Armoede

 

 

 

 

 

 

 

Naar schatting hebben 1,4 miljoen huishoudens risicovolle of problematische schulden of zitten in een schuldhulpverleningstraject. Zo’n 726.110 huishoudens hebben moeite om rond te komen en zo’n 150.000 kinderen leven in armoede. Zo’n 7,6 miljoen van deze huishoudens heeft een (doorlopend) krediet en 413.000 van hen hebben een betalingsachterstand.  2,8 procent van de Nederlanders boven de achttien jaar hebben een achterstand bij het aflossen van een doorlopend krediet. Armoede overkomt ook steeds vaker de middenklasse en de tweeverdieners. Een op de tien huishoudens in Nederland leeft in armoede en één op de drie armen is jonger dan 18 jaar. In 2023 waren er 62% meer kleine ondernemers die om hulp vroegen. De schuldhulpverlening denkt dat dit nog een effect is van de coronapandemie. Opvallend vaak gaat het hierbij om eenmanszaken. Meer dan 80.000 mkb’ers zijn niet in staat om hun coronaschulden op tijd af te lossen. In totaal hebben 405.000 mensen een bijstandsuitkering. Gehuwden/samenwonenden krijgen 1.869,21 euro en alleenstaanden: 1.308,45 euro. De helft van de mensen die een bijstandsuitkering ontvangt heeft een niet-westerse migratieachtergrond. 

De armoedegrens lag in 2023 op 1510 euro per maand voor een alleenstaande. Voor een stel met twee jonge kinderen lag deze op 2535 euro. Voorheen waren er vijf verschillende manieren om armoede te berekenen. Omdat grote armoede politiek gezien niet aangenaam is werd er door het CBS, Nibud en het SCP één nieuwe meetmethode ontwikkeld die niet alleen naar de inkomsten en de uitgaven voor bijvoorbeeld huisvesting en energie kijkt, maar ook naar het vermogen. Als een gezin bijvoorbeeld geen inkomen heeft, maar wel veel spaargeld en geen schulden, dan geldt het niet langer als arm. Door de nieuwe methode is dan het aantal arme Nederlanders lager dan eerder. Volgens de nieuwe definitie leefden vorig jaar 540.000 mensen in armoede terwijl het er feitelijk 820.000 waren. De groep is door de nieuwe definitie ruim gehalveerd in vijf jaar. Ze ontkwamen niet aan het feit dat bij de groep mensen in armoede de ernst van het geldgebrek wel toe is genomen.  In 2019 was er verlichting doordat de loonsverhogingen gunstig uitpakte, er coronasteun kwam en een energietoeslag. In 2018 had een huishouden dat in armoede leefde gemiddeld 10 procent minder dan de armoedegrens. Vorig jaar was dat opgelopen tot 16 procent. Ook werkenden hebben vaak een geldgebrek. Volgens het CBS gaat het vooral om mensen die deeltijd werken en zelfstandigen die weinig verdienen met hun zaak.  Het bleek ook dat werkende armen vooral actief zijn als uitzendkracht en in de horeca. Ook onder supermarktpersoneel en schoonmakers zijn relatief veel arme werknemers. Amsterdam is de gemeente met relatief de meeste mensen in armoede. 6,6 procent van de Amsterdammers leeft onder de armoedegrens. Amsterdam wordt gevolgd door grensgemeente Vaals. Ook Rotterdam, Den Haag en Vlieland hebben grote groepen inwoners met geldgebrek. Het aantal mensen dat zijn zorgpremie niet kan betalen blijft stijgen. Begin september 2024 ging het om 184.500 personen. Vorig jaar waren dat er 178.912. Zorgverzekeraars geven mensen die hun premie langer dan zes maanden niet hebben betaald door aan het CAK. Die houdt dan meestal een premie in op uitkering of salaris, zodat de wanbetaler toch verzekerd blijft. Zorgverzekeraar DSW zag het aantal mensen dat in betalingsproblemen komt verdubbelen. Het aantal nieuwe betalingsregelingen dat werd aangevraagd, steeg dit jaar tot dusver met bijna 13%. Als verzekerden een premieachterstand van meer dan zes maanden hebben, moeten ze worden aangemeld bij het centrale administratiekantoor CAK. Dat aantal is sinds begin vorig jaar verdubbeld tot ruim 20%. Het CAK probeert met wanbetalers een regeling te treffen. Ook dat lukt steeds minder vaak, blijkt uit de cijfers van DSW. Het aantal verzekerden van wie de betalingsachterstand kon worden opgeschort, daalde met ruim 8%. Vijf jaar geleden kozen circa 100.000 DSW-verzekerden ervoor om gespreid te betalen voor het eigen risico. Nu zijn dat er 142.000, een derde van alle DSW-verzekerden. De groep mensen met een betalingsachterstand is ook breder. „In het verleden waren het vooral de minimuminkomens die in de problemen kwamen. Nu zien we ook dat mensen die boven die minimumgrens zitten en dus buiten alle toeslagen en regelingen vallen, hun rekeningen niet meer kunnen betalen.

Op 1 oktober 2024 zijn maatregelen van kracht geworden, die spelers bewuster maken van hun speelgedrag. Het doel is spelers te beschermen tegen de risico’s van online kansspelen. Onder de maatregelen vallen onder andere het verantwoord bepalen van een speellimiet en het voorschrijven van een verplicht contactmoment tussen een speler en de kansspelaanbieder wanneer de speler de stortingslimiet wil verhogen. Ook het invullen van de speellimiet in een neutrale omgeving, zonder vooraf ingevulde opties of reclame is een nieuwe maatregel. Alle bedragen moeten bovendien worden weergegeven in euro’s. De maatregelen komen voort uit de Regeling speellimieten en bewuster speelgedrag. 

Kleinschalige bingo op niet commerciële basis blijft gewoon toegestaan. Locaties met een alcoholvergunning mogen echter nu nog geen bingo’s organiseren. Dat staat in de Alcoholwet. Handhaven hoeft volgens secretaris Ellie Ferwerda ook niet, want er zijn naar eigen zeggen nog nooit problemen geweest met bezoekers die te veel drinken. Juridisch gezien valt Bingo onder de Wet op de Kansspelen. De Alcoholwet verbiedt het organiseren van kansspelen op locaties waar alcohol wordt geschonken, omdat alcohol mensen kan aanzetten tot impulsief gedrag. Ook in een ruimte waar een alcoholvergunning is, maar waar de bar gesloten is, mogen geen bingo’s plaatsvinden.

Van de mensen die onder de armoedegrens leven, verkeren er zo’n 400.000 in voedselnood. Voor een grote groep draagt het stelsel van inkomensondersteuning bij aan hun bestaanszekerheid. Maar er zijn ook veel mensen voor wie de complexiteit aan inkomensregelingen zoals toeslagen voor onzekerheid zorgt. De Nationale Ombudsman, de Staatscommissie Rechtsstaat, de commissie Sociaal minimum en de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS) geven de noodzaak voor vereenvoudiging van inkomensondersteuning aan. Er zijn te veel regelingen, met ingewikkelde berekeningen. Ook weten mensen vaak pas achteraf of ze geld mogen houden. Een vergissing of fout kan bovendien grote gevolgen hebben, zoals ook blijkt uit het eindrapport van de Parlementaire enquêtecommissie Fraude en Dienstverlening. Dit leidt tot onzekerheid, problematische terugvorderingen en niet-gebruik. Voor mensen is het geheel soms moeilijk te doorgronden. Het stelsel veroorzaakt daardoor soms juist bestaansonzekerheid, in plaats van dat het die verlicht. Hierdoor vertrouwen mensen de overheid minder. Bovendien durven ze hierdoor soms niet (meer) te gaan werken of levert werken onvoldoende op. Terwijl we iedereen nodig hebben op de arbeidsmarkt. Er is sprake van maatschappelijke ongelijkheid, onder andere bij nieuwkomers en hun kinderen. Nog te veel mensen doen niet mee, weten zich niet verbonden, zijn niet aan het werk, worden belemmerd om eigen levenskeuzes te maken. Mee (kunnen) doen is wezenlijk in onze open en vrije samenleving.

Het kabinet wil dat mensen met dreigende schulden eerder in beeld komen, voordat financiële problemen zich opstapelen. Daarom wil staatssecretaris Jurgen Nobel (Participatie en Integratie) ruimte bieden aan een proef van de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen. Zij mogen onder voorwaarden informatie over betalingsachterstanden delen met gemeenten. Die kunnen vervolgens sneller hulp bieden aan inwoners met financiële zorgen. Een betalingsachterstand bij een overheidsinstantie of andere organisatie kan een indicatie zijn voor grotere financiële problemen. Gemeenten ontvangen daarom al signalen van bijvoorbeeld zorgverzekeraars en energiemaatschappijen. Uit deze proef moet blijken of gegevens van de Belastingdienst en Dienst Toeslagen helpen bij het eerder in beeld krijgen van dreigende problematische schulden.

Huishoudens die door een samenloop van regelingen onder het bestaansminimum terecht komen, krijgen de komende jaren een vaste tegemoetkoming van hun gemeente. Dat staat in het voorstel voor de wet Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek dat staatssecretaris Jurgen Nobel (Participatie) aan de Tweede Kamer heeft aangeboden. Het gaat om enkele duizenden huishoudens waarbij de ene partner een uitkering van UWV of een private verzekeraar krijgt en de ander geen of weinig inkomen heeft. Zij ontvangen minder toeslagen dan een vergelijkbaar stel met een bijstandsuitkering. Hierdoor komen deze huishoudens onder het minimale bedrag terecht dat nodig is om van rond te komen. Dit is een onbedoeld effect dat tegengegaan wordt met de tegemoetkoming. Het is de bedoeling dat de wet in 2025 in werking treedt.

Jongeren

‘Geldstress’ is een initiatief van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in samenwerking met Geldfit. De campagne richt zich op jongeren tussen de 18 en 27 jaar en informeert hen over de gratis hulpmogelijkheden die er zijn via Geldfit. Doel van de campagne is jongeren met beginnende schulden te stimuleren om hulp te zoeken als ze geldstress ervaren, zodat hun betaalachterstanden niet problematisch worden.

Dak- en thuislozen

Nederland heeft op papier meer dan 30,600 daklozen. De telling betreft alleen mensen die buiten slapen of in een auto, in kraakpanden en vakantiewoningen of mensen die de noodopvang bezoeken. Ook mensen zonder eigen onderdak die bij familie, vrienden of kennissen verblijven telt het CBS als dakloos. Mensen in tijdelijke opvang worden meegeteld als dakloos als het verblijf voor korte tijd is. Het betreft ook alleen daklozen van 18 tot 65 jaar die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente. Van de volwassen mensen zonder thuis is een op de drie vrouw en van het totale aantal dak- en thuislozen is bijna een op de vijf minderjarig. Dat blijkt uit een telling georganiseerd door het Kansfonds en de Hogeschool Utrecht. Vorig jaar werden in twaalf gemeenten dak- en thuislozen geteld. Dat onderzoek is nu uitgebreid naar 55 gemeenten in zes regio’s. Aan de hand van de telling willen gemeenten nu gerichtere opvang gaan organiseren voor deze groepen. Het grootste deel van deze dak- en thuislozen woont in een busje, camper of op een camping. Ook zij zijn in deze telling meegenomen.

Daklozen zijn mensen zonder huis of verblijfplaats. Deze mensen slapen op straat of in een dag/nachtopvang

Thuisloos zijn volgens de ETHOS-definitie mensen die verblijven bij kennissen of in een ‘niet-conventionele woonruimte’ zoals een auto, stacaravan, schuur of een woning zonder basisvoorzieningen.

Nadat een eigen huis met schuld verkocht wordt blijken er ook nog eens geen betaalbare huurhuizen meer beschikbaar, vanwege de grootschalige opvang van asielzoekers. In de Randstad kunnen wachtlijsten oplopen tot meer dan tien jaar.  Daklozen zijn mensen die slapen in de open lucht, in overdekte openbare ruimten, zoals portieken, fietsenstallingen, stations, winkelcentra of een auto, of in passantenverblijven van de maatschappelijke opvang en eendaagse noodopvang, of op niet-structurele basis bij vrienden, kennissen of familie, zonder vaste verblijfplaats. In totaal hebben 57.000 mensen geen vaste plek om te wonen. Minstens de helft kan nergens terecht en woont op straat.
17.800 dak- en thuislozen in 2009
27.300 dak- en thuislozen in 2012
31.000 dak- en thuislozen in 2015/2016
50.000 dak- en thuislozen in 2018
70.000 dak- en thuislozen in 2019
36.000 dak- en thuislozen in 2020
32.000 dak- en thuislozen in 2021
50.000 dak- en thuislozen in 2022 (meer dan 6000 hiervan zijn arbeidsmigranten zonder werk)
55.000 dak- en thuislozen in 2023 (statushouders in hotels en vakantieparken zijn niet meegerekend, omdat ze wel een dak boven hun hoofd hebben)
57.000 dak- en thuislozen in 2024 

Het CBS telt jeugd onder de 18 en ouderen boven de 65 en mensen die uitstromen uit een instelling, mensen die in een tijdelijke opvang langer dan normaal verblijven (residentiele daklozen), mensen die te maken hebben met een huisuitzetting en uitgeprocedeerde asielzoekers zonder verblijfsvergunning niet mee.
Ook huurders komen steeds vaker in de gevarenzone vanwege lagere inkomsten, werkloosheid en stijgende huren. Het aantal huisuitzettingen neemt toe en steeds meer mensen moeten een beroep doen op de maatschappelijke opvang.

Buy Now Pay Later (BNPL)

Kredietorganisaties zijn voornemens om hun kredieten niet meer te beperken tot online verkoop, maar ook om afbetaling in fysieke winkels mogelijk wil maken. Klarna en Adyen willen deze plannen in de loop van oktober uitrollen. Alle winkels met een pinapparaat van Adyen kunnen de afbetalingsoptie straks aanbieden aan hun klanten. Dat geldt ook voor winkels over de grens in Europa, Australië en Noord-Amerika. In totaal heeft Adyen 450.000 terminals. Afgelopen zomer kondigde het toenmalige kabinet aan dat er betere leeftijdscontroles zouden komen zodat jongeren geen gebruik meer kunnen maken van deze mogelijkheid. Een kredietbureau gaat consumenten op hun leeftijd controleren. Volgens de woordvoerder van Klarna kan wereldwijd nog niet 1 procent van de gebruikers zijn aankoop achteraf niet terugbetalen. Uit onderzoek van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) bleek dit voorjaar dat 13 procent van de mensen die gebruikmaken van achteraf betalen te maken krijgt met aanmaningskosten. Van hen wordt 4 procent zelfs overgedragen aan een incassobureau. De Staatssecretaris en de minister zijn voornemens om maatregelen te treffen om zo een val in armoede te voorkomen. De kredietverleners hebben hun verdienmodel in hoge rentes en boetes op uitstel. 

Energie weer duurder 

De tarieven bij nieuwe energiecontracten zijn weer gestegen, meldt toezichthouder ACM donderdag. Vooral klanten die afgelopen maand een vast contract afsloten zijn duurder uit, met een stijging van 2 tot 3 procent. Variabele contracten zijn 1 procent duurder dan in augustus. Verder gaat de belasting op gas en stroom wel omlaag. Bij een gemiddeld energieverbruik betalen huishoudens per jaar 37 euro minder.  De energierekening zal komende jaren tot zo’n €400 kunnen oplopen voor huishoudens, vooral door een hogere gasprijs. Dat wordt komende jaren een te zware last voor financieel al kwetsbare huishoudens. Daardoor dreigt er een nog grotere energiearmoede met consumenten die structureel hun maandrekening niet kunnen betalen.

Consumenten moeten binnenkort meer gaan betalen voor de transportkosten van energie via het hoogspanningsnet. Het gaat dan om een bedrag van minimaal zo’n 70 euro. Tennet, de beheerder van ons hoogspanningsnetwerk laat weten dat in de komende tien jaar de kosten voor het hoogspanningsnet (110.000-150.000 volt) met 4,3 procent en voor het extrahoogspanningsnet (220.000-380.000 volt) met 4,7 procent zullen stijgen. Over de hele periode van tien jaar kom je dan aan een toename van in totaal zo’n 55 procent van de tarieven die Tennet doorberekent. Het deel van de energierekening dat naar Tennet gaat voor de netwerkkosten is nu nog ongeveer 124 euro per jaar. Een verhoging met 55 procent betekent dus 68 euro verhoging op de energierekening over de hele periode.

Per 1 januari 2024 steeg de energiebelasting op gas met elf eurocent per kuub, terwijl het tarief voor elektriciteit met twee cent afneemt. Gemiddeld betalen huishoudens met stroom en gas 77,45 euro per jaar meer. De variabele tarieven stegen per 1 juli 2024 met gemiddeld 25 procent voor stroom en 19 procent voor gas. Dit betekent dat een gemiddeld huishouden met een variabel contract ongeveer 360 euro per jaar meer gaat betalen voor energie. De belangrijkste redenen voor de prijsstijging zijn de hogere inkoopprijzen op de groothandelsmarkt, de gestegen CO2-prijzen en de verhoogde energiebelastingen. Energieprijzen kunnen deze winter ook nog opnieuw pieken als de gasvoorraad sneller opraakt dan verwacht, in combinatie met een koude winter. Een gemiddeld huishouden betaalt 2.320 euro per jaar aan energie. Dat betekent een stijging van 37 procent (630 euro) ten opzichte van vorig jaar. De energiebelasting werd tijdelijk verlaagd, wat een belastingvoordeel van ongeveer 545 euro opleverde.  Voor zo’n 800.000 huishoudens met een laag inkomen kwam er later nog een extra regeling: zij konden tot zo’n 800 euro en daarna nog 500 euro compensatie krijgen van hun gemeente. Mensen in de bijstand kregen dat automatisch. 

Bij energiebedrijf Vattenfall is het aantal mensen met betalingsachterstanden snel toegenomen (40%). Duizenden klanten hebben ten minste twee opeenvolgende maanden aan betalingen gemist. Het gemiddelde bedrag dat openstaat is bovendien met tien procent gegroeid. Ook het huren van bungalowhuisjes, klein gereedschap en meubelen werd duurder. Om de energiecrisis enigszins betaalbaar te houden kwam er een energieplafond voor een gegarandeerd vast bedrag voor kleine gebruikers en een prijsplafond voor gas en stroom voor consumenten.  Er kwam in de aanloop naar het prijsplafond, in november en december 2022 nog een energiecompensatie van 190 euro per maand. In 2022 betaalde een huishouden per jaar gemiddeld 397 euro aan energie transportkosten, dat wordt geregeld door netbeheerders, zoals Liander, Stedin en Enexis. In 2023 ging dit gemiddeld 513 euro kosten, dat was een verhoging van 120 euro, oftewel bijna 30 procent. Tot 1 april mogen energieleveranciers alleen afsluiten na meerdere pogingen om met wanbetalers in contact te komen. Lukt dat niet, dan moet het energiebedrijf eerst ook de gemeente inschakelen om tot een oplossing te komen. Pas als dat niet lukt, mag de klant worden afgesloten, tenzij  het een gezin met kinderen betreft. Dat heeft het gerechtshof Den Haag bepaald in een zaak die was aangespannen door mensenrechtenorganisaties NJCM en Defence for Children tegen de Staat en twee drinkwaterbedrijven (Dunea en PWN).

Van de mensen die leven in energiearmoede, woont 65 procent in een huurhuis van een woningcorporatie. 23 procent huurt een huis bij een particuliere verhuurder en 12 procent heeft een koopwoning. Eenpersoonshuishoudens en eenoudergezinnen zijn sterk oververtegenwoordigd bij energiearme huishoudens. Energiearmoede komt het meest voor in Noordoost Groningen, Zuid-Limburg, de steden Rotterdam, Den Haag, Arnhem en de omgeving rond Almelo en Enschede. In deze regio’s wonen veel mensen met een laag inkomen en een slecht geïsoleerde woning.

Burgers en bedrijven moeten binnenkort ook nog eens gaan betalen voor de CO2 uit de uitlaat en de schoorsteen. Dat gaat via energiebedrijven en pompstations. Zij moeten betalen voor emissierechten en rekenen de kosten vervolgens door aan de klant die komt tanken of de gaskachel aanzet.

Gemeenten en organisaties willen met het pact ‘Op weg naar een schuldenzorgvrij Nederland’ succesvolle schuldenaanpak gebruiken. SchuldenlabNL een landelijk samenwerkingsverband van publieke en private partners werkte samen met wethouders, vertegenwoordigers van overheidsorganisaties, de bankensector, woningcorporaties, verzekeraars en energieleveranciers aan de invoering en verdere opschaling van vijf schuldhulpmethoden. Ook komt er extra inzet op het signaleren van armoede in gezinnen.” Het gaat om een veertigtal acties op tal van fronten om de schuldenproblematiek terug te dringen, gericht op preventie, snelle en effectieve schuldhulp en een zorgvuldige, maatschappelijk verantwoorde incasso. Het kabinet werkt in de brede schuldenaanpak samen met gemeenten, uitvoeringsorganisaties en maatschappelijke organisaties.

Jaarlijks wordt ruim 115 miljoen euro besteed aan vuurwerk en de omzet voor gokken in 2023 kwam op 1,3 miljard euro. 17% van alle Nederlanders heeft problematisch alcoholgebruik en jaarlijks sterven ruim 19.000 mensen aan een ziekte die door roken is veroorzaakt.  Nederland heeft tussen de 294.000 en 431.500 gokkers en tussen de 162.400 en 258.900 mensen met een hoog risico op probleemgokken. 9 miljoen mensen wagen regelmatig een gokje.  In het register waarin gokkers die met een verslaving kampen zich kunnen laten opnemen staan ruim 50.000 gokkers. Online gokkers raken elke maand zo’n 160 euro kwijt, wat neerkomt op bijna 2.000 euro per jaar. Dat blijkt uit het jaarverslag van de Kansspelautoriteit (Ksa). In de tweede helft van vorig jaar waren 726.000 spelers online actief. Dat komt neer op zo’n 5 procent van alle volwassen Nederlanders, wat net zoveel is als het jaar ervoor. Op 1 oktober 2024 zijn door de Overheid maatregelen gestart, die spelers bewuster maken van hun speelgedrag. Het doel is spelers te beschermen tegen de risico’s van online kansspelen. Onder de maatregelen vallen onder andere het verantwoord bepalen van een speellimiet en het voorschrijven van een verplicht contactmoment tussen een speler en de kansspelaanbieder wanneer de speler de stortingslimiet wil verhogen. Ook het invullen van de speellimiet in een neutrale omgeving, zonder vooraf ingevulde opties of reclame is een nieuwe maatregel. Alle bedragen moeten bovendien worden weergegeven in euro’s. De maatregelen komen voort uit de Regeling speellimieten en bewuster speelgedrag. 

Vakbond CNV wil meer loon en kortere werkweek

CNV zet in op loonsverhogingen van tussen 3,5 en 6 procent. Ook wil de vakbond een twee uur kortere werkweek en een vast contract na één jaar. Hun ideaal is de 30-urige werkweek die ze willen realiseren via de cao-tafel. Dit jaar zetten ae in op 2 uur arbeidsduurverkorting per week. Dit is hard nodig om een betere werkprivé balans te realiseren: 40% van de CNV-leden moet steeds meer taken combineren naast het werk, zoals mantelzorg, zorg voor kinderen en maatschappelijke taken, blijkt uit recent CNV-onderzoek onder 2500 werkenden. Een kortere werkweek is noodzakelijk om werkenden meer lucht te geven en ruimte te bieden voor het leven naast het werk. De helft (48%) van de werkenden is bereid om op meerdere, verschillende momenten het werk neer te leggen als er geen regeling voor zwaar werk komt. 1 op de 3 is bereid tot langdurig staken totdat er daadwerkelijk een regeling is.

Afsluitingen van drinkwater

Er zijn in Nederland ongeveer 8,5 miljoen drinkwateraansluitingen. Het onderzoek schat het jaarlijkse aantal afsluitingen van drinkwater op 1.300 in 2023, waarbij verwacht wordt dat het overgrote deel voortkomt uit wanbetaling. Drinkwaterbedrijven hebben geen zicht op de samenstelling van de aangesloten huishoudens en weten dus niet of daar kinderen toe behoren.

Door middel van interviews met belanghebbenden en experts zijn de mogelijkheden tot verbetering van de bescherming van kinderen tegen de afsluiting van drinkwater in kaart gebracht. Regioplan doet de volgende aanbevelingen:

  • De gemeenten hebben toegang tot de Basisregistratie Personen (BRP) en zouden in het prioriteringsproces van vroegsignalering voorrang kunnen geven aan huishoudens met kinderen.
  • Gemeenten kunnen vaker gebruik maken van een schuldenbewind om mensen te beschermen tegen verdere financiële problemen.
  • Harmoniseer de signalen die drinkwaterbedrijven en gemeenten uitwisselen: een minimaal bedrag en een minimaal aantal maanden betalingsachterstanden voor een vroeg signaal, informatie over de aanwezigheid van kinderen en verplicht drinkwaterbedrijven om een afsluitsignaal te sturen voordat zij tot afsluiting overgaan.
  • Optimaliseer de afsluitregeling drinkwater naar voorbeeld van de afsluitregeling energie.
  • Overweeg kinderen op te nemen onder de definitie van kwetsbare afnemers in de afsluitregeling voor drinkwater.

Om opvolging te geven aan de uitspraak van de rechter, de moties en de aanbevelingen van het onderzoek van Regioplan worden twee sporen gevolgd: het eerste spoor is het verbeteren van het sociaal incassoproces en het tweede spoor is het verbeteren van de afsluitregeling drinkwater.

Betaalbare mobiliteit

Tien procent van de Nederlanders heeft problemen om vervoer te betalen. Voor meer dan 5 procent is de situatie zo nijpend dat ze noodzakelijke activiteiten, zoals een bezoek aan familie of het ziekenhuis, noodgedwongen moeten laten schieten. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Betaalbare mobiliteit’ van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM).

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) werken gezamenlijk aan een nieuwe methode om armoede in Nederland te meten. Dit ter vervanging van de huidige, onderling verschillende armoedegrenzen van CBS en SCP waarmee de armoede in Nederland tot nu toe wordt gemeten. In de nieuwe methode betekent armoede dat een huishouden niet genoeg financiële middelen heeft voor minimaal noodzakelijke uitgaven in Nederland. Hierbij wordt gekeken naar inkomen, vermogen en worden voor het eerst werkelijke individuele uitgaven aan wonen en energie meegenomen. Hierdoor is er een completer inzicht in welk bedrag huishoudens – naast de uitgaven aan de vaste lasten – overhouden voor de minimaal noodzakelijke uitgaven aan voeding, kleding, etc. en of ze daarmee boven of onder de armoedegrens vallen. 

Hierdoor is te bepalen hoeveel mensen arm zijn en om welk aandeel van de bevolking het gaat. Daarbij wordt gekeken naar de totale bevolking, maar ook naar bevolkingsgroepen, zoals mensen met een uitkering of mensen in een bepaalde gemeente. Verder meet de methode hoeveel inkomen arme mensen tekortkomen, hoeveel eigen bezit ze achter de hand hebben en hoeveel mensen langdurig (de afgelopen drie jaar) arm zijn. Op 17 oktober 2024 brengen CBS, SCP en Nibud het eindrapport uit met een beschrijving van de nieuwe methode, de nieuwe armoedegrens en met cijfers over armoede in Nederland van 2018 tot en met 2022.  Daarnaast verschijnen op die dag de eerste uitkomsten over armoede in Nederland in 2023. Het gaat om voorlopige uitkomsten die beschrijven hoeveel huishoudens niet genoeg geld hebben voor de minimumuitgaven in Nederland.

In het eerste kwartaal van 2025 verschijnen uitgebreide uitkomsten over armoede in Nederland op Statline waaruit ook blijkt wat de gevolgen zijn van rekening houden met individuele uitgaven aan wonen en energie. 

Het Centraal Planbureau (CPB) maakt jaarlijks op drie momenten ramingen van de armoede in Nederland. Dat gebeurt in februari, in augustus en in september. Na de introductie in oktober 2024 van de nieuwe methode om armoede in Nederland te meten, stapt het CPB hierop over. De eerste ramingen van armoede op basis van de nieuwe methode verschijnen in februari 2025.

Op 17 oktober 2024 verschijnen er drie publicaties: 

  • Een gezamenlijk rapport van CBS, SCP en Nibud over de nieuwe meetmethode. In dit rapport worden de keuzes die ten grondslag liggen aan de nieuwe methode uitgelegd en verantwoord.
  • Een gezamenlijke notitie met een beschrijving van de nieuwe methode en herziene uitkomsten over de verslagjaren 2018 tot en met 2022.
  • Nieuwe tabellen met uitkomsten over armoede volgens de nieuwe meetmethode, inclusief 2023.

Februari 2025: Het CPB publiceert de ramingen voor armoede voor het eerst op basis van de nieuwe meetmethode.

Eerste kwartaal 2025: Publicatie op Statline, de databank van het CBS, van nieuwe uitkomsten over armoede inclusief 2023, volgens de nieuwe meetmethode.

De helft van de ouders die modaal of minder verdienen, heeft moeite met het betalen van de steeds duurder geworden zwemles voor hun kind. Vooral door de kosten zegt een kwart hun kind niet op zwemles te doen. Van alle ondervraagde ouders zegt een op de vijf (19 procent) moeite te hebben (gehad) met het betalen van de zwemlesrekening. Dit bleek uit een onderzoek van EenVandaag onder 1718 ouders uit het Opiniepanel met minstens één kind tussen de 4 en 16 jaar oud. Aanleiding voor het onderzoek zijn de oplopende kosten voor zwemles in de afgelopen jaren. Per les betalen de meeste ouders nu ongeveer 12 euro, en de meeste kinderen zijn ongeveer zestig lessen verder voordat ze hun A-diploma krijgen.

De gratis schoolmaaltijden blijven ook komend jaar. Het afgelopen jaar werd 166 miljoen euro uitgetrokken voor de gratis schoolmaaltijden. Maar in het hoofdlijnenakkoord tussen de nieuwe coalitiepartijen was daar geen geld voor vrijgemaakt. Eind dit jaar zou daarom een einde komen aan de gratis schoolmaaltijden. De gratis schoolmaaltijden zijn voor scholen voor basis- en voortgezet onderwijs in de armste wijken. Als criterium geldt dat minimaal een op de drie leerlingen uit een gezin komt met een laag inkomen. Aan de gratis schoolmaaltijden doen op dit moment meer dan 1.600 scholen mee. 

De coronasteunmaatregelen hebben naar schatting het faillissement van zo’n 12.500 bedrijven voorkomen. Er kan niet met zekerheid worden vastgesteld hoe de economie zich had ontwikkeld zonder overheidssteun. Nederland telt zo’n 430.000 bedrijven, zzp’ers uitgezonderd.

Minimumloon

Per 1 januari 2024 is de Wet invoering minimumuurloon in werking getreden. Vanaf 1 januari 2024 is het verplicht om werknemers per uur minimaal het wettelijke minimumuurloon te betalen. De invoering van het minimumuurloon betekent dat er geen vaste minimum dag-, week- en maandlonen meer voorgeschreven worden door de wet. Per sector kan de omvang van een voltijds dienstverband verschillen (bijvoorbeeld 36, 38 of 40 uur per week). Onder de ‘oude’ WML was in die gevallen eenzelfde minimum maandbedrag van toepassing. Dat leidde er in de praktijk toe dat bij een voltijds dienstverband van 40 uur feitelijk een lager uurloon gold dan bij een voltijds dienstverband van bijvoorbeeld 36 uur. Door de invoering van het wettelijk minimumuurloon op 1 januari 2024 geldt voor werknemers in alle sectoren één uniform minimumuurloon. Voor werknemers die het minimumloon verdienen en een voltijds dienstverband van méér dan 36 uur per week hebben (bijvoorbeeld 37 of 40 uur) heeft de invoering van het wettelijk minimumuurloon tot een loonsverhoging geleid. Dat komt doordat de hoogte van het wettelijk minimumuurloon ten tijde van de invoering is afgeleid van het minimummaandloon destijds bij een voltijds dienstverband van 36 uur. Het minimumloon gaat in 2025 na de indexatie naar 14,06 per uur. (2.191,80 euro per mnd)

Hulp

Het Armoedefonds ziet het aantal hulpvragen bij lokale hulpinstanties toenemen. Bij 64 procent van de lokale hulporganisaties, zoals voedselbanken, is het aantal hulpvragen toegenomen. 1 op de 9 van die organisaties heeft een wachtlijst, waardoor niet iedereen die hulp zoekt ook daadwerkelijk hulp kan krijgen. Hulporganisaties zien ook steeds vaker mensen met een baan en een normaal inkomen. Er is vooral veel vraag naar kleding, medicijnen, wasmiddel, luiers en kleding voor kinderen. Vanwege de inflatie zijn die producten te duur geworden. Een oplopend aantal mensen met ernstige geldproblemen krijgt hulp van vrijwilligersorganisatie Humanitas. In 2021 waren dit ruim 13.000 mensen. In 2022 waren dat er zo’n 17.500  en in 2023 waren het er ruim 24.000. Bijna een verdubbeling in 3 jaar tijd.

Lenen op afbetaling is weer 1 procent duurder geworden. In 2024 is de maximale rente die een kredietverstrekker mag vragen over een lening met 1 procent gestegen. Die rente is gemaximeerd op de wettelijke rente plus een opslag van 8 procent en is nu dus 14 procent.

Het duurt gemiddeld 5 jaar voordat iemand met schulden zelf bij zijn of haar gemeente aanklopt voor hulp. Tegen die tijd is de schuld vaak opgelopen tot gemiddeld 40.000 euro per persoon, met in veel gevallen wel vijftien schuldeisers. Gemeenten zijn volgens de Ombudsman daarom verplicht om inwoners met schulden proactief hulp aan te bieden. Vanuit de aanpak ‘vroegsignalering’ geven vastelastenpartners – zoals verhuurders, zorgverzekeraars of energiebedrijven – betalingsachterstanden van een klant door aan diens gemeente. Zo komt iemand met dreigende schulden al na een paar maanden in beeld. De nieuwe wet moet in 2025 in werking treden. Tot die tijd kunnen gedupeerde huishoudens zichzelf melden bij de gemeente voor bijzondere bijstand en gaan gemeenten zelf ook actief op zoek om hen te bereiken.

Maaltijden regeling scholen

Steeds meer scholen melden zich aan voor  gratis maaltijdenregeling. Volgens het Jeugdeducatiefonds zouden bijna 1900 scholen gebruikmaken van de regeling. Dat is 1 op de 4 scholen. sinds maart dit jaar mogelijk voor scholen om deel te nemen aan het Programma Schoolmaaltijden. In mei, twee maanden na de start van het programma, meldde het Jeugdeducatiefonds al dat 1300 scholen zich hadden aangemeld voor het programma. Middelbare scholen kunnen zich sinds 29 maart 2023 aanmelden voor gratis schoolmaaltijden. Ouders krijgen dan een boodschappenkaart van 11 euro per kind per week waarmee ze naar de supermarkt kunnen. Voor 2024 is er 166 miljoen euro gereserveerd voor gratis schoolmaaltijden voor leerlingen. Volgens het Centraal Planbureau zitten in 2024 ruim 995.000 Nederlanders, waaronder 230.000 kinderen onder de armoedegrens. Een op de zes scholen heeft zich aangemeld voor de gratis maaltijden of andere voedselsteun. Het gaat in totaal om 1302 scholen in zowel het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs. Het ministerie van Onderwijs heeft 100 miljoen euro beschikbaar gesteld voor voedselsteun aan zo’n 300.000 leerlingen. Een school komt in aanmerking wanneer ten minste 30 procent van de scholieren uit een gezin komt met een laag inkomen. De meeste deelnemende scholen staan in Zuid- en Noord-Holland. Die provincies hebben respectievelijk 387 en 238 aanmeldingen. Inmiddels hebben zo’n 3.000 leerlingen een boodschappenkaart ontvangen. Het aantal afhaalpunten voor gratis menstruatieproducten steeg  naar zo’n 2.500. Op dit momentzijn er 1.600 afhaalplekken in buurthuizen, scholen en bibliotheken. Het Armoedefonds is  verantwoordelijk voor de MUP’s waarvoor het kabinet 2 miljoen euro heeft uitgetrokken.

Van veertig tot zestig gezinnen in Arnhem wordt hun totale schuld bij wijze van experiment overgenomen door de gemeente. Die hoopt hiermee de ‘giftige spiraal van armoede’ te doorbreken. “Mensen met schulden krijgen vaak ook andere problemen en dat kost de Gemeente en de maatschappij veel geld. Uiteindelijk denkt de Gemeente door het opkopen van de schuld goedkoper uit te zijn. Voor het plan is 700.000 euro uitgetrokken

Voedselbanken, kinderfietsenplan en speelgoedbanken

450.000 mensen krijgen vaak geen voedselhulp, terwijl ze dat wel willen. (Mensen zonder adres, onder wie dakloze mensen en mensen zonder verblijfspapieren, zijn niet meegeteld. Het Rode Kruis spreekt daarom van “verborgen voedselnood”. In Nederland zijn 171 geregistreerde voedselbanken met ruim 500 afgiftepunten die jaarlijks voedselpakketten samenstellen en verspreiden met de hulp van 13.000 vrijwilligers. 76% wordt financieel ondersteund door de Gemeentes. De Stichting Met Zuid opende zelfs een ‘sociaal warenhuis’ en Zuidwest Den Haag krijgt een rijdende voedselbank waar klanten zelf hun boodschappen mogen kiezen. Het project is een initiatief van kerkenorganisatie Stek en Voedselbank Haaglanden en start nog voor de zomer. De SRV-wagen wordt op vaste tijden op verschillende plekken in Zuidwest geparkeerd in de wijken Bouwlust, Vrederust, Morgenstond, Leyenburg, Vruchtenbuurt en Loosduinen. En dan is er nog de stichting Leergeld.

De voedselbank is er voor iedereen die niet genoeg geld heeft om eten te kunnen kopen en of je recht hebt op hulp hangt ervan af hoeveel je per maand overhoudt voor boodschappen. Dit wordt berekend door alle inkomsten op te tellen en daar dan alle vaste kosten vanaf te trekken. Dus bijvoorbeeld huur, energie en verzekeringen. Buiten het eten valt ook kleding onder het bedrag dat je nodig zou hebben. Kleding valt, net als eten, onder de basisbehoeften.

Als alle bedragen zijn opgeteld en afgetrokken blijft er een bedrag over waar je dus je boodschappen en kleding van zou moeten kunnen kopen. Is dat lager dan het “normbedrag” of net iets hoger, dan kun je bij de voedselbank terecht. Hier zijn er trouwens 177 van in Nederland.

De bedragen die je overhoudt zijn als volgt:

Alleenstaand. – € 315,00

Samenwonend – € 430,00

Alleenstaand met kind – € 430,00

Gezin met kinderen – € 660,00

Met spaargelden en financiële buffers wordt geen rekening gehouden als daarvan de gezamenlijke waarde minder is dan € 5.200 (alleenstaand), € 6.850 (bij een stel) en € 7.550 bij een gezin met kinderen. Een auto of caravan wordt apart bekeken. Omdat de voedselbank eigenlijk “noodhulp” geeft, wordt er niet gekeken naar bijvoorbeeld overwaarde van een huis. De hulp duurt maximaal 3 jaar. Er wordt tijdens deze periode geprobeerd om mensen uit deze hulp te halen, ook als er sprake is van schulden. Maar mocht het niet lukken, dan blijft er gezocht worden naar andere oplossingen.

De voedselbanken kijken naar het aantal gezinsleden, de inkomsten en de vaste lasten. Een alleenstaande ouder met twee kinderen kon eerst een voedselpakket krijgen als er maandelijks minder dan 450 euro overbleef voor bijvoorbeeld eten en drinken en dat bedrag ligt nu op 520 euro. In 2021 kwam het aantal klanten op 112.000. De vereniging van Voedselbanken Nederland ziet ook steeds meer ZZP’ers en winkeliers zich melden en moet op sommige plaatsen zelfs een wachtlijst hanteren. In Zuid-Limburg is er een wachtlijst van 300 huishoudens. Ook de aanvoer stagneert doordat supermarkten artikelen van tegen de houdbaarheidsdatum goedkoper aan de klanten verkoopt in plaats van ze aan de voedselbanken te schenken.

De Swingmarket in Rotterdam biedt in tegenstelling tot de voedselbanken veel meer aan onder één dak. Naast voeding zijn ook kleding, speelgoed en andere non-foodproducten beschikbaar en kan er huisraad worden gekocht. Een eerste proef van één jaar met 220 gezinnen krijgt financiële ondersteuning van het Oranje Fonds.

De ANWB heeft met het kinderfietsenplan in een jaar tijd 2000 fietsen ingezameld en opgeknapt voor kinderen uit gezinnen die onder de armoedegrens leven. De actie begon in september 2015 met het inzamelen van gebruikte fietsen voor kinderen tussen de tien en achttien jaar. De fietsen worden door vrijwilligers opgeknapt en via het Nationaal Fonds Kinderhulp verdeeld. De ANWB wil in 2020 10.000 kinderfietsen hebben uitgedeeld.

Voor de bestrijding van armoede onder de 421.000 kinderen in Nederland (12%) wordt door de Overheid 100 miljoen euro uitgetrokken om schoolreisjes, sportles en muziekles voor kinderen mogelijk te maken. 14 miljoen euro hiervan gaat naar landelijke en bovengemeentelijke initiatieven met als uitgangspunt dat deze ten goede moeten komen aan kinderen en dat deze in natura worden verstrekt. 1 miljoen gaat naar kinderen in Caribisch Nederland. 131.000 kinderen leven al vier jaar of langer in die situatie, veelal in eenoudergezinnen en in de grote steden, zoals in Rotterdam (1 op de 4).

Speelgoed is ontzettend duur en voor veel gezinnen onbetaalbaar. Er komen dan ook steeds meer speelgoedbanken. De nieuwste staat sinds 9 november in het Zuid-Hollandse Wateringen. Het is een initiatief van Villa Anders, een werk- en dagbesteding locatie voor mensen met een beperking. De Stichting Speelgoedbank Amersfoort bestaat al sinds 2008 en heeft een regionale functie. Bij de Speelgoedbank Wageningen die twaalf jaar geleden  werd opgericht staan ongeveer vierhonderd kinderen in het bestand en daar komen er elke week meer bij. In het Gelderse Elburg mogen kinderen voor Sinterklaas allemaal een cadeautje van 25 euro uitkiezen uit het speelgoedboek van een lokale speelgoedwinkel. De cadeautjes worden afgerekend met geld dat is ingezameld bij sponsoren en via statiegeld(acties). De opa’s en oma’s mogen eenmalig vier à vijf nieuwe cadeautjes uitkiezen. “Die cadeautjes krijgen ae van andere gezinnen. En de ouderraad van een school koopt ruim in en geeft hen het overgebleven speelgoed.

De benzine en dieselprijs wordt in 2024 niet verhoogd. Een meerderheid van de Tweede Kamer heeft daarover een akkoord bereikt. Ook de energiebelasting voor huishoudens gaat iets omlaag. Daarvoor werd een bedrag van 100 miljoen euro vrijgemaakt. Huishoudens met een laag inkomen en een hoge energierekening konden van januari tot en met 18 maart een beroep doen op het fonds. In 2024 komen meer mensen in aanmerking omdat de regeling is versoepeld. Inmiddels heeft het fonds dit jaar al 175.000 aanvragen ontvangen. In totaal was 84 miljoen euro beschikbaar vanuit het fonds. Dit keer werd er niet een vast bedrag gestort maar was het afhankelijk van inkomen en de hoogte van de energierekening. De verkregen energietoeslag in 2023 is grotendeels verdampt omdat de energiebedrijven de toeslag mochten verrekenen met achterstallige betalingen. De nieuwe coalitie wil ook voor ondernemers de verhoging van de energiebelasting terugdraaien. 


Het demissionaire kabinet wilde voor 2024 slechts 2 miljard euro extra uittrekken voor armoedebestrijding in plaats van de 7 miljard die werkelijk nodig is. Het kabinet gaat waarschijnlijk het kindgebonden budget voor het eerste kind met 750 euro verhogen, omgerekend 62,50 euro extra per maand. En maximaal 883 euro per jaar voor het tweede en meer kinderen, wat neerkomt op 73 euro extra per maand. De arbeidskorting zou met 115 euro stijgen voor inkomens tot 37.000 euro per jaar. Uitkeringsgerechtigden krijgen er 0,7 procent bij en gepensioneerden 1 procent. Het minimumloon zou stijgen met 1,2 procent, maar daar stemde BBB in de 1e Kamer tegen. BBB wil de belasting- en premiedruk verlagen, daar waar nodig gecombineerd met gerichte specifieke inkomensondersteunende maatregelen, maar dat gaat langer duren dan juli 2024 en nog langer als de formatie mislukt. De verhoging van 1,2 procent had boven op de halfjaarlijkse indexatie per 1 juli van 3 procent moeten komen. Het schrappen van de extra verhoging kost werknemers met de laagste lonen zo’n 25 euro per maand. Bijstandsgerechtigden en AOW’ers zonder aanvullend pensioen lopen ongeveer de helft daarvan mis. De bijstand, de AOW en andere uitkeringen die op het minimumloon zijn gebaseerd, zouden namelijk mee stijgen, maar ook dat gaat niet door. De zorgtoeslag wordt ondertussen verlaagd en inflatie, accijnzen, boetes, energietarieven en ziektekosten lopen tegelijkertijd enorm op. Tienduizenden huishoudens komen verder in problemen door verhogingen van verkeersboetes.

In 2023 leven er naar schatting ruim 830.000 mensen (4,9%) onder de armoedegrens. Er wordt nog dit jaar een flinke stijging verwacht van het aantal mensen dat te maken krijgt met problematische schulden en daarmee met armoede. Jongvolwassenen tot 35 jaar hebben de meeste moeite om rond te komen. Nederland maakt weinig vooruitgang met het waarborgen van economische en sociale mensenrechten. Er is een tekort aan huizen (waaronder sociale huur), discriminatie binnen de huursector en er zijn nog steeds veel mensen dak- of thuisloos. Het wordt steeds moeilijker om zorg te krijgen en er zijn lange wachttijden, de zorg en met name het eigen risico  is voor velen onbetaalbaar en er is vrijwel geen plek in zorginstellingen, ook als het niet (meer) lukt om thuis te blijven wonen. 

Er is 70 miljoen euro beschikbaar gekomen uit het Europees Sociaal Fonds (ESF+) voor scholing en begeleiding van mensen om hun positie op de arbeidsmarkt te verbeteren. Opleidings- en ontwikkelingsfondsen en sociale partners kunnen vanaf begin oktober aanvragen indienen. De subsidie is bedoeld voor mensen die moeite hebben met het vinden of behouden van een baan. Het kan bijvoorbeeld gaan om werkzoekenden, statushouders en ontheemden uit Oekraïne, mensen zonder vervolgopleiding of mensen die een laag inkomen hebben uit werk. De projecten zijn gericht op het bieden van scholing en begeleiding. Daarnaast kunnen werkgevers subsidie krijgen voor de loonkosten als zij iemand uit de bijstand in dienst nemen en opleiden. Het geld mag ook gebruikt worden om mensen buiten hun werk te begeleiden, zoals bij wonen, zorgen, de financiën en lichamelijke en psychische gezondheid.

Stichting Armoedefonds helpt gezinnen met een Schoolspullenpas. Hiermee kunnen scholieren uit gezinnen die het niet breed hebben voor 50 euro aan schoolspullen kopen bij winkels als Hema, Bruna en Actiesport. De passen worden verspreid door lokale hulporganisaties, en worden betaald van donaties. De pas werd bedacht toen het armoedefonds signalen kreeg dat de lijst schoolspullen die kinderen aan het begin van het jaar nodig hebben, voor steeds meer gezinnen niet te betalen was. Met de pas wil het fonds voorkomen dat kinderen uit gezinnen met een laag inkomen met een achterstand aan het schooljaar beginnen. Het aantal gezinnen dat gebruikmaakt van de Schoolspullenpas neemt ieder jaar toe. In 2020 werden er 10.246 kinderen geholpen met de pas. Dit jaar zijn dat er meer dan 16.000. Het Armoedefonds verwacht dat die vraag alleen maar zal toenemen. De pas is er niet alleen voor gezinnen in de bijstand, maar ook om lage inkomens te helpen De pas werkt als een soort cadeaukaart. “Het is een groene kaart, waarmee je kunt afrekenen bij de kassa, maar je kunt er alleen spullen van kopen die geschikt zijn voor school.

Stichting De Melkkan in Zeeland helpt al jaren gezinnen in armoede. Mensen kunnen er eten en drinken, vers fruit en kleding halen. Ze regelen fietsen en organiseren dagjes weg. De stichting die op vrijwilligers draait heeft 35 mensen op een wachtlijst staan en een nummer op de wachtlijst staat vaak voor een heel gezin. We hebben het dus over meer dan 100 mensen en dus ook kinderen. Vanwege de toenemende vraag heeft de stichting een tekort aan vrijwilligers, spullen en geld. Zij krijgen spullen, maar moeten ook vaak spullen inkopen. Ze werken dag en nacht, maar kunnen de vraag niet aan. Er is eigenlijk een tekort aan alles: te weinig spullen, te weinig mensen en te weinig geld.

Nederlandse huishoudens waren sinds de btw-verhoging van 6 naar 9 procent per 1 januari 2019 gemiddeld al zo’n 300 euro duurder uit. Levensmiddelen, boeken, taxi en theaterkaartjes werden duurder. Consumentengoederen en -diensten waren in juli 2019 2,5 procent duurder dan in 2018. Ook de kinderopvang wordt steeds duurder door nieuwe regels, die voorschrijven dat pedagogisch medewerkers één baby minder onder hun hoede mogen hebben. De prijzen lopen al op tot ruim 10 euro per uur terwijl de toeslag blijft steken op 9,12. Ook de ritprijzen in de metro, tram en bus gaan in 2024 waarschijnlijk met 11,7 procent omhoog. Het is al de tweede grote verhoging in korte tijd. Begin dit jaar werden de ritten al 7 procent duurder.

Veel instellingen en organisaties, zoals het CBS, het SCP, ouderenbonden en de Voedselbank zeggen dat de armoede onder ouderen steeds meer toeneemt. De prijzen van boodschappen zijn flink gestegen. Voedsel was in april 2022 al zo’n 8,5 procent duurder dan een jaar eerder. In december en januari verhoogden de supermarkten de prijzen van zo’n 150 producten dagelijks. In 2023 gingen de stijgingengewoon door. Oliën, vetten, melk, kaas en eieren zijn tot wel 28 procent gestegen vergeleken met vorig jaar. Vlees en vis werden rond de 18 procent duurder en brood en groenten 15 procent. Suiker is maar liefst 80 procent duurder dan een half jaar geleden.

Toeslagen

Toeslagen zijn belangrijk voor veel huishoudens. Circa 6 miljoen huishoudens ontvangen nu nog toeslagen voor in totaal € 19 miljard per jaar inclusief kinderopvangtoeslag. In het traject ‘Toekomst Toeslagen’ worden momenteel verschillende generieke en woon/zorg/kind-domein specifieke alternatieven uitgewerkt voor de bestaande toeslagen. Zo’n 550.000 huurders met huurtoeslag (38%) kunnen de noodzakelijke kosten voor levensonderhoud niet of nauwelijks meer betalen. De energietoeslag is bedoeld voor minima tot 120 procent van het sociaal minimum, maar de precieze voorwaarden mogen gemeenten zelf invullen. Sommige gemeenten hanteren een ruimere doelgroep als mensen net boven de grens in de problemen komen door de hoge energierekening.  Vrijwel iedereen die recht heeft op huurtoeslag krijgt er in 2025 gemiddeld 12 euro per maand bij. Daarnaast krijgen zo’n 170.000 huishoudens die nu nog geen huurtoeslag mogen aanvragen omdat ze in een te duur huis wonen, dat recht vanaf 2026 ook.

Er komen twee nieuwe wetten voor een minder complexe huurtoeslag, waardoor meer huurders een beroep kunnen doen op huurtoeslag. De meeste huidige ontvangers gaan erop vooruit na invoering. De maatregelen staan in de wetsvoorstellen ‘Vereenvoudiging van de huurtoeslag’ en ‘Huurtoeslag ter verbetering van de koopkracht en vereenvoudiging van de regeling’. De overheid maakt in 2025 voor de vereenvoudiging en verbetering van de huurtoeslag €215 miljoen vrij en vanaf 2026 structureel €650 miljoen per jaar.

Op dit moment ontvangen circa 1,5 miljoen huishoudens huurtoeslag. Daar komen vanaf 2026 circa 170.000 huishoudens bij, die ook recht op huurtoeslag krijgen, voor gemiddeld €175 per maand. Als de wetten worden ingevoerd, gaan in 2025 gaan vrijwel alle huidige ontvangers van huurtoeslag erop vooruit; gemiddeld met €12.In 2026 gaat circa 80% van de huidige ontvangers erop vooruit. Ongeveer 20% van de huidige ontvangers gaat in 2026 minder huurtoeslag ontvangen, gemiddeld €9 per maand. Dit zijn huurders die nu nog gemeenschappelijke servicekosten vergoed krijgen, maar straks niet meer.Het kabinet wil de voorwaarden voor de huurtoeslag aanpassen. Voor het eerst krijgen huurders die een hogere huur betalen vanaf 2026 recht op huurtoeslag. Deze huurders hebben qua inkomen recht op huurtoeslag, maar kregen dat niet omdat hun huur boven de liberalisatiegrens lag. Na de wetsinvoering kunnen zij, net als huurders van een sociale (gereguleerde) huurwoning, huurtoeslag aanvragen over het huurdeel tot € 879,66 (bedrag 2024). Dat wordt mogelijk door het vervallen van de maximum huurgrenzen als voorwaarde voor het recht op huurtoeslag.

Voor jongere huurders is dit ook goed nieuws. Meer jongere huurders tot 21 jaar krijgen recht op huurtoeslag. Zij kunnen ook huurtoeslag aanvragen als hun huur hoger is dan €454,47 (bedrag 2024). Nu kan dat alleen als hun huur lager is dan €454,47. Wel wordt dan enkel het huurdeel tot deze huurgrens vergoed. Jongeren vanaf 21 jaar krijgen recht op volledige huurtoeslag. Dit krijgen ze nu pas vanaf 23 jaar. Deze nieuwe leeftijdsgrens is gelijk aan die van het wettelijk minimumloon.

Verder verdwijnt per 2025 het verschil in huurtoeslag tussen ouderen en niet-ouderen. En huishoudens van twee of meer personen onder de AOW-leeftijd krijgen een hogere vergoeding als zij een hogere huur betalen. De andere ontvangers van huurtoeslag kregen deze vergoeding al.Er komt een minder snelle afbouw van de huurtoeslag als het inkomen stijgt. In 2025 zijn de eerste effecten daarvan merkbaar. Huurders houden vanaf dat moment meer huurtoeslag over als hun inkomen stijgt. Vanaf 2026 wordt de berekening verder aangepast door de introductie van de lineaire afbouw. Dit maakt beter begrijpelijk en inzichtelijk wat er verandert in de huurtoeslag als het inkomen stijgt.Bewoners van appartementen betalen soms kosten voor gemeenschappelijke diensten in appartementsgebouwen. Bijvoorbeeld voor schoonmaak en energie van gemeenschappelijke ruimtes zoals de lift of een galerij, en de werkzaamheden van een huismeester. Het kabinet wil de (gedeeltelijke) vergoeding voor vier soorten gemeenschappelijke servicekosten afschaffen. Andere gemeenschappelijke servicekosten komen nu al niet in aanmerking voor huurtoeslagvergoeding.

Bij het opgeven van servicekosten voor huurtoeslag worden geregeld fouten gemaakt die vervolgens tot terugvordering kunnen leiden. Door de afschaffing van gemeenschappelijke servicekosten als post voor huurtoeslag, hoeven mensen minder gegevens aan te leveren. Ook hoeft er minder gecontroleerd te worden. De huurprijs voor de huurtoeslag wordt na het schrappen van de servicekosten gelijk aan de kale huurprijs. Deze staat standaard in het huurcontract.Het toeslagenstelsel in Nederland biedt inkomensondersteuning aan de mensen die het nodig hebben (gericht) en op het moment dat zij dit nodig hebben (tijdig).
De afgelopen jaren is veel gesproken over de wens om de toeslagen eenvoudiger te maken. Met de voorgestelde maatregelen in de huurtoeslag wordt hierin een grote stap in gezet. Ook zorgen beide wetten voor verbetering in de huidige uitvoering.

Bijstand

De algemene bijstandsuitkering krijg je als je niet genoeg inkomen of vermogen hebt om van te leven, en er ook geen andere vorm van hulp of uitkering is waar je voor in aanmerking komt.

Eind 2023 ontvingen 401.000 personen een bijstandsuitkering, 1 procent meer dan een jaar eerder. Vooral onder mannen en jongeren nam het aantal  toe. Tussen 2013 en de zomer van 2022 lag het aantal bijstandontvangers ook boven 400.000.

De aanvrager:

moet in Nederland wonen. Daar hoef je geen Nederlander voor te zijn, maar je moet wel een verblijfsvergunning hebben

moet 18 jaar of ouder zijn

moet niet genoeg inkomen of vermogen hebben om van te leven. Dus geen geld voor de huur van een woning, of om eten te kopen

komt niet in aanmerking komen voor andere vormen van hulp of uitkering

mag niet in de gevangenis zitten of in een huis van bewaring

Je hebt onvoldoende inkomen als je (gezamenlijke) inkomen lager is dan het sociaal minimum dat er geldt. Dit is de bijstandsnorm. Als je getrouwd bent of samenwoont dan wordt het gezamenlijke inkomen opgeteld. De gemeente vult dan het gezamenlijk inkomen aan tot de bijstandsnorm. Je kunt op de website van de Rijksoverheid checken hoe de hoogte van een bijstandsuitkering wordt berekend. Als je recht hebt op bijstand komen er wel verplichtingen waaraan je je moet houden. Als je schulden hebt worden deze afgetrokken van het vermogen. Je moet wel laten zien dat je die ook echt moet afbetalen. Studieschulden vallen hier niet onder, net als je schulden die je hebt aan bijvoorbeeld je familie of vrienden. Dat moet je dus zelf oplossen.

Er is wel recht op bijstand wanneer je een eigen huis bezit. Dan wordt er gekeken naar de overwaarde van je huis. Als je een tweede huis hebt, wordt dit wel opgeteld bij je vermogen. Kom je dus boven die grens, krijg je geen bijstand.

Als je veel spaargeld hebt dan met je daar eerst een deel van opmaken. Ook wordt er gekeken naar de bezittingen en schulden

Het bedrag dat je als vermogen mag hebben wordt ieder jaar aangepast. Voor 2024 is het dat:

Gezamenlijke huishouding – € 15.150

Alleenstaande ouder – € 15.150

Alleenstaande – € 7,575

Voor de ruim 401.000 mensen in de bijstand gelden strenge regels. Zij mogen vanaf 2024 jaarlijks maximaal 1.200 euro aan giften ontvangen én inkomsten hebben door verkoop van spullen, bijvoorbeeld via Marktplaats. Mensen in de bijstand die nu mantelzorg verlenen hoeven dat niet meer te melden bij hun gemeente. De armoederegelingen van gemeenten zijn onnodig ingewikkeld en er zijn grote verschillen tussen de gemeenten. Het kan honderden euro’s per maand verschil maken waar iemand woont. Dat concludeerde een commissie, in opdracht van het kabinet na een eerder onderzoek van dezelfde commissie waarbij onderzoek werd gedaan naar het minimale bedrag dat mensen nodig hebben om rond te komen. De conclusie was dat dat het minimum inkomen met honderden euro’s omhoog moet. Als er niets gebeurt, kunnen gezinnen tot wel 500 euro per maand tekortkomen. 

Het minimumloon steeg in januari 2023 met 10 procent en daardoor gingen ook de uitkeringen en de AOW omhoog. Het extra inkomen gaat bij mensen met schulden echter meestal direct naar de schuldeisers omdat de zogenoemde beslagvrije voet, niet automatisch wordt aangepast. Dat gebeurt eens in de twaalf maanden. Een verzoek om herberekening kon pas na 1 januari 2024 worden aangevraagd. Mensen met schulden die het minimumloon verdienen of een uitkering hebben, kunnen zelf vragen om de beslagvrije voet te verhogen. Overigens geldt voor mensen met een bijstandsuitkering een uitzondering, want daar wordt de beslagvrije voet wel automatisch verhoogd. Volgens het UWV en de Sociale Verzekeringsbank zijn er bij 60.000 mensen met een uitkering loonbeslagen van kracht. 

Per 1 oktober 2022 werden er een aantal structurele aanpassingen gedaan in het beleid over betalingsregelingen van de Belastingdienst. Zo kan er meer maatwerk worden geboden als de situatie van een ondernemer daar om vraagt. De versoepelingen zijn vooral gericht op de kleinere bedrijven. Twee van de versoepelingen die tijdelijk in verband met corona werden ingevoerd, worden nu definitief voortgezet. Zo gaat nu ook voor ondernemers de betalingsregeling in op de datum van de uitstelbeschikking. Het blijft mogelijk om uitstel van betaling voor de motorrijtuigenbelasting aan te vragen. Ook wordt voor ondernemers de drempel verlaagd om uitstel van betaling bij bijzondere omstandigheden aan te vragen. Dit wordt gedaan door de verplichte verklaring van een externe deskundige bij een belastingschuld onder de € 20.000 te laten vervallen. Er is sprake van bijzondere omstandigheden als een ondernemer (hoofdzakelijk) door een oorzaak die buiten zijn invloed ligt in tijdelijke liquiditeitsproblemen is gekomen. In zo’n geval kan de ondernemer langer uitstel dan 12 maanden uitstel krijgen als dat door de liquiditeitsproblemen nodig is.

In totaal hebben ruim 400.000 ondernemers tijdens Corona belastinguitstel aangevraagd, bij hen is voor € 47,7 miljard aan corona-belastinguitstel verleend. Twee derde hiervan is inmiddels terugbetaald. Op dit moment staat er nog € 11,5 miljard open binnen de betalingsregeling, bij 178.000 ondernemers. Ondernemers met een coronaschuld die willen saneren moeten vanaf nu in verhouding aan de Belastingdienst een hoger percentage betalen dan andere schuldeisers. Met die aanscherpte regeling lijkt de coulance voor ondernemers met een coronaschuld langzaam te verdwijnen. 153.000 van hen moeten per eind april 2024 gezamenlijk nog €9,6 miljard terugbetalen. Een groep bedrijven heeft nog steeds problemen met de aflossing. In totaal hebben 37.000 ondernemers een achterstand in de maandelijkse afbetalingen. De verwachting is dat een groot deel van de uitstaande coronabelastingschuld oninbaar zal blijken. De eerste schatting van de oninbare schuld is opgetrokken. In de voorjaarsnota van 2023 werd ervan uitgegaan dat €2,5 miljard niet zou terugkomen. Dat bedrag is naar aanleiding van feitelijke betalingen en ingetrokken betalingsregelingen verhoogd naar 3,5 miljard euro.  De betalingsregeling van 54.000 bedrijven die samen een schuld hebben van €3,2 miljard is beëindigd. In 47.000 gevallen  heeft de Belastingdienst de regeling ingetrokken omdat de bedrijven niet voldeden aan de gestelde voorwaarden. Bij zo’n tweeduizend ondernemers is hun onderneming failliet gegaan en 4500 ondernemers zitten in een saneringstraject. Op de peildatum 29 april 2024 waren er ongeveer achtduizend ondernemers in de betalingsregeling die nog helemaal niets aan aflossing betaald hebben. Een deel van deze groep ondernemers is in gesprek met de Belastingdienst. Zij lopen het risico om de betalingsregeling op korte termijn kwijt te raken. De belastingschuld moet dan binnen twee weken volledig worden voldaan. 

Via het initiatief Geldfit kunnen mensen online en telefonisch advies krijgen hoe zij met hun financiële problemen om moeten  gaan. Het afgelopen kwartaal hebben 367.000 mensen de website geldfit.nl bezocht, maar liefst drie keer zoveel als in dezelfde periode vorig jaar. “Het gaat bijvoorbeeld om mensen die veertig uur per week werken en niet meer rond kunnen komen. En dan gaat het dus vaak om middeninkomens die geen recht hebben op bepaalde toeslagen. Sinds eind oktober 2020 is er een op maat gemaakte schuldhulproute voor ondernemers. Met zelfhulptoepassingen, een online vraagbaak, coaching van oud- of mede-ondernemers en doorverwijzing naar gemeenteloketten voor ondernemers met financiële problemen. Zo ontvangen ondernemers direct de hulp die bij hun situatie past. Op geldfit.nl/zakelijk kunnen mensen terecht voor het invullen van een korte test, waarna ze zien hoe hun bedrijf er financieel voorstaat en waar ze terecht kunnen voor hulp. Op geldfit.nl kun je gratis aan de slag met informatie en tools. Je blijft anoniem en zit nergens aan vast. Om Geldfit heen staat een groot netwerk van gemeenten, bedrijven en stichtingen. Het is een onderdeel van De Nederlandse Schuldhulproute (NSR), een publiek-private samenwerking van bedrijven, gemeenten, (hulp)interventies en andere samenwerkingspartners. Ruim 120 gemeenten zijn aangesloten bij de NSR. Het Rijk stelt vanaf dit jaar structureel € 40 miljoen extra beschikbaar om onder andere deze basisdienstverlening te kunnen implementeren.

Leergeld

De Efteling en stichting Leergeld vragen gezinnen en anderen met geldzorgen om een dagje gratis naar het park te komen. De Efteling en stichting Leergeld zeggen dat het park in de komende vijf jaar tachtigduizend kaartjes per jaar beschikbaar stelt voor gezinnen met geldzorgen. Daarmee willen ze het ook voor hen mogelijk maken om een dagje onbezorgd uit te gaan in het park. Leergeld is een vrijwilligersorganisatie. De hulpverlening is lokaal georganiseerd via autonome stichtingen. Inmiddels zijn er 112 lokale Leergeldstichtingen actief in 75% van de alle Nederlandse gemeenten. De stichtingen werken voornamelijk met vrijwilligers, via dezelfde Leergeldformule en zijn allemaal min of meer op dezelfde manier georganiseerd. Bij de lokale stichtingen zijn ongeveer 1.500 vrijwilligers actief. Het lokale bestuur leidt de lokale Leergeldstichting en is verantwoordelijk voor de lokale zichtbaarheid en fondsenwerving. Een coördinator heeft de dagelijkse leiding over de werkzaamheden van de zogenoemde intermediairs. Deze intermediairs bezoeken de gezinnen, kennen de lokale voorzieningen en begeleiden de gezinnen bij hun hulpvraag. De stichtingen zijn samen verenigd in de Vereniging van Stichtingen Leergeld in Nederland (verkorte naam: Leergeld Nederland). Leergeld Nederland heeft in ‘s-Hertogenbosch een landelijk bureau, dat alle lokale Leergeldstichtingen ondersteunt bij hun werk en de brug slaat richting landelijke beleidsmakers en media.

Schuldenfunctionarissen

De rechtbank Midden-Nederland werkt vanaf 3 april 2024 met schuldenfunctionarissen. Schuldenfunctionarissen zijn medewerkers van de rechtbank die mensen met schulden verder kunnen helpen. De schuldenfunctionarissen moeten ervoor zorgen dat gedaagden eerder wordt geholpen en kunnen ervoor zorgen dat rechtzoekenden met financiële problemen eerder bij de schuldhulpverlening van hun gemeente terechtkomen. Schuldenfunctionarissen zijn getrainde medewerkers die door de behandelend rechter kunnen worden opgeroepen als tijdens of in de voorbereiding op een zitting blijkt dat de rechtzoekende schulden heeft. Daarnaast kunnen ze aanwezig zijn bij specifieke zittingen, bijvoorbeeld in zaken waar mensen een betalingsachterstand hebben bij een woningcorporatie of zorgverzekeraar. De schuldenfunctionaris gaat na de zitting met de rechtzoekende in gesprek, noteert de relevante gegevens en deelt deze met de gemeente waar de rechtzoekende woont. De gemeente neemt vervolgens binnen drie werkdagen contact op met de rechtzoekende voor de schuldhulpverlening.

Ruim 1 miljoen mensen hebben een inkomen rond de lage-inkomensgrens.  Nederlanders met een migratie-achtergrond zijn hierbij sterk oververtegenwoordigd. Zo’n 20 procent zit op of onder deze grens. Dat is ruim vijfmaal zoveel als mensen met een Nederlandse achtergrond. Ruim 10 procent van de Nederlandse huishoudens) heeft problematische schulden en slechts een tiende daarvan is in beeld bij schuldhulpverlening. Ruim 650 duizend huishoudens in Nederland heeft met problematische schulden te maken. Door de Corona crisis groeide het aantal huishoudens met schuld in 2021 tussen de 1,5 en 2,6 miljoen. Hiervan is 41% problematisch. Daarom heeft de Overheid 146 miljoen euro vrijgemaakt om mensen met schulden te helpen. 5 miljoen mensen hebben geen spaargeld. Zij kunnen geen tegenslag opvangen of investeren in belangrijke zaken voor de toekomst. Ouders moeten steeds vaker een beroep doen op stichtingen als het Jeugdfonds of gemeenten als ze hun kinderen willen laten sporten. Sportclubs merken dat er steeds meer ouders zijn die de contributie niet meer kunnen betalen. Het Jeugdfonds Sport & Cultuur helpt jaarlijks zo’n 75.000 kinderen lid te worden van een sportclub of een culturele vereniging. Voorbeelden van deze projecten in de wijk zijn Cultuur@CruyffCourts en Panna Knock Out. ​​Cultuur@CruyffCourts (C@CC) is een samenwerking tussen de Cruyff Foundation en het Jeugdfondsen en laat in kansarme wijken, kinderen en jongeren op een laagdrempelige manier kennismaken met culturele activiteiten. Op de Cruyff Courts kunnen kinderen gratis meedoen aan workshops. Zo is het straatvoetbaltalent in 2023 vanuit het Jeugdfonds ook betrokken bij Panna Knock Out. Panna Knock Out is onderdeel van ‘projecten in de wijk’ met als doel kinderen te laten kennismaken met straatvoetbal in hun eigen buurt. Dit project in de wijk is steeds belangrijker om de doelgroep te bereiken en de drempel om te bewegen en mee te doen te verlagen.

Zo’n 75.000 huishoudens zitten ondanks het sociale vangnet in financiële problemen door inkomensverlies en extreem verhoogde energiekosten. Zelfstandigen zijn extra kwetsbaar. Ruim één op de vijf huishoudens heeft moeite om rekeningen te betalen. In grote steden als Amsterdam, Utrecht en Den Haag heeft één op de drie huishoudens geldproblemen. Klarna en Riverty, de grote aanbieders van uitgesteld betalen, zijn steeds vaker schuldeiser bij mensen met financiële problemen. Het aantal claims van deze bedrijven is in de afgelopen jaren verdubbeld.

De vier grote steden leveren te weinig passende ondersteuning aan dak- en thuislozen. In acht jaar tijd zag het Leger des Heils het aantal cliënten groeien van 30.000 naar 50.000. Er zijn wachtlijsten voor zowel opvangbedden als betaalbare woonruimte om naar door te stromen. De staatssecretaris kwam daarom met 40 maatregelen om de problemen aan te pakken, zoals het verlagen van het minimumbedrag bij een incasso. Nu betaal je nog minimaal 40 euro aan incassokosten. Een andere geplande maatregel is het mogen betalen in termijnen. Nu kan alleen een schuld vanaf 225 euro in termijnen worden afbetaald. De toegang tot schuldhulpverlening wordt eenvoudigere en er komt een proef met een ‘schuldenrechter’. Met een wetswijziging is binnenkort een registratie verplicht om actief te zijn als incassodienstverlener. Alleen bureaus die aan de juiste eisen voldoen, worden ingeschreven in het incassoregister. Incassodienstverleners die zich niet gedragen, worden uit het register verwijderd en mogen dat werk dan niet meer doen. Het register is openbaar en gratis raadpleegbaar, zodat iedereen kan zien of een incassobureau aan de juiste eisen voldoet. Deze kwaliteitseisen gaan onder meer over de juiste opbouw en transparantie van de vordering. Ook worden er eisen gesteld aan het personeel, zodat tegen gegaan wordt dat mensen op ontoelaatbare wijze onder druk gezet worden.

Mensen in financiële problemen betalen 12 tot 14 procent rente als ze geld willen lenen van een gemeentelijke kredietbank, terwijl deze banken juist bedoeld zijn voor mensen die nergens anders geld kunnen lenen. Gecorrigeerd voor inflatie heeft een gemiddeld Nederlands huishouden in veertig jaar tijd amper meer te besteden gekregen. Boodschappen bij de supermarkt zijn in één jaar gemiddeld 8 procent duurder geworden. Eenvoudige voedingsmiddelen zoals kaas zijn inmiddels een luxe product geworden. Per juli zijn ook de energietarieven weer fors omhoog gegaan. De prijzen van voedingsmiddelen stegen in mei opnieuw met 3,8 procent, nagenoeg de hoogste prijsstijging van voedsel in de afgelopen tien jaar.

Door de hoge rentes steken klanten van webwinkels als Mediamarkt, Otto en Wehkamp, zich steeds dieper in de schulden. Ongeveer een op de vijf mensen met geldproblemen heeft schulden bij een webshop. Bovendien zijn de betaalachterstanden bij dit soort leningen het grootst: bij postorderbedrijven leidt een op de drie kredieten tot een achterstand, tegen 5% voor alle consumptieve kredieten. Minister van Financiën Wopke Hoekstra heeft half augustus 2020 de rente op deze kredieten tijdelijk verlaagd, van 14% naar 10%. en laat onderzoeken of de verlaging permanent kan worden. De webwinkels staan op hun achterste benen en dreigen om dan maar met de verkoop op afbetaling helemaal te stoppen.

Tijdens de Week van het geld zetten duizenden scholen zich in om kinderen en jongeren te leren over de omgang met geld, met dit jaar als thema: Hoe ben jij je GELD de BAAS? Op vrijdag 15 maart vindt een groots slotevenement plaats in Amsterdam. Minister Carola Schouten lanceert hier de nieuwe SZW-campagne ‘Je Geld de Baas’, die het ministerie start samen met Wijzer in Geldzaken. De campagne richt zich op jongeren tussen de 15 en 21 jaar en informeert hen over de risico’s van achteraf betalen om zo geldproblemen te voorkomen. Hiervoor wordt de ‘Betaal Later Kater’ geïntroduceerd, een chagrijnige kater die aan je spullen blijft hangen zolang je je rekening niet hebt betaald.

Bij een kwart van alle leningen is het rentepercentage 8% of hoger. Bijna één op de zes leningen heeft zelfs een rentepercentage tussen de 11% en het wettelijk maximum van 14%. Gemiddeld hebben lenende Nederlanders 1,3 consumptieve leningen per persoon en het gemiddelde leenbedrag is 6.401 euro.

Bijstand en schulden

Vanaf 1 januari worden Wajongers gekort op hun uitkering. Mensen met een arbeidsbeperking, die geen baan hebben, zijn er zo’n 5 procent op achteruit gegaan. Veel mensen mijden jarenlang de tandarts omdat ze te weinig geld hebben. Van de Nederlanders die minder dan 1600 in de maand verdienen, vermijdt 21 procent de tandarts.

De gemeentes Groningen, Ten Boer, Wageningen, Tilburg en Deventer hebben toestemming gekregen om twee jaar lang te experimenteren met bijstandsregels om te onderzoeken wat de beste manier is om mensen weer aan de slag te krijgen. Ook Utrecht en Amsterdam willen experimenteren. De gemeentes zijn van plan om meerdere testgroepen op te zetten met mensen die in verschillende bijstandsregimes komen te vallen. Sommige bijstandsgerechtigden krijgen bijvoorbeeld de mogelijkheid om 200 euro per maand bij te verdienen tijdens hun uitkering dan dat nu wettelijk is toegestaan. Ze mogen dan een beperkt deel van hun inkomsten uit werk houden, zonder dat die worden afgetrokken van de uitkering. Ook wordt er een groep gevormd met minder verplichtingen en een groep die juist intensiever wordt begeleid. De gemeente Terneuzen streed eerder dit jaar voor een variant op een basisinkomen, waarbij uitkeringsgerechtigden helemaal geen verplichtingen kregen opgelegd.

Mobility Mentoring

Hersenonderzoek heeft aangetoond dat armoede een zware emotionele en cognitieve last veroorzaakt. Die last verstoort het brein, waardoor chronische stress ontstaat en waardoor het vermogen om problemen doelmatig aan te pakken, prioriteiten te stellen en impulsen te controleren wordt aangetast. Door de stress wordt het moeilijker om plannen te maken en om lange termijn doelen te behalen. En het zijn juist die vaardigheden die je nodig hebt om uit armoede te geraken. Met de nu ook hier geïntroduceerde Amerikaanse methode “Mobility Mentoring” worden mensen met financiële problemen eerst bewust gemaakt van de stress waarmee ze leven. Mentor en cliënt stellen vervolgens samen het wegnemen van stress steeds centraal in een stappenplan op verschillende terreinen, zoals geld, scholing, gezondheid en huisvesting. Massachusetts en Washington gaan de methode verplicht stellen bij het aanbesteden van sociale projecten. De Wereldbank noemt Mobility Mentoring als een veelbelovende aanpak. 35 Nederlandse gemeenten, waaronder de grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Enschede en Groningen hebben interesse in de systematiek.

error: Content is protected !!