- en gasbedrijven verkocht. Dat komt neer op 310 bedrijven met een totaalwaarde van 2,8 miljard euro. Daaronder bevinden zich Shell, BP en Total Energies. Zorg & Welzijn (in grootte het tweede fonds na ABP) stopte ook met beleggingen in hedgefondsen. De investeringen van de speculatieve beleggers kosten het pensioenfonds te veel, hadden te weinig rendement, zijn te complex en te duur. Eind 2013 werd nog voor drie miljard belegd in circa veertig verschillende hedgefondsen. (2 procent van de totale beleggingsportefeuille). Eind 2013 was 3 procent van het vermogen van 137 miljard euro, ofwel 4 miljard euro, belegd “in maatschappelijke oplossingen”. Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW), verhoogt in 2023 opnieuw de pensioenen met zes procent voor de deelnemers in de sector Zorg en Welzijn. Met de relatief hoge stijging hoopt het fonds het koopkrachtverlies te compenseren. Het pensioenfonds zegt niet alleen rekening te hebben gehouden met de huidige hoge inflatie, maar ook met de naar hun zeggen slechte economische vooruitzichten. In oktober van 2022 werden de pensioenen verhoogd met 2,7 procent, gebaseerd op de inflatie in 2021. De premie, die deelnemers nu moeten betalen voor hun latere pensioen, blijft gelijk op 25,8 procent van het brutosalaris. De beleggingen van Zorg en Welzijn worden gedaan door pensioenuitvoerder PGGM.  De pensioenfondsen Hout en Meubel. Tandtechniek is in 2018 opgegaan in Zorg en Welzijn, maar moest toen korten op de pensioenen vanwege het verschil in dekkingsgraad. PFZW zag de beleidsdekkingsgraad begin halverwege 2019 dalen naar 95,9 procent en in 2020 naar 92,2 procent. Het Pensioenfonds zorgt voor het pensioenbeleid van (oud-)werknemers in de sector zorg en welzijn. Het pensioenvermogen bedroeg meer dan 170 miljard euro. Het bestuur is zowel verantwoordelijk voor de inhoud van de pensioenregeling als voor het fondsbeleid. PFZW is na ABP het grootste pensioenfonds van Nederland. Bij PFZW daalde het belegd vermogen tot 161,4 miljard euro, bij een negatief rendement van 3,2 procent. PFZW gaat 3 miljard investeren in hypotheken van de leden. Het op één na grootste fonds van Nederland had eerder nog besloten om de premie voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen voorlopig gelijk te houden op 23,5 procent echter in januari 2021 en januari 2022 stijgt de premie toch met in totaal 2,3 procentpunt. Volgens PFZW zorgt de lage rente ervoor dat de financiële positie van het fonds niet goed is. Gezien de huidige economische omstandigheden verwachten ze bovendien op de lange termijn een lager rendement te halen dan waar ze eerder mee rekenden. Het pensioenfonds acht de kans reëel dat de pensioenen komend jaar gekort moeten worden. PFZW heeft 1,2 miljard euro aan beleggingen in Rusland. Dat is ruim 0,4 procent van het totaal. In tegenstelling tot ABP zitten daar ook veel staatsobligaties bij, met een waarde van zo’n 700 miljoen euro. Het op een na grootste fonds verhoogt de pensioenen 1 januari 2023 met 6 procent. PFZW verhoogt de pensioenen in 2024 met 4,8 procent. De verhoging geldt ook voor degenen die nog niet met pensioen zijn, maar wel pensioen opbouwen. Bij het fonds voor zorgpersoneel zijn bijna drie miljoen Nederlanders aangesloten. Het gaat om zowel gepensioneerden als nog actieve zorgmedewerkers.

PGB

Pensioenfonds PGB bedient al 2.000 werkgevers met circa 54.000 werknemers en arbeidsongeschikte deelnemers en heeft ongeveer 68.000 pensioengerechtigden en 143.000 oud-werknemers uit verschillende sectoren. Het fondsvermogen bedraagt ongeveer 21 miljard euro. Het pensioenfonds Verenigde Glasfabrieken werd binnengehaald het fonds groothandel in bloemen en planten sloot zich aan. Sinds 2010 gingen ongeveer zeventien andere pensioenfondsen over naar PGB. Eind juni daalde de beleidsdekkingsgraad van 98,3% naar 97,5%.

PGGM

Oud-minister Jet Bussemaker werd per 21 juli 2018 de nieuwe voorzitter van PGGM. Zij volgde Frank de Grave op die het bestuur verliet na de maximale zittingstermijn van acht jaar. Bussemaker (PvdA) was onder meer minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en staatssecretaris Volksgezondheid, Welzijn en Sport. PGGM stak 330 miljoen euro  in Franse groene staatsobligaties voor programma’s die zijn gericht op het verlagen van CO2-uitstoot en het vergroten van biodiversiteit in Frankrijk. De lening wordt over 22 jaar afgelost en het is dan ook de langstlopende ‘green bond’ die ooit in euro’s is uitgegeven. PGGM heeft in totaal nu ten behoeve van Pensioenfonds Zorg en Welzijn 10,6 miljard euro belegd in oplossingen voor klimaat, waterschaarste, voedselzekerheid en gezondheidszorg.

PGGM heeft het in 1963 in Nederland opgerichte Leaseplan voor 3,7 miljard van Volkswagen gekocht, samen met Goldman Sachs, het Deense pensioenfonds ATP, de staatsinvesteringsfondsen ADIA uit Abu Dhabi, het Singaporese GIC en enkele investeringsfondsen die worden geleid door het Britse TDR Capital. LeasePlan met meer dan 1.67 miljoen auto’s in 32 landen, kondigde in oktober 2018 aan naar de beurs te gaan, maar een week later, toen de beurzen wereldwijd flinke verliezen optekenden, blies het bedrijf die beursgang al snel weer af. Een maand na deze mislukte beursgang vertrokken twee van de vijf bestuursleden. Financieel directeur Gijsbert de Zoeten en operationeel directeur Marco van Kalleveen hebben met wederzijdse instemming hun taken per direct neergelegd. Tijdens de transitiefase blijven de twee wel inzetbaar. De Zoeten werkte sinds 2016 voor LeasePlan en was sinds 2017 financieel directeur. Van Kalleveen vervulde zijn functie als hoofd Europese operaties twee jaar. De instellingen hebben het vo0rnemen om het aangekochte leasebedrijf naar de beurs te brengen. De Europese Centrale Bank (ECB) had geen bezwaar tegen de overname van LeasePlan door de groep investeerders. Met de transactie was 3,7 miljard euro gemoeid. LeasePlan moest in 2008 nog gered worden en een beroep doen op de garantieregeling van de overheid voor in totaal 6,5 miljard euro, terwijl er 3 miljoen aan bonussen was uitgekeerd. Er is een jaarwinst van 372 miljoen. De 4,3 miljard aan beheerd spaargeld is door het bedrijf verbruikt voor de financiering van de autoleaseactiviteiten. De levensverzekeringstak met ruim 60.000 polishouders en 75.500 polissen worden inclusief negen werknemers verkocht aan Leidsche verzekeringen. De beleggers wilden twee miljard van het aankoopbedrag met geleend geld betalen. Een klein deel van de gewenste lening werd ondergebracht bij een Canadese investeerder, maar het grootste kwam van de uitgifte van obligaties. Omdat het opgehaalde geld dient om het risicovolste deel van een bank te financieren, hebben de obligaties een lage kredietwaardigheid. Ruim 1,6 miljard aan obligaties zijn verhandeld. De commitment in de BAM PPP PGGM Infrastructure Coöperatie U.A. groeide van 140 naar 620 miljoen euro. het totale gecommitteerd vermogen van de joint venture is nu 775 miljoen euro. Van dit bedrag is 489 miljoen euro geïnvesteerd in een kleine dertig projecten en in Nederland in zeven pps-projecten.  PGGM verstrekt als ondersteunend belegger tachtig procent van het benodigde kapitaal voor de projecten.

In 2015 ondertekende PGGM in Canada een akkoord met andere internationale beleggers om de CO2-voetafdruk van hun hele portefeuille te gaan meten. Het uiteindelijke doel is een halvering van de uitstoot van koolstofdioxide in de beleggingen, ergens in de toekomst. (2,5 miljoen deelnemers, 156 miljard euro vermogen eind 2014). PGGM investeert samen met investeerder Macquarie Capital 50 procent (625 miljoen euro) in het nieuwe Duitse offshore windpark Baltic 2. PGGM had al voor zo’n 900 miljoen euro geïnvesteerd in groene energie en investeerde ook al in een windpark in de Ierse Zee en een aantal parken op land. Baltic 2 wordt aangelegd door energiebedrijf En BW die de andere (ruim) 50 procent van de aandelen houdt. PGGM heeft zo’n 61,5 miljoen euro in Petrobras belegd. 43% van de waarde hiervan ging in rook op.  AlpInvest is een van de grootste beleggers ter wereld in private-equity (privaat vermogen). Het beheert volgens de meest actuele cijfers 32,2 miljard euro, voornamelijk voor APG en PGGM.PGGM wil, via haar dochteronderneming PGGM Pensioenbeheer B.V., Mn Services N.V. overnemen. De bedrijven hebben op 14 november 2023 de Autoriteit Consument en Markt (ACM) om toestemming gevraagd voor de overname. MN is een financiële dienstverlener met een beheerd (pensioen)vermogen van € 135 miljard. We werken in het verlengde van pensioenfondsbesturen en sociale partners en bieden onze opdrachtgevers een integrale pensioenpropositie met advisering, vermogensbeheer, communicatie en administratie. 

PME

PME verhoogt begin volgend jaar de pensioenen van 170.000 ex-medewerkers van onder meer autobouwers en elektrotechnische bedrijven. De uitkeringen gaan met 3,26 procent omhoog, maakt het fonds dinsdag bekend. PME, dat ook voor werknemers in de metaal- en technologiesector geldt, belegt slechts 23 miljoen euro of 0,04 procent van zijn portefeuille in Rusland. Daar zijn geen overheidsbedrijven of staatspapieren bij. PME is voornemens om voor het eerst sinds 14 jaar alle pensioenen met 1,29 procent te indexeren. Bij PME maken ze gebruik van software van Nebu. Deze werd begin pril gehackt waardoor data van verzekerden openbaar werd.

PMT

Bij het Pensioenfonds Metaal & Techniek (PMT) steeg de beleidsdekkingsgraad begin 2019 nog naar 100,8% maar in 2021 is dit gedaald naar 94,2. Het fonds met 1,4 miljoen deelnemers heeft in de afgelopen jaren de pensioenen al gekort maar de problemen blijven groot. De vroegpensioenregelingen vervielen in 2021. Daardoor kon een  premiestijging of verlaging van de opbouw worden afgewend.  Eind 2020 zat er 97 miljard aan vermogen in het fonds. PMT heeft 132 miljoen euro belegd in Russische bedrijven. Dat is 0,13 procent van de 100 miljard euro die het fonds in totaal belegt. Het pensioenfonds voor metaal en techniek PMT verhoogde voor 250.000 leden de pensioenen per 1 januari 2023 met 4,2 procent. Dit komt boven op een tussentijdse verhoging van 1,29 procent die PMT in oktober invoerde. PMT is het op twee na grootste pensioenfonds van Nederland. Maar de extra verhoging worden de uitzonderlijke prijsstijgingen van de afgelopen maanden niet volledig gecompenseerd. In oktober kwam de inflatie nog uit op 14,3 procent. Volledige indexatie is met de huidige dekkingsgraad niet mogelijk. De administratie is in 2023 verhuisd naar PGGM.

Pensioenfonds PostNL

Het fonds van PostNL is ook verslechterd. Pensioenfonds PostNL is verantwoordelijk voor het pensioen van ongeveer 96.400 PostNL deelnemers. Wanneer de Nederlandsche Bank akkoord gaat dan worden de pensioenen van Stichting Pensioenfonds Elsevier-Ondernemingen (SPEO) dat de pensioenen beheert van de werknemers van Reed Elsevier Nederland overgeheveld naar het Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven (PGB). SPEO wordt dan opgeheven.

Randstad

Stichting Pensioenfonds Randstad verplaatste de pensioenregelingen van Randstad Groep Nederland en de Randstad NV per eind 2019 naar Het Nederlandse pensioenfonds van asr (zie boven). De collectieve waardeoverdracht bedraagt circa 1,2 miljard euro. Het pensioenfonds heeft bijna 16.000 deelnemers. Met de komst van Stichting Pensioenfonds Randstad heeft Het Nederlandse pensioenfonds circa 3,5 miljard euro aan belegd vermogen en 35.000 deelnemers.

SPF

De Stichting Pensioenfonds Openbaar Vervoer (SPOV) wil samengaan met het Spoorwegpensioenfonds (SPF),

SPH

Het Pensioenfonds voor Huisartsen (SPH) investeert 80 miljoen euro in een nieuw zorgvastgoedfonds voor huisartsenpraktijken, verpleeghuizen en beschermd wonen. Het fonds is samen met de Nederlandse Investeringsinstelling (NLII), Hartelt Fund Management (HFM) en PGGM (als uitvoeringsorganisatie) ontwikkeld. Naast eerstelijns zorgcentra (30%) wordt geïnvesteerd in verpleeghuizen (40%) en beschermd wonen (30%). Het fonds investeert niet alleen in nieuw zorgvastgoed maar ook in de renovatie van bestaande locaties. Het zorgvastgoedfonds met een kapitaal van 200 miljoen euro functioneert zelfstandig en onafhankelijk van SPH. SPH belegt dus niet rechtstreeks in het vastgoed. Het SPH heeft 18.000 deelnemers en 9,7 miljard euro vermogen. Het fonds blijkt ook te beleggen in wapens en andere controversiële producten. Dat blijkt uit onderzoek van de Volkskrant. Die heeft de beleggingsportefeuille geanalyseerd. Premiegeld van de Stichting Pensioenfonds Huisartsen (SPH) en de Stichting Pensioenfonds Medisch Specialisten (SPMS) gaat voor een deel naar wapenfabrikanten en producenten van drank en (recreatief) cannabis. Ook wordt belegd in casino’s en fastfoodketens.

Het Pensioenfonds Vervoer

Er zal de komende jaren waarschijnlijk geen verhoging van de pensioenuitkeringen of pensioenaanspraken plaatsvinden bij het Pensioenfonds Vervoer. Het fonds mocht zelfs tijdelijk geen waardeoverdrachten meer doen van andere fondsen omdat de dekking naar 99,6% was gezakt. Er is in 2015 een herstelplan ingediend bij de Nederlandse bank.  In totaal heeft het fonds 635.500 deelnemers en beschikt het over 19,6 miljard euro aan belegd vermogen. Het Pensioenfonds Vervoer liet 5,4 miljard euro beheren door Goldman Sachs en leed 250 miljoen euro schade omdat Goldman speculeerde op de prijsdaling van door de bank zelf verkochte financiële producten. Zowel het ABP als Pensioenfonds Vervoer deed geen aangifte van strafbare feiten bij Justitie omdat dit niet gebruikelijk is in de pensioenwereld. Na protesten van het pensioenfonds werd de zaak in der minne geschikt.



This domain is for sale

 

Add a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *