Vogelgriep
In Polen zijn verschillende pluimveebedrijven getroffen door vogelgriep. Bij drie boerderijen met kalkoenen werd het virus aangetroffen en bij één bedrijf met leghennen. Op donderdag 21 november 2024 werd vogelgriep vastgesteld op een bedrijf met 600 leghennen in Niechlów, in de zuidwestelijk gelegen regio Neder-Silezië. Op dezelfde dag werd het virus ook gevonden op een bedrijf met 39.157 kalkoenen in Gleboki, in de provincie Lublin in het oosten van Polen. Een dag later was het raak op een niet-commerciële boerderij met 180 kippen, gelegen in Ligota Toszecka, in het zuiden van Polen. Op zondag 24 november werd de ziekte vastgesteld bij een veebedrijf met 169.082 kalkoenen in Smolanka, in de oostelijk gelegen provincie Mazowieckie. Tot slot werd de ziekte op woensdag 27 november gevonden op een kalkoenenboerderij met 14.280 kalkoenen in Targowisko Górne, in de noordelijke regio Ermland-Mazurië. In totaal staat het aantal uitbraken van vogelgriep in Polen dit jaar op 44 bij pluimvee. Daarnaast is het virus 7 keer gevonden bij particulier gehouden vogels en 45 keer bij wilde vogels in de natuur.
Onderzoekers van de Universiteit Utrecht hebben in de binnenkomende luchtstroom van pluimveestallen DNA van wilde watervogels gevonden. Dit betekent dat er via deze route ook vogelgriepvirus kan binnenkomen, al blijven alle andere insleep routes ook risicovol en is en blijft een strikte biosecurity noodzakelijk. Bromvliegen die zich voeden met rottend vlees en uitwerpselen kunnen ook hoog pathogene vogelgriep (HPAI) overbrengen op pluimvee en wilde vogels. Zo bleek uit een onderzoek van onderzoekers aan de Japanse Kyushu Universiteit. De bevindingen, gepubliceerd in Scientific Reports, onthullen dat bromvliegen een potentiële overbrenger van hoog pathogene vogelgriep zijn en vormen een nieuw doelwit om verspreiding van het virus te stoppen. Bij het onderzoek hebben onderzoekers van de Universiteit Utrecht verder gezocht direct in de binnenkomende luchtstroom met daarin mogelijk ook veel kleinere biologische deeltjes. Ze hebben specifiek gekeken of er direct achter de luchtinlaat genetisch materiaal, DNA, was te vinden van wilde watervogels die in de omgeving van de stal voorkomen. Dat DNA is inderdaad in een klein aantal monsters gevonden. Dit kan betekenen dat er via deze route mogelijk ook vogelgriepvirus binnen kan komen. Deze nieuwe op omgevings-DNA gebaseerde methode kan ook worden ingezet om potentiële andere insleep routes te onderzoeken. Of er ook vogelgriepvirus binnenkomt via de luchtinlaat, moet nog nader worden onderzocht. Als er dan niet alleen DNA, maar ook infectieus vogelgriepvirus wordt gevonden, en in een voldoende hoge hoeveelheid om pluimvee in de stal te besmetten, staat vast dat de luchtinlaat een van de mogelijke insleep routes is.
Nederland kampte vorig jaar met de grootste vogelgriepepidemie sinds 2003. Het virus was jaarrond aanwezig onder wilde vogels. In Nederland zijn tussen januari 2021 en mei 2023 6,9 miljoen vogels (pluimvee) gedood om verspreiding van het virus tegen te gaan. Waar de kosten van de bestrijding en preventie van vogelgriep tussen 2015 en 2021 nog zo´n € 10 miljoen per jaar bedroegen, was dit in 2022 € 55 miljoen. De kosten voor het tegengaan van vogelgriep worden bovendien voor een veel groter deel met publiek geld betaald dan voorheen. Door de permanente aanwezigheid van de vogelgriep, lopen organisaties zoals de NVWA tegen de grenzen aan van hun vermogen om dierziekten te bestrijden. Dit vormt een risico voor het effectief tegengaan van vogelgriep onder pluimvee. De laatste uitbraak met hoogpathogene vogelgriep (HPAI) op een commercieel pluimveebedrijf in Nederland was op 1 december 2023 in Putten. Er is in de afgelopen weken nog één wilde vogel met HPAI gevonden. In Europa is het aantal uitbraken bij commerciële pluimveebedrijven de afgelopen maanden ook relatief laag; er zijn slechts enkele uitbraken bij commercieel gehouden vogels geweest in Zuidoost-Europa. Ook zijn er meldingen van wilde besmette vogels in Denemarken en Noord-Duitsland.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) roept regeringen van soevereine landen op om voorbereidingen te treffen voor massale mRNA-vaccinaties om “vogelgriep” te bestrijden. De WHO, de ‘volksgezondheidsorganisatie’ van de Verenigde Naties, stelt dat regeringen zich nu moeten voorbereiden op ‘de volgende pandemie’.
Verenigde Staten
In Californië is de verkoop van rauwe melk verboden, nadat werd een kind besmet bleek met het vogelgriepvirus. In rauwe melk in een supermarkt in Californië werd daarna ook vogelgriep geconstateerd bij een routinetest door het Californische departement van gezondheid. De besmette rauwe melk dat kwam van Raw Farm in Fresno, Central Valley Californië heeft de betreffende productiebatch inmiddels uit de winkelschappen gehaald. Raw Farm is een familiebedrijf met 750 tot 1.000 koeien die uitsluitend rauwe melk en rauwe melkproducten leveren die worden verkocht in supermarkten. De CDC heeft al sinds de eerste uitbraak van vogelgriep bij melkkoeien in maart van dit jaar gewaarschuwd voor het consumeren van rauwe melkproducten. Vogelgriep kan daarin overleven. Pasteuriseren is wel voldoende om het virus onschadelijk te maken. In de Verenigde Staten is het drinken van rauwe melk in opkomst. Het CDC stelt dat ongeveer 4,4 procent van de volwassenen minimaal eenmaal per jaar rauwe melk drinkt. De melkveehouders in Californië hebben inmiddels te maken met een ongekend grote uitbraak van vogelgriep. Van de circa 1.100 bedrijven zijn er sinds augustus 436 besmet geraakt met vogelgriep. In totaal tellen de Verenigde Staten nu 650 melkveebedrijven waar sinds maart vogelgriep is vastgesteld. Eind maart werd al bekend dat het vogelgriepvirus in meerdere Amerikaanse staten was vastgesteld bij melkkoeien. In Texa, Idaho, Zuid Dakota, Michigan, Colorado, Whyoming, Kansas, New Mexico, North Carolina werd het virus tot dusver al bij melkkoeien aangetroffen. Ook werden virusdeeltjes gevonden in de melk van die koeien. Het virus werd eerder ook al bij geiten in de VS aangetroffen. Daarmee blijken herkauwers nu dus ook bevattelijk te zijn voor de vogelgriep. Er zijn 24 mei 2024 al sporen van vogelgriep aangetroffen in weefsel van het vlees van een melkkoe die naar de slacht was gestuurd in een Amerikaanse vleesverwerkingsfabriek. De meeste Amerikaanse melk is gepasteuriseerd, maar de verkoop van rauwe melk is toegestaan in 30 staten. Een studie toonde deeltjes van het vogelgriepvirus aan in ongeveer 20% van de geteste gepasteuriseerde melkmonsters. Het National Institute of Allergy and Infectious Diseases financierde het onderzoek en de FDA raadt het drinken van rauwe melk af. Wyoming is nu de tiende staat waar melkkoeien werden besmet met de hoogpathogene vogelgriepinfectie. Het aantal uitbraken van vogelgriep bij melkkoeien is inmiddels opgelopen naar honderdzestig bedrijven in dertien Amerikaanse staten. Colorado is de zwaarst getroffen staat, met veertig uitbraken. De nieuwe variant van het hoogpathogene H5N1-vogelgriepvirus heeft zich vanuit een of enkele bedrijven in Texas verspreid over 140 melkveebedrijven in twaalf Amerikaanse staten. De eerste bedrijven zijn op een of andere wijze besmet geraakt door zieke wilde vogels. Binnen het bedrijf vindt besmetting tussen koeien onderling plaats via de melkmachine. De verspreiding naar andere bedrijven komt door het vervoer van niet zichtbaar besmet jongvee of koeien. Onderzoek van 1.400 bloedmonsters en 350 tankmelkmonsters heeft tot nu toe geen vogelgriep gevonden bij melkkoeien in Duitsland. Bijna 300 melkveestapels in 14 Amerikaanse staten zijn dit jaar tot nu toe positief getest, met ongeveer een derde van de gevallen die sinds eind augustus in Californië zijn gevonden, aldus het Amerikaanse ministerie van Landbouw. De Animal and Plant Health Inspection Service (APHIS) van het Amerikaanse ministerie van Landbouw (USDA) is gestart met een nationale melktest. Rauwe melkmonsters in het hele land worden verzameld en gedeeld met het USDA voor testen. Het doel is om het toezicht op het H5N1-virus in de melkvoorraad en melkveestapels in Amerika makkelijker te maken door middel van een gestructureerd, uniform en verplicht testsysteem. Hiermee kunnen staten en specifieke kuddes die zijn getroffen door het vogelgriepvirus bij runderen snel worden vastgesteld.
In de Canadese provincie British Columbia is het eerste geval van vogelgriep bij een mens vastgesteld. Het gaat om een tiener, die wordt behandeld in een kinderziekenhuis. In Californië is een derde landarbeider begin oktober 2024 positief getest op vogelgriep. Dit is het 17e menselijke geval van H5N1-griep in de VS sinds maart, toen het virus voor het eerst werd ontdekt bij koeien. Dit gebeurt op een moment dat boeren en dierenartsen in Californië waarschuwden dat de infectie veestapels ernstiger leek te treffen dan in andere staten, wat leidt tot hogere percentages zieke en dode koeien in de getroffen veestapels. Net als de eerste twee menselijke gevallen in Californië, was ook landarbeider in contact geweest met ziek melkvee. Onderzoekers zien geen verbanden tussen het meest recente geval en een van de eerste twee, wat suggereert dat dit een ander geval is van overdracht van dier op mens, aldus het California Department of Public Health in een persbericht. In alle drie gevallen waren de symptomen mild en waren er rode, bloeddoorlopen ogen, een teken van conjunctivitis. De gevallen van vogelgriep in Colorado laten zien hoe extreme hitte de bestrijding van het virus kan compliceren. Hoewel volksgezondheidsfunctionarissen de infecties aanpakken, zeggen externe experts dat elke nieuwe menselijke infectie een teken is dat de uitbraak niet onder controle is en dat de mensen die met vee en andere zieke dieren werken, niet voldoende worden beschermd. Sinds eind augustus zijn meer dan 80 kuddes in Californië getroffen door vogelgriep, volgens de laatste update van het Amerikaanse ministerie van Landbouw. Californië is de grootste melkproducent van het land. Het ministerie van Voedsel en Landbouw heeft monsters genomen van melktanks in gebieden waar kuddes positief zijn getest. Net als in Colorado, waar het testen van melktanks door de staat verplicht werd gesteld, heeft het testen geholpen om snel meer getroffen kuddes te identificeren.
Het Amerikaanse ministerie van Landbouw heeft een bestrijdingsteam gestuurd om Californië te helpen de uitbraak in kaart te brengen naarmate deze zich uitbreidt. De eerste geïnfecteerde kuddes in Californië werden eind augustus gevonden. Ook zoekt de staat naar manieren om de melktesten uit te breiden naar gebieden waar bekende infecties voorkomen. Terwijl onderzoekers hun inspanningen opvoeren om de verspreiding van het virus in Californië in kaart te brengen, waarschuwen boeren daar dat de H5N1-infectie in hun kuddes ernstiger is dan eerder werd gemeld. In andere staten vertoonde ongeveer 10% van de koeien in een besmette kudde symptomen, wat resulteerde in de dood van minder dan 2% van de dieren. Daarentegen melden melkveebedrijven in Californië dat het virus 50% tot 60% van hun kuddes infecteert en dat 10% tot 15% van de koeien sterft aan de infecties. De toename van de ernst van de gevallen roept vragen op bij wetenschappers. Zij vragen zich af of omgevingsfactoren, zoals hitte, een rol spelen of dat het virus misschien verandert naarmate het zich aanpast aan koeien en daardoor ernstigere infecties veroorzaakt. Wetenschappers zouden beter kunnen bepalen of genetische veranderingen in het virus een rol spelen, zeggen ze, als staats- en federale ambtenaren meer informatie zouden delen over de genetica van de virussen die ze vinden, en dat ook sneller zouden doen. De CDC deelde de gen-sequenties van virussen die waren geïsoleerd van de eerste twee boerderijarbeiders in de staat die positief testten met de data-sharingsite GISAID. In dezelfde database staan ook sequenties van melkvee in de Verenigde Staten die onlangs zijn gedeeld door de Animal and Plant Health Inspection Service van het Amerikaanse ministerie van Landbouw. In deze sequenties ontbreekt echter belangrijke informatie die nodig is om ze in de context van de grotere uitbraak te plaatsen, zoals de staat waar ze vandaan komen en de datum waarop ze zijn verzameld. Het agentschap voegt meer informatie toe over het monster, inclusief de staat waar het is verzameld en de datum van verzameling, nadat het epidemiologisch onderzoek is afgerond, ongeveer zes weken later. In de supermarkten (Walmart) worden vlees en zuivel uit voorzorg uit de schappen gehaald.
Sinds het begin van de uitbraak bij melkvee eerder dit jaar, hebben onderzoekers van de federale en deelstaatregeringen gewerkt aan het begrijpen van de prevalentie van H5N1 in de Amerikaanse melkvoorziening. Deze week werden staten uitgenodigd om deel te nemen aan een nieuwe studie die gegevens zal genereren om te helpen bij het begrijpen van de prevalentie van H5N1 in bulk rauwe koemelk die wordt ontvangen door zuivelverwerkingsfaciliteiten in het hele land. De informatie die uit dit onderzoek wordt verzameld, wordt “de silo-studie” genoemd en kan helpen bij het informeren van de nationale strategie om de verspreiding van het virus naar andere melkvee- en vogelpopulaties te beheersen en om eventuele virale transformaties te identificeren. Vanaf 28 oktober 2024 wordt rauwe koemelk van klasse “A” uit deelnemende staten die bestemd is om gepasteuriseerd te worden, gedurende een periode van zes weken bemonsterd uit opslagsilo’s voor rauwe melk bij zuivelverwerkingsfaciliteiten. Deze dubbelblinde studie is uitsluitend bedoeld voor het verzamelen van gegevens, zonder de intentie of middelen om terug te traceren of vooruit te traceren. Noch deelnemende noch niet-deelnemende staten of faciliteiten worden geïdentificeerd als onderdeel van dit project. Monsters worden verzameld, dubbelblind en naar het National Veterinary Services Laboratory van het Amerikaanse ministerie van landbouw (USDA) gestuurd voor analyse. Er bestaat een robuust melkbemonsteringsprogramma binnen het regelgevingskader van de Pasteurized Milk Ordinance (PMO) en het federale-staatscoöperatieve Grade “A” melkprogramma. De silostudie probeert het Grade “A” Milk Safety Cooperative Program en haar leden te benutten om de prevalentie van HPAI in koemelk die wordt verzonden voor commerciële verwerking en wordt opgeslagen in zuivelverwerkingsfaciliteiten voorafgaand aan pasteurisatie, beter te begrijpen. De FDA, National Conference of Interstate Milk ShipmentsDisclaimer voor externe links(NCIMS) en USDA gaan de resultaten van het silo onderzoek beoordelen en zullen binnenkort de onderzoeksresultaten bekendmaken. De voortdurende beoordelingen van de FDA van het melkveiligheidssysteem blijven bevestigen dat pasteurisatie effectief is bij het elimineren van het H5N1-virus in zuivelmelk. Naast deze silo studie financiert de FDA onderzoeksactiviteiten die zijn ontworpen om de voortdurende effectiviteit van het federale-staatsmelkveiligheidssysteem te garanderen.
Behalve vogelgriep is er ook in 13 verschillende staten hondengriepvirus (H3N2) geconstateerd. Er zijn uitbraken in California, Texas, Iowa, Illinois, Wisconsin, Indiana, New York, Massachusetts, Rhode Island, Alabama, Michigan, Georgia en Ohio. De meeste uitbraken zijn in Chicago waar het virus half april ineens opdook en waar 1,700 besmettingen werden vastgesteld en waarbij 8 honden zijn overleden. Het virus is gerelateerd aan uitbraken in Zuid China en Zuid Korea sinds 2006.
Onderzoekers van de universiteiten van Wisconsin en Tokio isoleerden het virus uit het oog van een van de eerste vijftien geïnfecteerde boerderijmedewerkers. Terwijl de mensen die besmet raakten door het contact met besmette koeien allemaal herstelden, bleek het virus voor muizen en fretten zeer dodelijk. Het virus kon zich tussen de dieren vrij makkelijk verspreiden via ademhalingsdruppels. Vijf van de zes blootgestelde fretten overleefden een infectie met het virus niet. Het virus afkomstig uit het rundvee blijkt zich te hebben aangepast, waardoor het onder zoogdieren kan verspreiden en in diermodellen een dodelijke ziekte blijkt te zijn. Eerder onderzoek met een H5N1-virus van koeien dat fretten infecteerde, toonde ernstige infecties, maar dat virus was minder dodelijk dan het virus dat nu bij de medewerker is geïsoleerd. Het infectiepatroon met het virus dat bij de medewerker was geïsoleerd, leek meer op menselijke infecties dan op muizeninfecties. Fretten zijn bekend als een van de beste diermodellen voor griep bij mensen, omdat de klinische symptomen en de verspreiding vergelijkbaar zijn. ‘Op basis van deze waarnemingen moet er alles aan worden gedaan om uitbraken van HPAI (hoogpathogene vogelgriep) H5N1 bij melkvee in te dammen om de mogelijkheid van verdere menselijke infecties te beperken’, schreven de onderzoekers in het wetenschappelijke tijdschrift Nature. In de Verenigde Staten zijn inmiddels 35 humane besmettingen met H5N1 bekend, afkomstig van zowel melkvee als pluimvee. In totaal zijn er in de Verenigde Staten 380 melkveebedrijven besmet verklaard met H5N1, verspreid over 14 staten. In Europa is deze variant van het vogelgriepvirus nog niet aangetroffen. Onderzoekers houden de situatie wel nauw in de gaten.
Rusland
HPAI kan tot sterfte leiden bij vogels en kan worden overgedragen op mensen (zoönose). Op een pluimveeverwerkingsbedrijf in het zuiden van Rusland werden in februari 2021 zeven medewerkers besmet met de vogelgriepvariant H5N8. Zij hadden milde klachten.
China
In China werd in 2013 voor het eerst een besmetting met H10N3 bij een 41-jarige Chinees ontdekt. Hij belandde in het ziekenhuis met koorts en andere ziekteverschijnselen. Daarna raakten in China opnieuw twee mensen besmet met de H5N6-variant, waarbij een driejarig meisje overleed. Sinds 2003 heeft het virus 319 mensen geïnfecteerd, waarvan 192 mensen overleden. In 2016 en 2017 overleden enkele honderden mensen nadat ze besmet waren geraakt met H7N9.
Besmetting bij mensen
Aviaire influenza (vogelgriep) is zeer besmettelijk en zelfs mensen kunnen door dieren geïnfecteerd worden wanneer er sprake is van direct en intensief contact. Zij krijgen dan koorts, hoofdpijn, spierpijn, hoest of een oogontsteking. Het virus verloopt bij mensen meestal mild en veroorzaakt griepachtige verschijnselen met sufheid, tranende ogen en opgezette kelen. De incubatietijd bedraagt drie dagen tot twee weken.
Direct contact met besmet pluimvee kan leiden tot ernstig verlopende infecties bij mensen. De vrees bestaat dat het virus zodanig verandert dat het zich makkelijk onder mensen kan verspreiden. Dat kan dan zelfs leiden tot een pandemie. Een laagpathogeen aviair influenzavirus kan muteren tot een zeer besmettelijk en dodelijk hoog pathogeen virus. In Hong Kong overleed een man van 62 jaar aan de gevolgen van vogelgriep. Het was het tweede dodelijke geval door vogelgriep H7N9 in Hong Kong. Hong Kong heeft bevestigd dat er nu drie menselijke besmettingen zijn geweest in drie weken tijd. Er wordt gevreesd dat het virus zich verspreid naar Zuid-Korea, Japan en het vasteland van China. In China zelf zijn er tot dusverre al vier mensen overleden. Begin januari 2023 werd een meisje van 9 jaar oud in Ecuador besmet, zij kreeg een longontsteking. De Wereldgezondheidsorganisatie werkt samen met de Cambodjaanse autoriteiten nadat ook twee bevestigde menselijke gevallen van H5N1-vogelgriep zijn gevonden bij één familie in het land. Een persoon die werkt op een boerderij waar koeien werd en mei 2024 besmet zijn met het H5N1-virus, in de noordelijke staat Michigan werd besmet door de koeien. De patiënt had milde oogklachten en is inmiddels hersteld. In de Amerikaanse staat Texas werd eerder ook al een persoon besmet met (HPAI) AH5N1),nadat hij contact had gehad met besmette melkkoeien. Ook deze man heeft als gevolg van de besmetting een oogontsteking opgelopen. Dit is nu de derde persoon die positief werd getest op influenza A(H5N1)-virussen in de Verenigde Staten. Een eerder geval deed zich voor in 2022 in Colorado. In Nederland wordt aangeraden om rundvee te onderzoeken, omdat via het vee ook het risico voor de mens toeneemt. Het virus kan zich in koeien aanpassen aan zoogdieren, waarmee de kans op een virus dat mensen makkelijker kan infecteren groter wordt. Bovendien hebben mensen veel intensiever contact met melkvee dan met wilde vogels en is er meer kans op overdracht. Ook omdat het virus dan in de melk van besmette koeien terechtkomt.
Finland wil 1 juli 2024 beginnen met het vaccineren van mensen die veel in aanraking komen met dieren Het Finse gezondheidsinstituut THL heeft dit bekendgemaakt. Finland is het eerste land dat mensen gaat inenten tegen het virus terwijl daar bij mensen nog geen vogelgriep is vastgesteld. Het land wil het H5N8-vogelgriepvaccin preventief geven aan mensen die risico lopen. Dat zijn bijvoorbeeld dierenartsen, mensen die werken met pluimvee, werknemers op kinderboerderijen en laboratoriummedewerkers die vogelgriepmonsters verwerken en heeft voor 10.000 vaccins ingekocht, bestaande uit twee doses. Het Finse gezondheidsinstituut hoopt dat de twee inentingen gegeven kunnen worden voor de start van het herfstgriepseizoen. De vaccins voor Finland zijn onderdeel van een aankoop door de Europese Unie bij de Australische fabrikant CSL Seqirus. In totaal zijn er maximaal 40 miljoen doses voor vijftien EU-landen aangekocht. Ook Nederland doet mee aan deze EU-deal. Demissionair minister voor Medische Zorg Pia Dijkstra maakte eind vorige maand via X bekend dat er “een beperkte voorraad” vaccins in Nederland wordt aangelegd.
HPAI kan tot sterfte leiden bij vogels en kan worden overgedragen op mensen (een zogenoemde zoönose). Het isoleren van de gevonden besmettingshaard en het voorkomen van verdere verspreiding van de ziekte is daarom van het grootste belang. HPAI is op grond van artikel 5 van verordening (EU) nr. 2016/429 een ziekte waarvoor bestrijdingsmaatregelen moeten worden getroffen. Daarnaast is HPAI gecategoriseerd als een A-ziekte voor vogels in de zin van artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de diergezondheidsverordening. Dit betekent dat een lidstaat bij een uitbraak bestrijdingsmaatregelen moet treffen. Verordening (EU) nr. 2020/687 bevat daartoe de door de minister te nemen maatregelen. Een van die maatregelen is het instellen van een beperkingszone die bestaat uit een beschermings- en bewakingszone rond de besmette inrichting in Eefde. In deze gebieden gelden diverse maatregelen. De verboden zijn in beide zones gelijk; verordening 2020/687 voorziet voor de bewakingszone in verhoudingsgewijs meer ruimte voor de bevoegde autoriteit om uitzonderingen op de verboden te verlenen in vergelijking met de beschermingszone. Dit vereist maatwerk door middel van ontheffing verlening. De beschermingszone is een gebied met een straal van 3 km rond de besmette inrichting. Een inzoombare, gedetailleerde kaart van die zone is beschikbaar op de website van RVO (https://www.rvo.nl/dierziektenviewer/). De bewakingszone betreft wegen en waterwegen die het gebied met een straal van 10km rond de besmette inrichting begrenzen. In een regeling zijn voornamelijk voorschriften opgenomen ten aanzien van handelingen met dieren en producten die afkomstig zijn van, worden vervoerd naar of aanwezig zijn in een inrichting. Op grond van deze regeling gelden er vervoersverboden voor gehouden vogels, gedomesticeerde zoogdieren, eieren, vlees en karkassen van gevogelte, sperma van andere dieren dan vogels, diervoeders en mest. In enkele gevallen is het toegestaan die dieren en producten toch te vervoeren. De toegestane uitzonderingen en de voorwaarden waaronder van deze uitzonderingsmogelijkheden gebruik kan worden gemaakt, zijn in de betreffende artikelen opgenomen. De toegang tot inrichtingen waar gevogelte aanwezig is of normaliter wordt gehouden is voor bezoekers verboden, met uitzondering van het woonhuis of een boerderijwinkel of –camping of andere agrarische nevenactiviteit (zogenoemde andere bedrijfsgedeelten), mits fysiek afgescheiden van de vogelverblijfplaatsen. Een deugdelijke fysieke afscheiding betekent de aanwezigheid van een muur of een met platen opgetrokken wand en dergelijke. Afscheiding door middel van een lint of vergelijkbaar materiaal voldoet niet. Bepaalde categorieën bezoekers (zoals politie of medische hulpverleners) hebben wel toegang tot de vogelverblijfplaatsen, voor zover dat noodzakelijk is in het kader van volksgezondheid, diergezondheid, dierenwelzijn of de gezondheid van aanwezige personen in de stal. Een dierenarts mag bijvoorbeeld wel de stal in als sprake is van ziek pluimvee, maar een adviseur van de veevoerindustrie heeft geen toegang tot de stal om te beoordelen of de kippen goed groeien. Het personeel van de bedrijven mag het bedrijf onder voorwaarden betreden. De exploitant van de inrichting moet bovendien een register bijhouden van degenen die zijn inrichting hebben bezocht. Exploitanten van inrichtingen dienen ervoor te zorgen dat hun vogels worden afgeschermd van de op de inrichting aanwezige andere dieren en wilde dieren. Aanvullend op de verplichting tot het afschermen geldt dat een exploitant van een inrichting met commercieel gehouden vogels, met uitzondering van vogels behorende tot fazanten, loopvogels of sierwatervogels, deze vogels ophokt in een gebouw. Een ophokplicht is strenger dan de Europese voorschriften, maar is vanwege de vaak hoge pluimveedichtheid en de grote hoeveelheid van het virus dat in de omgeving aanwezig is, noodzakelijk. Afschermen met netten of open hekwerk biedt onvoldoende bescherming voor commercieel gehouden vogels. De uitzondering voor exploitanten van fazanten, loopvogels zoals de familie van struisvogels, emoes en nandoes, en sierwatervogels wordt gemaakt vanwege welzijnsoverwegingen. Houders van deze vogels mogen op andere wijze aan de afschermplicht voldoen. Tot slot is het samenbrengen van vogels in de beschermings- en bewakingszone verboden. Hierbij moet gedacht worden aan tentoonstellingen, wedvluchten of andere evenementen waarbij vogels bijeen worden gebracht. Ingevolge artikel 10 van de diergezondheidsverordening en artikel 3.3a van het Besluit houders van dieren geldt een algemene zorgplicht voor iedere dierhouder om redelijkerwijs al het noodzakelijke te doen of na te laten om besmetting te voorkomen. Dat betreft dus zaken die in zijn macht liggen, zoals zorg dragen voor adequate hygiënemaatregelen, zoveel mogelijk sleepsporen gescheiden houden en in het algemeen het verkeer over zijn bedrijf zo min mogelijk langs de verblijven van het gevogelte leiden.
In de afgelopen 20 jaar raakten in vier landen in totaal 248 mensen besmet, van wie ongeveer de helft overleed. De meeste patiënten raakten geïnfecteerd door direct contact met besmette vogels. Volgens de WHO waren dat er wereldwijd 887. Daarvan waren 462 gevallen fataal. Het eerste geval van A(H5N1)-vogelgriep bij een mens dat verband hield met een uitbraak onder melkkoeien in de Verenigde Staten werd gemeld op 1 april 2024, in Texas. Het was waarschijnlijk ook de eerste menselijke infectie met A(H5N1) van een koe wereldwijd. Op 22 mei 2024 werd in Michigan een tweede geval bij de mens vastgesteld dat verband hield met de uitbraak van melkkoeien . Een derde geval bij de mens dat verband hield met de uitbraak van melkkoeien werd op 30 mei 2024 in Michigan geïdentificeerd . Geen van deze drie gevallen houdt verband met de andere. Deze gevallen waren feitelijk de tweede, derde en vierde menselijke gevallen van A(H5N1) die ooit in de Verenigde Staten zijn gemeld. Het eerste menselijke geval van A(H5N1)-vogelgriep in de Verenigde Staten werd op 28 april 2022 gemeld bij een persoon in Colorado die directe blootstelling had aan pluimvee en die betrokken was bij het ontvolken van pluimvee met vermoedelijke A(H5N1)-vogelgriep. Het menselijke geval uit 2022 had geen betrekking op melkvee. De persoon meldde alleen vermoeidheid zonder andere symptomen en herstelde. Bij het ruimen van een met vogelgriep besmet bedrijf in de Amerikaanse staat Colorado zijn in juli vijf medewerkers na het ruimen besmet geraakt. De medewerkers hebben milde griepverschijnselen, variërend van tranende ogen tot meer typische griepverschijnselen als koorts, rillingen en een zere keel of loopneus. Het onderzoek naar het virustype is nog gaande.
De veertiende besmetting dit jaar in de Verenigde Staten met het vogelgriepvirus is anders dan anders. Voor zover bekend had deze persoon geen contact met dieren die het virus bij zich dragen. In de onmiddellijke omgeving van de persoon was er ook niemand die het virus bij zich droeg, melden de Centers voor Disease Control (CDC). De patiënt uit Missouri werd 22 augustus opgenomen in het ziekenhuis. Volgens zijn artsen was er al sprake van een andere aandoening waardoor deze persoon een verhoogd risico had op luchtwegziektes. Na een behandeling met antivirale medicijnen kon de patiënt het ziekenhuis verlaten. De VS kampt sinds 2022 met een uitbraak van het virus H5. Het is in bijna alle staten vastgesteld bij wilde vogels en pluimvee, en in veertien staten is het virus ook overgeslagen op vee. Bij bijna 200 kuddes is de ziekte vastgesteld. Er raakten in daar in totaal ook veertien mensen besmet met het virus, tot nu toe allemaal mensen die vanwege hun werk intensief contact hadden met dieren. Volgens de Centers for Disease Control and Prevention zijn drie mensen besmet geraakt met de H5N1-vogelgriep na contact met besmette melkkoeien. Eén andere persoon raakte besmet na contact met pluimvee. Volgens de CDC zijn sinds april 2024 ruim 83 melkkoeienkuddes besmet. Hoewel het nog steeds onduidelijk is hoe het virus zich precies verspreidt, komt het virus in hoge concentraties in de melk terecht; daarom kan alles dat in contact komt met ongepasteuriseerde rauwe melk, gemorste melk, enz. het virus verspreiden, inclusief andere dieren, voertuigen en andere voorwerpen of materialen. De Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) maakte 25 april 2024 al bekend dat er sporen van het vogelgriepvirus zijn aangetroffen in monsters van gepasteuriseerde melk afkomstig van melkkoeien. Boeren in Texas weigeren echter de Centers for Disease Control and Prevention (CDC) en federale gezondheidsfunctionarissen onderzoek te laten doen naar de mogelijke aanwezigheid van vogelgriep bij koeien. Zij willen niet publiekelijk worden geïdentificeerd als potentiële hotspots voor het virus en ook willen ze hun werknemers welke veelal immigranten zonder papieren zijn niet blootstellen aan de Overheid. Dit bemoeilijkt de opsporing en lokalisering van het virus. Staatslandbouwfunctionarissen zijn bezorgd dat de federale overheden en deskundigen op het gebied van de diergezondheid bij het ministerie van Landbouw buitenspel zet.
In Mexico is een 59-jarige inwoner van de staat Mexico overleden, mede aan de besmetting van een A subtype H5N2. De man is de eerste dode door vogelgriep van dit type. De man werd in Mexico-Stad in het ziekenhuis opgenomen en overleed op 24 april 2024 nadat hij koorts, kortademigheid, diarree en misselijkheid had ontwikkeld. De bron van blootstelling aan het virus is momenteel nog onbekend, maar er werden eerder al A(H5N2)-virussen gemeld bij pluimvee in Mexico”. Voor zover bekend was het slachtoffer niet blootgesteld aan gevogelte of andere dieren. De man leed aan meerdere onderliggende medische aandoeningen en hij was drie weken bedlegerig geweest voorafgaand aan het optreden van de vogelgriepsymptomen. In maart meldde de Mexicaanse regering een uitbraak van A(H5N2) binnen een geïsoleerd levende familie in de westelijke staat Michigan. Op dat moment zou er geen risico zijn geweest voor commerciële boerderijen of voor de volksgezondheid.
Historie
Vogelgriep is bekend sinds 1878 en pas in 1955 werd ontdekt dat het werd veroorzaakt door griepvirussen. De griepvarianten H5N1 en H7N7 zorgen nog altijd voor grote uitbraken. De laatste grote uitbraak in Nederland was in 1926 en de meest recente grote uitbraak heeft de laatste tien jaar 67 mensen het leven gekost. Bij een epidemie in 1968 en 1969 vielen er bij de Hongkong griep H3N2 circa 750.000 doden.
2003
In 2003 werden ook varkens besmet en bij gemengde bedrijven werden 89 mensen besmet en overleed een dierenarts. Dat jaar moest ongeveer een derde van de totale pluimveestapel geruimd worden en bedroeg de schade 300 miljoen. De Nederlandse pluimveesector werd hard getroffen door de vogelpest van het type H7N7. Bij 1.349 pluimveehouderijen werden alle kippen, kalkoenen en eenden gedood. In totaal werden 30,7 miljoen landbouw- en hobbydieren geruimd. Nederland werd in 2003 opnieuw getroffen door vogelgriep. In totaal werden 30,7 miljoen landbouw- en hobbydieren gedood.
2017
Tussen oktober 2017 en maart 2018 werden 89 gevallen van H5-vogelgriep gemeld, waarvan 53 besmettingen met de hoog pathogene variant H5N8. Op een door ESA opgestelde lijst van landen met besmettingen staan Nederland, Italië, Duitsland, Denemarken, Groot-Brittannië, Ierland, Zweden, Zwitserland, Bulgarije en Cyprus. De Italianen voeren de lijst aan met 48 gevallen, waarvan 43 bij professionele pluimveebedrijven of hobbyboeren. In het noorden van Italië werden half maart drie nieuwe gevallen van H5N8 gemeld. Op een bedrijf in het Overijsselse Kamperveen werd 13 maart vogelgriep geconstateerd. Alle 30.000 eenden op de boerderij werden geruimd. Het was al de derde keer dat dit bedrijf met het virus te maken kreeg. Eerder was dat in in 2014 en 2016. Ook het naastliggende bedrijf werd geruimd maar twee andere collega-bedrijven bleken niet besmet. Bij pluimveebedrijf Postma aan het Hoendiep in Oldekerk (Groningen Westerkwartier) werd 25 februari 2018 ook al vogelgriep vastgesteld. 36.000 kippen werden daar geruimd. Ook kippenslachterij Storteboom in het naastgelegen Kornhorn lag stil en 250 medewerkers zaten noodgedwongen thuis.
2021
De honderden dode kanoeten die in december 2021 op Schiermonnikoog en in Oost-Groningen zijn gevonden, hadden ook vogelgriep. Langs de kustlijn zijn ook enkele andere wilde vogels gevonden die besmet waren met het virus. In de VS werden al 98 wilde zoogdieren besmet in 9 maanden tijd. In Israël zijn zeker 5.200 kraanvogels gestorven door de vogelgriep. Israëlische boeren moesten ruim een half miljoen kippen slachten om de verspreiding van het virus tegen te gaan. De vogels zouden besmet zijn door kleinere vogels. Die dieren zouden het virus op hun beurt weer hebben opgelopen op Israëlische boerderijen waar een uitbraak was ontstaan. De eerste zieke kraanvogels werden half december 2021 opgemerkt.
2022/2023
In 2022 was er sprake van de grootste uitbraak van vogelgriep ooit gemeten in Europa. Het virus verspreidde zich over 37 Europese landen. De grootste uitbraak van vogelgriep in Nederland was op 19 oktober 2022 in Heythuysen bij een bedrijf met 300.000 hennen.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) wil het opruimen van dode wilde vogels met vogelgriep in heel Nederland organiseren. Het opruimen van vogels met vogelgriep is vooral belangrijk op plekken waar mensen en (huis)dieren in contact kunnen komen met de vogels. Daarvoor zal een landelijk werkgroep ‘vogelgriep in wilde vogels’ worden opgericht. Voor die werkgroep worden experts, ervaringsdeskundigen en betrokkenen uit het hele land uitgenodigd met als doel de regionale coördinatie van de aanpak te stimuleren en te faciliteren. In 2023 komt er een centraal punt voor het melden en opruimen van dode vogels via een landelijk telefoonnummer en een app.
Vrije-uitloopeieren komen van kippen die regelmatig in de buitenlucht lopen en meer ruimte hebben om te bewegen. Landbouworganisaties meldden flinke schade voor de 250 bedrijven in ons land met vrije-uitloopkippen. De boeren krijgen minder geld voor scharreleieren dan voor vrije-uitloopeieren. Besmette bedrijven moeten verplichte reinigings- en ontsmettingsrondes uitvoeren voordat er weer dieren in de stallen mogen. De extra hygiënecheck, waar de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op moet gaan toezien, komt daarbij. 5 oktober 2022 kwam er opnieuw een landelijke ophok- en afschermplicht in voor locaties met risicovogels.
In Brazilië zijn de afgelopen maanden bijna duizend zeehonden en zeeleeuwen omgekomen door vogelgriep. Het land kreeg in mei voor het eerst met vogelgriep te maken. Volgens het ministerie van Landbouw zijn er nu 148 besmettingshaarden.
Vogelgriep bij zoogdieren
In twee Vietnamese dierentuinen zijn de afgelopen maanden circa 50 tijgers en drie leeuwen gestorven aan vogelgriep. De dieren raakten besmet in augustus en september, in dierentuinen in Ho Chi Minh-stad. Ruim dertig dierentuinmedewerkers hebben tijdens hun werk contact gehad met de dieren, maar zij zouden nog geen gezondheidsklachten hebben gemeld.
Een walrus die vorig jaar dood is gevonden op de eilandengroep Spitsbergen bleek vogelgriep te hebben. Volgens onderzoeker Christian Lydersen van het Noors Poolinstituut is het de eerste keer dat de vogelgriep bij deze diersoort is waargenomen. Wellicht had de walrus een besmette vogel gegeten.
Meer dan 17.000 zuidelijke nog geen een jaar oude zeeolifanten in Argentinië geboren zijn overleden aan de gevolgen van de vogelgriep en in oktober 2023 stierf in Alaska een ijsbeer door vogelgriep. Het is voor zover bekend de eerste ijsbeer die aan dit virus is bezweken. In Brazilië zijn een kleine duizend zeehonden en zeeleeuwen gestorven aan de vogelgriep. De lijst van zoogdieren die stierven door de vogelgriep blijft groeien. Het zijn er ondertussen al duizenden. In Nederland zijn in de afgelopen anderhalf jaar onder meer een bunzing, een das en een otter gestorven door het virus. In Alaska zijn er al zwarte en bruine beren gestorven aan het virus, net zoals vossen. Het Braziliaanse ministerie van Landbouw heeft 148 locaties gemeld, voornamelijk langs de kust waar het virus zich openbaart. De zuidelijke staat Rio Grande do Sul werd het hardst getroffen. Daar spoelen ook dode pinguïns en schildpadden aan, maar het is nog onzeker of vogelgriep de oorzaak is. Ook liggen langs de stranden stuiptrekkende dieren, wat kan komen doordat de vogelgriep het zenuwstelsel aantast. Wanneer het virus eenmaal rondwaart bij zoogdieren wordt de kans van besmetting op mensen aanzienlijk groter. In zoogdieren kan zich een variant ontwikkelen waar mensen vatbaarder voor zijn.
Het vogelgriepvirus komt volgens wetenschappers van de universiteiten in Rotterdam en Utrecht vaker voor onder wilde dieren dan tot nu toe werd aangenomen. Ze onderzochten de kadavers van ruim 560 wilde vleeseters. In 2020 had minder dan 1 procent van de dieren het virus onder de leden, in 2021 was het 1,4 procent en vorig jaar bijna 10 procent. Het virus is vooral aangetroffen bij vossen, steenmarters en bunzingen. Het gaat om dezelfde virusversie die ook bij vogels is aangetroffen. Mogelijk hebben de wilde dieren het virus opgelopen door het eten van besmette vogels.
In Amerika en Europa worden regelmatig vossen en andere dieren besmet. In een natuurgebied in Meaux in de buurt van Parijs werden in maart 2023 drie dode vossen gevonden, waarvan er een werd onderzocht. Deze bleek het H5N1-virus te dragen. In andere landen zijn ook al gevallen gemeld van zoogdieren die met de vogelgriep besmet raakten. In december 2022 raakte een kat in Frankrijk besmet, in Spanje werd vogelgriep aangetroffen bij nertsen, in de VS kregen drie grizzlyberen vogelgriep en in Engeland werd vogelgriep de afgelopen maanden vastgesteld bij vossen, otters en zeehonden.
In een nertsenfokkerij in het noordwesten van Spanje is in oktober 2022 vogelgriep vastgesteld. De infectie is waarschijnlijk ontstaan door het voedsel dat de nertsen kregen, vaak resten van pluimvee. Ook is het mogelijk dat nertsen in de halfopen houderij in contact zijn gekomen met wilde zeevogels die besmet waren met vogelgriep. Het sterftecijfer onder de nertsen liep in een korte periode relatief hoog op, tot 4,3 procent per week. Dat betekent dat op het toppunt van de uitbraak in de fokkerij met 52.000 dieren ruim 2200 nertsen doodgingen. Dode dieren die onderzocht werden, hadden vaak een ernstige longontsteking en een bebloede snuit. De ontwikkelingen met vogelgriep zijn zorgwekkend. Van de 45 mensen die sinds 2014 in China en Laos besmet raakten met vogelgriep, overleden er 22. Daarnaast wordt het vogelgriepvirus de laatste twee jaar steeds meer bij wilde zoogdieren, zoals de vos, zeehond en otter gevonden. Drie dode vossen die bij het Dutch Wildlife Health Centre in Utrecht zijn onderzocht, bleken te zijn gestorven aan vogelgriep. Tientallen vossen, stinkdieren en zeehonden werden al getroffen door deze griep. Een van de dieren kwam uit Limburg. In Nederland zijn in 2021 en 2022 een bunzing, een das vossen en en otter bezweken. Bij de uitbraak in 2005 en 2006 werden over de hele wereld ook huiskatten besmet. Vooral in het Midden oosten, Indonesië en in Duitsland.
In 2024 zijn in drie Poolse steden zijn dit voorjaar katten doodgegaan met verschijnselen die passen bij vogelgriep. De Poolse autoriteiten hebben in de laatste berichtgeving van 8 augustus 2023 aangegeven dat in totaal 35 katten positief zijn getest op hoogpathogene vogelgriep (HPAI), type H5N1. Er is geen gemeenschappelijke besmettingsbron gevonden. Een deel van de dode Poolse katten kwam niet buiten, wat een besmetting door wilde vogels onwaarschijnlijk maakt. In de afgelopen periode zijn er ook besmettingen bij katten gemeld in andere landen, zoals in Frankrijk, Italië, Canada en Zuid-Korea. Bij een lopend onderzoek van de FD zijn ook in Nederland katten gevonden met afweerstoffen tegen vogelgriep, het gaat voornamelijk om zwerfkatten (zonder eigenaar). Deze katten werden tijdens een castratie project onderzocht op verschillende virale infecties, waaronder vogelgriep. Vanwege vogelbescherming vond dit project grotendeels plaats op Texel. In totaal zijn bij dit onderzoek ruim 1500 bloedmonsters verzameld in de periode 2020–2023, bij zowel huiskatten als zwerfkatten.
Van de 701 onderzochte zwerfkatten bleken 83 zwerfkatten afweerstoffen te hebben tegen vogelgriep. Een aantal van de onderzochte zwerfkatten had milde ziekteverschijnselen, maar niet specifiek voor vogelgriep. Het eten van besmette dode vogels is een aannemelijke besmettingsroute voor deze zwerfkatten. Een analyse naar verschillende risicofactoren wees uit dat zwerfkatten afkomstig uit natuurgebieden gemiddeld vaker positief testten op antistoffen voor vogelgriep, dan zwerfkatten uit andere leefgebieden, zoals een veehouderij, vakantiepark of industriegebied. Bij huiskatten hadden 4 van de 814 onderzochte bloedmonsters antistoffen tegen vogelgriep. De bloedmonsters van de huiskatten werden om uiteenlopende redenen naar de FD opgestuurd voor bloedonderzoek. Deze waren dus geen onderdeel van het castratieproject, maar zijn als controlegroep aan dit onderdeel van het onderzoek toegevoegd. Bij de huiskatten was er een oververtegenwoordiging van katten uit stedelijke gebieden in de Randstad en het is niet bekend of deze katten buiten kwamen en dus mogelijk contact hadden met (wilde) vogels.
In een laboratorium is aangetoond dat vaccinatie de transmissie van het vogelgriepvirus kan voorkomen, als de vaccinstam en de uitbraakstam nauw verwant zijn. Dat is niet het geval. Toch is wel gevaccineerd tegen vogelgriep, onder meer in Egypte en Azië. Maar in de praktijk blijkt dat er te weinig antistoffen worden aanmaakt tegen het vogelgriepvirus na één of twee vaccinaties. De ontwikkelde vaccins bleken in het veld dus niet effectief genoeg en hebben de uitbraken in deze landen niet kunnen stoppen. Onderzoekers van de universiteit in Utrecht zijn er in 2019 in geslaagd een nieuw vaccin te ontwikkelen tegen H5N1 met alleen dode virusdeeltjes, waardoor het veilig is voor mensen. Het vaccin is een poeder dat door de kippen wordt geïnhaleerd zodat niet elk dier apart hoeft te worden ingeënt en in één keer veel kippen tegelijkertijd kunnen worden gevaccineerd. Preventief enten is echter nog niet mogelijk omdat de beschikbare vaccins nog niet voldoende getest zijn waarbij het risico bestaat dat het vogelgriepvirus muteert en resistent wordt. De griepprik blijkt volgens Amerikaanse onderzoekers in het Journal of Clinical Investigation wél bescherming te bieden tegen de H7N9-vogelgriep, terwijl die er helemaal niet in verwerkt zit.
Vaccinatie voor mensen
Vaccinatie voor dieren
Twee nieuwe vaccins tegen hoog pathogene vogelgriep zijn effectief gebleken in een eerste experimentele proef onder gecontroleerde omstandigheden uitgevoerd door Wageningen Bioveterinary Research (WBVR). Op twee boerderijen in Overijssel en Flevoland zijn daarna voor het eerst ook kuikens gevaccineerd. Belangrijk is dat de vaccins pluimvee in het lab niet alleen bescherming gaven tegen ziekteverschijnselen, maar ook verspreiding van het vogelgriepvirus tegengaan. Onder praktijkomstandigheden kan de effectiviteit van een vaccin mogelijk anders zijn dan onder gecontroleerde omstandigheden in een laboratorium. In een pluimveestal zijn bijvoorbeeld de huisvesting en het stalklimaat anders, worden de dieren tegen meer ziekten gevaccineerd en zijn er andere kiemen in de stal aanwezig die de effectiviteit van een vaccin zouden kunnen beïnvloeden. Er wordt in een tweede onderzoek op 18 september nagegaan welke risico’s er zijn in het geval vaccinatie een suboptimaal effect heeft en het virus zich ongemerkt kan verspreiden. Als dat gebeurt, is dat een risico voor verdere verspreiding binnen een bedrijf en naar andere bedrijven. Daarom wordt ook een intensief surveillanceprogramma opgezet waarbij de dieren worden gemonitord en gecontroleerd, conform de nieuwe Europese verordening.
De pilot met een groter aantal pluimveebedrijven kan richting geven hoe een vaccinatieprogramma zo verantwoord mogelijk ingericht kan worden. Bij die pilot zal ook veel aandacht zijn voor de effecten van vaccinatie op de handel. Het streven is om de pilot aan het einde van dit jaar te starten, nadat de eerste resultaten van de veldproef bekend zijn. De Gezondheidsdienst voor Dieren is in september 2023 begonnen met het vaccineren van eendagskuikens van twee pluimveebedrijven tegen vogelgriep. Bij de wetenschappelijke proef moet blijken of vaccins die in het laboratorium goed werkten, ook in de stal effectief zijn. De veldproef van 18 september 2023 bij twee bedrijven gaat tot in het derde kwartaal van 2025 duren en in totaal worden 1800 kuikens gevaccineerd en ingedeeld in verschillende testgroepen. Met een aantal van de dieren worden proeven gedaan in het laboratorium om de effectiviteit te onderzoeken. In 2024 start ook een proef om op grotere schaal kippen te vaccineren.
De pluimveesector staat open voor het preventief vaccineren tegen vogelgriep. Het beschikbare vaccin is niet voor een virustype dat verwant is aan de huidige hoog pathogene variant. Ook in het buitenland zijn de juiste vaccins nog niet ontwikkeld, terwijl er wel zonder succes wordt gevaccineerd. In Nederland is er slechts één commercieel vaccin beschikbaar en geregistreerd voor gebruik bij pluimvee. Dit vaccin is gebaseerd op een laag pathogene aviaire influenza (LPAI) H5N2-stam uit 1986, meldt WUR. Deze vaccinstam is niet verwant aan het huidige hoog pathogene aviaire influenza H5N8-virus en zal daarom naar verwachting onvoldoende bescherming bieden tegen een infectie met dit virus. In het buitenland zijn enkele andere commerciële vaccins beschikbaar tegen H5-virussen, maar geen van deze vaccins is ontwikkeld tegen het huidige H5N8-virus dat nu vogelgriepuitbraken veroorzaakt in Nederland.
Nederland pleit samen met Frankrijk voor het vaccineren van pluimvee. De Europese Commissie staat hiervoor open en er wordt onderzocht hoe de regelgeving hiervoor kan worden vereenvoudigd, voor wanneer er een vaccin is dat op grote schaal en tegen veel virusstammen kan worden ingezet. Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) onderzoekt in opdracht van het ministerie van LNV de werking van nieuwe typen vaccins van drie verschillende farmaceuten. De eerste vaccinproeven vinden plaats in de onderzoeksfaciliteiten in de High Containment Unit van WBVR in Lelystad. De proeven duurden tot eind 2022. Vaccineren moet niet alleen goed beschermen tegen vogelgriep, maar ook tegen verspreiding van het virus. Het moet ook mogelijk worden om gevaccineerde dieren te onderscheiden van geïnfecteerde dieren met specifieke diagnostiek. Ook in verschillende andere Europese landen lopen vaccinatiestudies. WBVR test er nu drie in het laboratorium, waarvan eind december de eerste resultaten worden verwacht. Er wordt op kleine schaal al gevaccineerd met verneveling door met een soort plantenspuit gevuld met het vaccin door de stal te lopen, waarna de kippen het vaccin inhaleren. In Frankrijk is begonnen met het vaccineren van 60 miljoen dieren met een vaccin van Boehringer Ingelheim. Frankrijk heeft 80 miljoen doses besteld. Alle pluimveehouders met meer dan 250 dieren moeten verplicht mee doen. Het vaccin wordt 2 x ingediend, eenmaal bij de geboorte van het kuiken en eenmaal na 12 weken. Naar verwachting zijn klanten niet gecharmeerd van gevaccineerd vlees.
De twee vogelgriepvaccins die momenteel worden getest in een veldstudie, blijken 8 weken na vaccinatie legkippen te beschermen tegen de ziekte. Dat blijkt uit een transmissiestudie uitgevoerd door Wageningen Bioveterinary Research (WBVR, onderdeel van Wageningen University & Research). In de veldstudie die in september 2023 van start is gegaan, zijn 1800 leghennen gevaccineerd en gehuisvest op twee commerciële pluimveebedrijven. De proef op deze twee bedrijven loopt tot in het derde kwartaal van 2025. Gedurende deze studie wordt op vier momenten een aantal van deze kippen naar WBVR gebracht. Hier worden de kippen geïnfecteerd met vogelgriep om de effectiviteit van de twee toegepaste test vaccins te onderzoeken tegen het HPAI H5N1 virus. “We onderzoeken de virusoverdracht – transmissie – na vaccineren, maar ook de overleving, virusuitscheiding en immuunreactie. Op basis van deze resultaten beoordelen we de effectiviteit van de vaccins”, legt Evelien Germeraad van WBVR uit. Deze eerste transmissiestudie werd 8 weken na vaccinatie uitgevoerd. De veldstudie wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Partners in het veldonderzoek naast WBVR zijn Royal GD, Faculteit Diergeneeskunde (Universiteit Utrecht) en Wageningen University & Research.
De veldstudie wordt uitgevoerd met twee verschillende vaccins: VECTROMUNE® AI van CEVA Animale en VAXXITEK HVT-IBD-H5 van Boehringer Ingelheim. Geen van de gevaccineerde kippen raakten besmet na contact met het vogelgriepvirus. Daarom kon de R-waarde van de gevaccineerde groep niet gekwantificeerd worden. In de controlegroepen raakten de kippen wel besmet (R-waarde van 1,3). De transmissieproef wordt gedurende de lopende veldproef nog drie keer herhaald om het effect van de vaccins op latere leeftijd te bestuderen. Op basis van de positieve uitkomst van deze eerste transmissiestudie, bereidt het ministerie van LNV volgende stappen voor die gericht zijn op het mogelijk maken van een vogelgriepvaccinatie in Nederland en het opzetten van een monitoringsprogramma. Het ministerie verwacht dat de eerste pilotstudie met een grotere groep commerciële pluimveebedrijven na de zomer van 2024 van start zal gaan.
De Europese Commissie heeft 665.000 vaccins ingekocht om een uitbraak van vogelgriep onder mensen te voorkomen. De vaccins zijn bedoeld voor mensen die tijdens hun werk in contact komen met pluimvee. 51.000 vaccins gaan naar Nederland. De Commissie heeft in het contract ook een optie opgenomen voor veertig miljoen extra vaccins. Vijftien Europese landen, waaronder Nederland, doen mee met de aankoop. Het vaccin hoeft nu nog niet te worden ingezet, meldt het Nederlandse ministerie van Volksgezondheid aan NU.nl. Er zijn op dit moment heel weinig dieren besmet. En de dieren die besmet zijn, hebben maar milde verschijnselen. “Maar het is goed om wat van deze vaccins op voorraad te hebben”, zegt een woordvoerder. De vaccins zijn dan meteen beschikbaar als er bij dieren een ergere variant wordt gevonden die makkelijker van dieren op mensen overgaat. Bij de H5N1-variant, die nu wereldwijd veel voorkomt, raken mensen alleen besmet na zeer intensief contact met besmette dieren. Als de vaccins worden ingezet, worden alleen mensen gevaccineerd die veel in contact komen met pluimvee, zoals pluimveehouders en dierenartsen. Door deze groep te vaccineren moet worden voorkomen dat de vogelgriep overspringt naar de mens. De regering kijkt bij het bestrijden van vogelgriep niet alleen naar vaccins voor mensen, maar ook voor dieren. Het ministerie van Landbouw doet op het moment onderzoek naar twee vaccins in verschillende pluimveebedrijven. Bij de eerste tests waren de vaccins effectief, zei landbouwminister Adema eind mei. Sinds december 2023 zijn er geen vogelgriepuitbraken bij Nederlandse pluimveehouders geweest. Maar in 2022 en 2023 moesten nog regelmatig pluimveebedrijven worden ontruimd na besmetting van dieren.
Bij pluimvee zijn er laag pathogene (LP) en hoog pathogene (HP) types. Een LP-type geeft alleen problemen met luchtwegen en darmen. Het type H5N8 is hoog pathogeen en tast de organen en bloedvaten aan. Hennen zijn daardoor algemeen ziek en de bloedingen zorgen voor vochtophoping en uiteindelijk hartfalen, waardoor ze sterven. Het virus is een variant van het influenza A virus dat zeer variabel is en waardoor steeds nieuwe varianten kunnen ontstaan. Het virus vermenigvuldigt in een gastheercel. In één op de 10.000 gevallen kan bij mutaties (antigene drift) een virus ontstaan dat anders en mogelijk gevaarlijker, is dan het oorspronkelijke virus.
H5N1
H5N1 is een variant van het vogelpestvirus dat ook gevaarlijk en besmettelijk is voor mensen. Als het muteert en van mens op mens wordt overgedragen kunnen de gevolgen zeer ernstig zijn. Het komt nu al af en toe voor dat een mens geïnfecteerd wordt en zes op de tien besmette mensen overlijd er aan. Dat is meer dan bij Corona waaraan een op de honderd mensen overlijdt aan het virus. “H5” verwijst naar het type hemagglutinine in de eiwitmantel en “N1” naar het type neuraminidase. Het betreft in beide gevallen antigenen die een rol spelen bij respectievelijk binding aan de celmembraan en het loskomen van nieuw geproduceerde virussen uit een geïnfecteerde cel. H5N1 is een Influenza A- of “aviaire influenzavirus” dat een virale infectie (griep) veroorzaakt. Mensen bij wie het virus is aangetroffen, zijn voornamelijk besmet door intensief fysiek contact met besmet pluimvee. Bekend is ook dat katachtigen geïnfecteerd zijn geraakt met H5N1. H5N1 is endemisch in vogels in Zuid-Azië en dreigt endemisch te worden bij alle vogels. Dit komt doordat besmette trekvogels het virus wereldwijd verspreiden. De mortaliteit bij mensen door het virus is niet goed bekend, omdat milder verlopende infecties niet altijd geregistreerd worden. Over het algemeen wordt aangenomen dat griepvirussen die afkomstig zijn van vogels en een pandemie hebben veroorzaakt, in 2,5-5% van de ziektegevallen dodelijk zijn geweest. Tegen dit virus van het subtype H5Nx heeft de mens geen resistentie. Het immuunsysteem herkent het virus niet direct, waardoor het virus zich de eerste uren of dagen ongebreideld kan vermenigvuldigen en de besmette mens ziek kan maken. Het immuunsysteem reageert te laat op de infectie en daarbij kan ook een overreactie ontstaan. Vooral risicogroepen als ouderen, suikerpatiënten en jonge kinderen zijn kwetsbaar en kunnen er aan overlijden. Besmette vogels dragen het virus over op elkaar door hun speeksel, lichaamsvocht of uitwerpselen. Andere vogels pikken het virus op door direct contact met deze afscheidingen of door contact met hiermee bedekte oppervlakken. Omdat trekvogels ook besmette dragers van het virus zijn, kan het virus gemakkelijk over de hele wereld verspreid worden. Omdat H5N1 een griepvirus is, heeft het symptomen die overeenkomen met de gewone griep, zoals koorts, hoesten, pijnlijke keel en pijnlijke spieren. In zwaardere gevallen kan het leiden tot longontsteking, cytokinestorm of respiratoir falen. In 2006 werd H5N1 in Zuid-Italië en Bulgarije aangetroffen in dode wilde Knobbelzwanen. Knobbelzwanen komen in de nu besmette waterrijke gebieden veel voor en worden daarom nu samen met wilde eenden en meeuwen uit voorzorg gevangen en getest
H5N8
H5N8 is besmettelijk en dodelijk voor vogels maar kan ook mensen besmetten, maar minder ernstig dan bij H5N1. De symptomen bij een mens lijken op een milde vorm van griep, zoals koorts, hoofdpijn, koude rillingen, hoesten en zwakte. Uit analyse door het Centraal Veterinair Instituut is gebleken dat het Nederlandse H5N8 virus veel overeenkomsten heeft met twee Koreaanse en een Japanse soort, wat zou betekenen dat het virus vanuit Azië overgekomen is. In Bangladesh, China, Egypte, India, Indonesië en Vietnam is het virus dusdanig verspreid onder de wilde vogels dat bestrijding niet meer mogelijk is.
H7N9
H7N9 komt uit Azië. Dat het niet alleen zwakkere dieren overkomt, bleek toen in 2004 in Bangkok een luipaard aan de variant H5N1 bezweek en er ook een tijger besmet bleek. Laag pathogene vogelgriep heeft een milder ziekteverloop bij pluimvee, en is bovendien minder besmettelijk. Hoog pathogene vogelgriep leidt bij vogels tot ernstige ziekte en sterfte.
AVINED
Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Dierenbescherming hebben samen een ‘Roadmap strategische aanpak vogelgriep’ ontwikkeld. De geschatte kosten per uitbraak op een pluimveehouderij worden geschat op circa een miljoen euro. De Roadmap is een meerjarig traject met acties die gericht zijn op preventie en op het beperken van de gevolgen van een eventuele uitbraak. Belangrijk speerpunt is het vergroten van de kennis over de insleep routes van het virus. Daarom is het opstellen van een netwerkkaart een belangrijk onderdeel van het “Flight Flu” project. De kaart moet het contact tussen pluimvee en wilde vogels beschrijven compleet met plaats en seizoen, de aanwezigheid van een vogelsoort, die het virus meeneemt en over kan brengen, de aanwezigheid van een geschikt habitat van dergelijke vogels rondom het bedrijf, de aanwezigheid van een uitloop, het type pluimvee dat wordt gehouden en de bedrijfshygiëne. Met fluoriserende stoffen moet inzichtelijk gemaakt worden hoe HPAI in de stal komt en hoe het zich vervolgens verspreidt. Daarnaast wordt er gekeken naar de meldcriteria bij een afwijking in het voer- en drinkgedrag. Met het niet voeren of drinken van pluimvee in de uitloop en het dagelijks controleren van de uitloop op grondeieren en kadavers van kippen kan het aantal wilde vogels op het bedrijf worden beperkt. Ook het voorkomen van plassen water in de uitloop, het planten van bomen of andere houtige gewassen, het door ontwikkelen van de hygiënescan waarmee pluimveehouders de hygiënestatus van het bedrijf bepalen, het inzetten van getrainde honden en laserapparatuur om wilde vogels te verjagen, hebben effect. de lasers zouden effectief zijn om insleep te beperken. Een ander speerpunt in de Roadmap vormen de structuurmaatregelen. De laatste jaren zijn bijvoorbeeld vanwege natuurontwikkeling overloopgebieden of open water aangelegd. Een pluimveebedrijf kan dan ineens onbedoeld in een waterrijk gebied liggen.
Introductie in Nederland van H3N1 hoeft niet te leiden tot een eenzelfde ontwikkeling en verspreiding als in België. Het ministerie van LNV heeft gemeld dat als H3N1 op een Nederlands bedrijf wordt vastgesteld, het bedrijf een beschikking krijgt van de NVWA. Er is dan alleen 1 op 1 vervoer met dit bedrijf toegestaan. Als het bedrijf een uitloop heeft, moeten de dieren worden opgehokt. In overleg met de sector zal dan een verscherpt hygiëneprotocol van kracht worden.
In de supermarkt zijn tegenwoordig wel alle eieren van vrije-uitloop- of scharrelkippen. Het kleine deel aan kooi-eieren dat er nog is, gaat naar bakkerijen om in producten verwerkt te worden, gaat naar mayonaisemakers of is voor de export. Zo’n 60 procent van de kippen in Nederland is scharrelkip en rond de 20 procent is vrije-uitloopkip. Een op de tien is een biokip. “Die hebben dezelfde bewegingsruimte als de vrije-uitloopkip, maar krijgen biologisch voer.” En iets meer dan 10 procent is kooikip. Eieren van bedrijven met een vrije uitloop verliezen hun status als de kippen langer dan zestien weken worden opgehokt. Via de brancheorganisaties pleit de sector voor het verlengen naar twintig weken.
Bij de laatste grote uitbraken verspreidde het virus zich niet tussen natuurgebieden, maar was vooral aanwezig bij de natte natuur. Daarom is het van belang dat je een barrière opwerpt zodat het virus niet via de natte natuur de stal in komt, waarbij dus goed gekeken moet worden naar de ventilatie, om aerosolen te verwijderen. Via waterplassen in de vrije uitloop kan vogelgriep eenvoudig van wilde vogels haar weg vinden naar pluimvee. Het vogelgriepvirus kan vrij lang overleven in water.
Om in een zo vroeg mogelijk stadium een besmetting met vogelgriep op te sporen is de meldplicht in Nederland (sinds 4 december 2015) niet op bedrijfsniveau, maar per koppel. Omdat bij bedrijven met uitloop de grootste kans is op besmetting gaat het Centraal Veterinair Instituut (CVI) heel 2016 continue het bezoek van wilde vogels aan de uitloop vastleggen met videocamera’s op een pluimveebedrijf met uitloop. Canadese wetenschappers werken aan een nieuwe monitoringssysteem dat moet helpen de surveillance op vogelgriepvirus in de natuur te verbeteren. Daarbij worden niet direct monsters genomen van wilde watervogels, maar van slib en modder in drassige en/of waterrijke gebieden waar die vogels zich bevinden.
Het onvoldoende verhitten bij de productie van pluimveevoer kan een belangrijke oorzaak kan zijn voor de verspreiding van het HPAI-virus (Highly Pathogenic Asian Avian Influenza A) ofwel H5N1 via mais. Onderzoek van Anitox heeft uitgewezen dat Termin-8 het virus in voer snel onder controle heeft. Termin-8 bestaat uit een mix van formaldehyde, propionzuur, terpenen en surfactant.
Door de warme temperatuur is de besmettingshaard van de vogelgriep in de VS vanzelf gestopt. De laatste uitbraak in de VS dateert van 17 juni 2015. De Verenigde Staten telde dit jaar tot nog toe in totaal 223 uitbraken van vogelgriep in 21 staten, waarbij ruim 48 miljoen kippen en kalkoenen werden besmet en geruimd. In Ghana, Taiwan, China en Israël waren op dat moment nog wel nieuwe besmettingsgevallen.
Er wordt al jaren geëxperimenteerd met andere middelen om vogelgriep tegen te gaan. Niet geheel ongevaarlijk, want er is een risico dat zo’n virus buiten het lab terecht komt. Daarom worden voor zulke experimenten zoveel mogelijk kunstmatig gemodificeerde virussen gebruikt en in plaats van mensen gebruiken ze voor de proeven bij voorkeur fretten, omdat die de pech hebben dat hun longfuncties sterk op die van de mens lijken. De Europese Unie trekt dit jaar 2 miljoen euro uit voor de bestrijding van vogelgriep. Voor vragen over vogelgriep is het klantcontactcentrum van RVO.nl bereikbaar op 088-042424
Een wetenschappelijk rapport van de EFSA bevestigt dat wilde vogels inderdaad een rol spelen in de verspreiding van het virus en zij benadrukken het belang van hygiënemaatregelen om de insleep van het virus op pluimveebedrijven te voorkomen. Volgens professor en onderzoeker Arjan Stegeman van de Universiteit Utrecht was het slecht gesteld met de hygiëne op de door hoog pathogene H5N8 vogelgriep getroffen pluimveebedrijven en barstte het van de ratten en muizen. Onderzoekers troffen pluimveemest aan op het erf van de getroffen bedrijven en op één bedrijf werd vogelmest bij de luchtinlaat van de stal gevonden. Luchtstromen van buiten die de stal inkomen laten vermoedelijk het virus op vochtige lucht meeliften. Door die toevoer af te dekken met een kleed ontstaat een filter dat met een desinfecterend middel kan worden behandeld. zo meldde een pluimveehouder Hans Hazenberg uit Abbega.
Drie jaar na de fipronil-uitbraak was de strafzaak tegen Chickfriend. Eigenaren Mathijs IJ. en Martin van de B. en zijn partner werd opzet verweten. De inhoudelijke behandeling was op 10 en 11 maart 2021 en de uitspraak op 12 april 2021 kwam uit op een jaar gevangenisstraf. De officier van justitie eist vier ton van de eigenaren en hun bedrijf. Van de B. en IJ. hebben een schriftelijke verklaring afgelegd en beroepen zich verder op hun zwijgrecht. De Belgische ondernemer Patrick R. die het het bestrijdingsmiddel leverde zegt dat beide eigenaren heel goed op de hoogte waren van het feit dat het een verboden middel was. Patrick R. komt in april ook voor de Belgische rechter. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit greep destijds ondanks tips niet meteen in. Pas toen de Belgische autoriteiten dat wel deden werd ingegrepen. Het gerechtshof in Den Haag heeft 2 maart 2021 geoordeeld dat de overheid niet onrechtmatig heeft gehandeld in de zogeheten fipronil affaire en daarom ook niet aansprakelijk is voor de financiële schade van kippenboeren. Daarmee zijn de eisen van meer dan honderd pluimveehouders en brancheorganisatie LTO afgewezen. Pluimveehouders zijn volgens de rechter zelf primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van de door hen geproduceerde eieren. Justitie eiste twee jaar cel tegen verdachte gebruikers van het middel die probeerden vaten er van weg te moffelen en wisten dat het een verboden middel was en mogelijk gevaarlijk. Zo ziet justitie de rol van Mathijs IJ. (25) en Martin van de B. (35) van Chickfriend uit Barneveld. In Noord-Brabant werd in een kwekerij van sierplanten Fipronil gebruikt met een massale bijensterfte tot gevolg. Bij een huiszoeking werden de administratie en gewasbeschermingsmiddelen in beslag genomen. Eind augustus meldde een aantal imkers uit de regio een plotselinge massale sterfte onder hun bijen. Fipronil is streng verboden bij het kweken van sierplanten.
20 juni 2019 tekenden het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), de pluimveesector en de andere veehouderijsectoren het nieuwe convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten 2020 – 2024. Daarmee wordt het diergezondheidsfonds (DGF) voor een periode van vijf jaar verlengd. In het convenant is afgesproken dat de pluimveesector in de periode van 5 jaar maximaal 30 miljoen euro bijdraagt voor bestrijding van Aviaire Influenza (AI) en 2 miljoen euro voor NCD. Dit is het zogenaamde plafondbedrag. Daarnaast zijn er jaarlijkse kosten voor monitoring en het in stand houden van faciliteiten die nodig zijn voor de bestrijding.
In 2022 ontdekten de Universiteit Utrecht en Royal GD, een bedrijf gespecialiseerd in diergezondheid dat windbreekgaas het risico op besmetting via de lucht mogelijk kan verkleinen. Uit onderzoek bij WBVR blijkt dat bezoek van wilde vogels geweerd kan worden met een geautomatiseerde laser.
Tijdlijn
2014 In maart 2014 In Bruchem in Gelderland, 3 juli 2014 in het Gelderse Bruchem, November 2014 in de deelstaat Mecklenburg-Voor-Pommeren, 16 november 2014 in de gemeente Oudewater in Hekendorp, 19 november 2014 in Langeraar (Ter Aar), 21 november 2014 in Kamperveen en in de gemeente Kampen, 25 november 2015 in de Dordogne, 30 november 2014 in Zoeterwoude, 1 december 2014 in de buurt van Kamerik en in de VS westkust, 16 december 2014 in On Porto Viro in de provincie Rovigo in Italië, 15 december 2014 in het Duitse Cloppenburg, in Meppen en in de deelstaat Thüringen, 23 december 2014 in Canada 31 december 2014 in Hong Kong en in Huizhou in de provincie Guangdong,
2015 op 8 januari in Rostock, 11 januari 2015 in Taiwan januari en februari, 2015 in Washington, Idaho, Kansas, Minnesota, Montana, Oregon en Wisconsin. In Rusland en in Duitsland/Nedersaksen,Taiwan 13 januari 2015 in Duitsland in de havenplaats Greetsiel 26 januari 2015 in Mecklenburg-Voor-Pommeren bij Anklam, 31 januari 2015 in Noord-Amerika bij een echtpaar, 1 maart 2015 in Noord-Duitsland, 11 maart 2015 in Barneveld, 12 maart 2015 in Milheeze, 20 maart 2015 in Zweden, 26 maart 2015 in Tzummarum West Friesland, in maart en april 2015 in China zes mensen besmet met H7N9 (twee van hen stierven) Vier van hen waren in contact geweest met vogels, April 2015 in het zuiden van Mexico, 13 april 2015 in Oconto county, Wisconsin, 14 april 2015 in Minnesota in county Yellow Medicine en daarna in de staten Iowa, Wisconsin en Zuid Dakota en Nebraska, 16 april tot 1 juni 2015 in de Verenigde Staten in totaal 201 uitbraken in 15 staten en vervolgens in Minnesota, Zuid Dakota, Yankton county, Hutchinson county en in Iowa, Cherokee county en Buena Vista county. 26 juli 2015: In Herzlake in Emsland (Nedersaksen Duitsland), 26 juli 2015 in Herzlake in Emsland (Nedersaksen Duitsland), 25 november 2015: In de Dordogne in Frankrijk.
2016 op 12 januari : In het Franse departement Haute-Garonne en in Dunfermline Schotland. In Frankrijk, Duitsland, en de Verenigde Staten, in Indiana VS (H7N8), Schotland en het departement Haute-Garonne, in Gers en in Landes. In het zuidwesten van Frankrijk en in Schotland, in Dunfermline, ongeveer 30 kilometer boven de hoofdstad Edinburgh. In Duitsland en in de Landkreis Cham in de deelstaat Beieren. In de VS in de staat Oregon 9 juni 2016: In het Friese Hiaure (gemeente Dongeradeel) 27 oktober 2016: In Hongarije 28 oktober 2016 in Deurne (Noord-Brabant) 3 november 2016 in Hongarije, 7 november 2016 in Polen, 8-9 en 12 november 2016 in Duitsland, 9 november 2016 in Oostenrijk, 13 en 14 november 2016 in De Gouwzee, 19 november 2016 in Den Oever en in Werkendam, 22 november 2016 in Nedersaksen in district Cloppenburg, 23 november 2016 op het vogeleiland De Kreupel, 25 november 2016 in Biddinghuizen (gemeente Dronten), 30 november 2016 in het Duitse Mecklenburg-Voor-Pommeren, 28 november 2016 in de Oekraïense zuidelijke regio Cherson, 30 november 2016, in het Noorden van Japan op boerderijen, 1 december 2016 in Biddinghuizen, 5 en 6 december 2016 in Friesland Naast Ferwerderadiel in Dongeradeel en Súdwest-Fryslân, 16 december 2016 in Hiaure en in het Duitse Westfaalse Soes en in Böser bij Maagdenburg in Saksen-Anhalt, 19 december 2016 in Boven-Leeuwen, 21 december 2016 in de Krimpenerwaard. 24 december 2016 in Zoeterwoude.
2017 Op 10 januari in Haldern vlak over de grens bij Ulft, 13 oktober 2017 in het Zeeuwse Sint Philipsland (gemeente Tholen), 7 december 2017 in Biddinghuizen in Flevoland.
2018 Op 22 januari in het Zuid-Hollandse Rhoon, 25 februari 2018 in Oldekerk (Groningen Westerkwartier), 13 maart 2018 in het Overijsselse Kamperveen. 2020 10 februari in het westelijke deel van Duitsland vlakbij Stuttgart, 25 februari in Polen provincie Łódź en de provincie Groot-Polen, 13 maart in Sachsen in de buurt van Leipzig (Oost-Duitsland), 21 maart in Dornum Duitsland, 25 maart in het zuiden van Hongarije en in Bács-Kiskun, 29 maart in Wieglitz, in Börde, in de deelstaat Saksen-Anhalt, 31 maart in Bülstringen, in de deelstaat Sachsen-Anhalt, 30 juli inRusland en Kazachstan, 21 oktober in Kockengen, 22 oktober Ophokplicht pluimvee, 28 oktober in Altforst en in Sleeswijk-Holstein (Duitsland), 1 november in Amstelland/De Ronde Venen en in Vinkeveen, 2 november in het Verenigd Koninkrijk in Kent, 3 november in Cheshire, 5 november i het Gelderse Puiflijk, 6 november in Middelie, de regio Leiden, in bij Friese dorpje Ferwert, 9 november in het Groningse Lutjegast, 12 november in Oostende België, 13 november in de regio Utrecht, zoals in Kockengen, 19 november aan de oevers van het Eemmeer, 20 november in België, 21 november in het Friese Witmarsum, 22 november in Hekendorp, in Leiderdorp en Rotterdam, 23 november in Grou Gemeente Leeuwarden, 26 november in Menen, 28 november bij hobby locatie in Mijdrecht, 5 december in Maasland (gemeente Midden-Delfland), 7 december in Sint Annaparochie (Friesland), 8 december in Den Bommel (gemeente Goeree-Overflakkee), 10 december in het Zuid Hollandse Den Bommel, 14 december in Buitenpost (gemeente Achtkarspelen).
2021 Op 4 februari in Zaandam (Westerwatering), 20 februari in St. Oedenrode (gemeente Meierijstad), 23 februari in Rusland Bleken zeven medewerkers besmet, 20 mei in Weert, 21 mei in Weert, 10 juni in Vleuten (provincie Utrecht) en in Rotterdam, 23 augustus in Heeten, 2 september in Soest, 26 oktober in Zeewolde (Flevoland), 30 oktober in Groot Schermer (Alkmaar), 1 november in Assendelft, 3 november in Parrega (Súdwest-Fryslân, provincie Friesland). 4 november in Zeewolde, 5 november in Zeewolde, 14 november in Tzum (gemeente Waadhoeke, provincie Friesland), 16 december in Den Ham (gemeente Twenterand, 20 december in Ysselsteyn (gemeente Venray).
2022 Op 3 januari In Blija (gemeente Noardeast-Fryslân, Friesland) 4 januari In Bentelo (gemeente Hof van Twente), 13 januari In Nieuwerbrug provincie Zuid Holland, 22 januari in Lelystad, 23 januari in Willemstad en in Grootschermer, 23 januari In Ede (provincie Gelderland), 1 februari in Vuren (provincie Gelderland), 2 februari in Hierden (provincie Gelderland), 3 februari In Zeewolde (provincie Flevoland), 4 februari op nog een bedrijf in Hierden (provincie Gelderland), 8 februari in Eefde (provincie Gelderland), 14 februari in Woltersum (provincie Groningen), 15 februari in Putten (provincie Gelderland), 20 februari in Uithuizen (provincie Groningen), 24 februari in Woltersum (provincie Groningen), 27 februari in Hellum en in Losdorp (provincie Groningen), 2 maart: In Hedel (provincie Gelderland), 5 maart in Hekendorp (gemeente Oudewater, provincie Utrecht), 9 maart in Lunteren (gemeente Ede, provincie Gelderland), 18 maart in Lunteren, 12 april in Lunteren, 14 april in Barneveld (provincie Gelderland), 19 april in Lunteren en in Voorthuizen, 20 april in Lunteren, 23 april in Barneveld en Terschuur (gemeente Barneveld), 28 april in Lunteren (provincie Gelderland), 2 mei in Lunteren (provincie Gelderland), 19 mei in Boskoop (provincie Zuid Holland), 7 juni in Hierden, 9 juni in Hierden, 14 juni in Texel, 15 juni in Tzum (gemeente Waadhoeke, provincie Friesland) 17 juni in Biddinghuizen (provincie Flevoland), 4 juli in Watergang (provincie Noord Holland), 26 juli in Minnertsga (provincie Friesland), 27 juli in Dalfsen (provincie Overijssel), 30 juli in Dalfsen, 15 augustus in Schore (gemeente Kapelle, provincie Zeeland), 16 augustus in Vlaardingen (provincie Zuid-Holland), 17 augustus in Maurik in Gelderland en Lunteren, 23 augustus: In Abbekerk (gemeente Medemblik,) 25 augustus in Spijkenisse (provincie Zuid-Holland), 26 augustus in Ter Aar (gemeente Nieuwkoop), 31 augustus in Bunschoten-Spakenburg (provincie Utrecht), 1 september in Blija, in Barneveld en In Ried, 5 september in Wieringerwerf provincie Noord-Holland) 8 september in De Krim (provincie Overijssel), 12 september in Nieuwkoop, 14 september in Zuid-Scharwoude, 15 september in Daarle en in Vriezenveen, 16 september in Tjerkgaast, 17 september in Vriezenveen en Schuinesloot, 18 september in Oldekerk (gemeente Westerkwartier), 20 september in Geesteren (gemeente Tubbergen), 21 september in Bocholt (provincie Limburg) en Beernem (provincie West-Vlaanderen) en in Sint-Laureins (provincie Oost-Vlaanderen), 26 september in Nieuw-Weerdinge (gemeente Emmen), 29 september in Groningen in Wildervank (Gemeente Veendam) en in In Zuidwolde (gemeente Het Hogeland), 1 oktober in Klarenbeek, 3 oktober in Kiel-Windeweer (gemeente Midden-Groningen, provincie Groningen), 5 oktober Minister Piet Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit stelt per 5 oktober een landelijke ophok- en afschermplicht in voor locaties met risicovogels, Op 5 oktober stelde minister Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een landelijke ophok- en afschermplicht in voor locaties met risicovogels. Ook bestaat de vrees dat trekvogels een nieuwe variant van de vogelgriep kunnen meenemen, die kan overslaan op de dieren in pluimveelbedrijven. 5 oktober in Wildervank (gemeente Veendam, provincie Groningen) 7 oktober in Tiel (provincie Gelderland) en in Wouterswoude (gemeente Dantumandeel, provincie Friesland) en opnieuw in Wildervank (gemeente Veendam, provincie Groningen), 8.oktober in Waddinxveen 11 oktober in Bodegraven, 12 oktober in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, provincie Overijssel) 14 oktober in Blija (gemeente Noardeast-Fryslân, provincie Friesland) , 15 oktober in Ospel (gemeente Nederweert, provincie Limburg) 19 oktober in Heythuysen (gemeente Leudal, provincie Limburg) 20 oktober In Lunteren (gemeente Ede, provincie Gelderland), 21 oktober In Hedel (gemeente Maasdriel, provincie Gelderland), 27 oktober In Neerkant (gemeente Deurne, provincie Noord-Brabant, 29 oktober In Oudwoude (gemeente Noardeast-Fryslân, provincie Friesland) 31 oktober In Ospel (gemeente Nederweert, provincie Limburg) 9 november in Uden (Brabant), 10 november in Zegveld, 18 november in Oostrum (gemeente Venray, provincie Limburg) 20 november in Stolwijk (gemeente Krimpenerwaard, provincie Zuid-Holland), 21 november In Koudum (gemeente Súdwest-Fryslân, provincie Friesland), 21 december In Mijdrecht (gemeente De Ronde Venen, provincie Utrecht).
2023 Op 17 januari In Loo (gemeente Duiven, provincie Gelderland), 25 januari in Abbega (gemeente Súdwest-Fryslân, provincie Friesland), 26 januari in Nijkerk (gemeente Nijkerk, provincie Gelderland), 12 februari In Rozenburg (gemeente Rotterdam, provincie Zuid-Holland) In april en mei worden in de buurt van Reeuwijkse plassen en de randmeren Groningen worden veel dode wilde vogels gevonden, er zijn honderden dode meeuwen in Flevoland aangetroffen. Dagelijks tientallen dode vogels in het Zwarte Meer bij Kraggenburg op de broedeilandjes. Op 24 juli in Biddinghuizen (gemeente Dronten, provincie Flevoland). Op 11 november in Renswoude, Oop 14 november in Middelie in de Gemeente Edam -Volendam, 15 november bij kinderboerderij in Zaandijk (gemeente Zaanstad), 24 november op een kinderboerderij in Alphen aan den Rijn. 2 december 2024 in Putten (gemeente Putten, provincie Gelderland)
In september brak H5N1 uit op San Cristobal en Espanola. (twee Galapagoseilanden), waar zeer zeldzame vogelsoorten, zoals de blauwvoetgent en de Galapagosaalscholver en bijna tachtig andere soorten inheemse vogels leven. In het Galapagos Nationaal Park werden deze week vijf vogels positief getest op H5N1. Het gaat om fregatvogels en genten. Waarschijnlijk is het virus meegenomen door wilde vogels vanuit Zuid-Amerika. Na de trek vanuit Zuid-Amerika naar Antarctica is er in de buurt al vogelgriep geconstateerd bij roofmeeuwen op Bird Island, een eiland in Zuid-Georgia. Vogelgriep is ook al waargenomen in Vuurland, het uiterste puntje van Zuid-Amerika. Van Zuid-Amerika rechtstreeks naar Antarctica is zo’n 1000 kilometer en het virus heeft Antarctica wellicht al bereikt.
In oktober werd het virus aangetroffen op de eilandengroep Zuid-Georgië en de Zuidelijke Sandwicheilanden. Begin januari 2024 werd vogelgriep voor het eerst vastgesteld bij zoogdieren in sub-Antarctica, waardoor de bezorgdheid is toegenomen dat het virus zich zou kunnen verspreiden en een bedreiging zou kunnen vormen voor grote populaties wilde dieren in de regio. Eind februari 2024 werd het virus vastgesteld op de zuidpool. Gevreesd wordt dat het zeer dodelijke en besmettelijke virus overslaat op de grote kolonies pinguïns die er leven.
2024 Tussen 21 december en 8 januari 2024 in het natuurgebied rond het Karakulmeer en begin januari bij een eendenbedrijf in Notre-Dame-de-Riez in het Franse departement Vendée en twee uitbraken in de districten Northeim en Emsland, in maart een uitbraak van een besmettelijke variant v op een pluimveebedrijf in Noorwegen, in juli bij een leghennenbedrijf in Bad Bentheim, vlak over de grens bij Oldenzaal, begin september bij vogel- en zoogdierenopvang De Mikke in Zeeland, begin december bij vogelopvangcentrum De Fûgelpits bij het Lauwersmeer en in Blija (gemeente Noardeast-Fryslân, provincie Friesland).
Het gemiddelde inkomen van een leghennenhouder steeg van 93.000 euro naar 300.000 euro in 2023. De eierprijs ging omhoog als gevolg van de vogelgriep die flink heeft toegeslagen in verschillende landen, waaronder Nederland. De vogelgriep zelf heeft boeren wel wat geld gekost, maar daar werden ze ook voor gecompenseerd.
Fipronil
Middelen om de kippen gezond te houden veroorzaakten eind juli 2017 een schadepost die in de tonnen liep. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) constateerde een veel te hoog fipronil-gehalte in de eieren die vooral voor kinderen erg schadelijk is. Alle Pluimveehouders haalden de eieren terug uit de handel. Maar voor een deel was dat al te laat omdat de dienst te laat waarschuwde. Voor de reeks eieren met het nummer X-NL-40155-XX bleek zelfs een acuut gevaar voor de volksgezondheid. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit legde 187 pluimveebedrijven stil voor controle op de stof. De pluimveebedrijven willen het verantwoordelijke bedrijf Chickfriend aansprakelijk stellen voor de schade. Deelstaat Noord-Rijnland-Westfalen in Duitsland liet een miljoen eieren terugroepen. De conclusies van de commissie-Sorgdrager luiden: zowel kippenboeren, toezichthouder NVWA, als de verantwoordelijke ministeries in de pluimveesector maken grove fouten bij voedselveiligheid. Er is geknoeid met het verder (onder beperkingen) wettelijk toegestane luizenbestrijdingsmiddel Fipronil bij pluimvee. Het middel tegen bloedluis en heeft kippen en eieren verontreinigd. Bij tientallen pluimveehouders zijn in totaal 2,5 miljoen kippen geruimd. Inmiddels zijn 97 van de in totaal 747 geblokkeerde stallen schoon verklaard en volledig vrijgegeven. De schade voor de pluimveesector bedraagt minimaal 150 miljoen euro. De stof fipronil komt in een hele kleine hoeveelheid in eieren voor, maar is niet echt schadelijk. Cake, eiersalade, mayonaise kun je ook gewoon eten. In deze producten is de fipronil nog verder uitgedund. De NVWA heeft één eiercode (2-NL-4015502) naar buiten gebracht waarvan ze hebben gezegd dat je die écht beter niet kan eten. Fipronil is een insecticide en acaricide uit de groep van de fenylpyrazolen. Het werd in 1987 ontwikkeld door Rhône-Poulenc en voor het eerst op de markt gebracht in 1993. In 2002 verkocht Aventis het aan Bayer, die het op haar beurt in 2003 aan BASF verkocht. Het is een licht irriterende stof die kan kan leiden tot schade aan nier, lever of schildklier. Het voor kippenstallen toegestane bestrijdingsmiddel tegen bloedluis Dega 16 werd door Poultry-Vision vermengd met fipronil dat werd geleverd door een chemisch bedrijf uit Roemenië. De Barneveldse firma Chickfriend gebruikte willens en wetens dit mengsel bij de stallen van zo’n 150 Nederlandse pluimveebedrijven om luizen te bestrijden in. Chickfriend was ook actief in België. De meeste besmette eieren komen uit Nederland en werden naar deze landen geëxporteerd, maar vier Duitse pluimveebedrijven werkten ook samen met Chickfriend. De twee bestuurders van Chickfriend werden door justitie gearresteerd op verdenking van het in gevaar brengen van de volksgezondheid. De eerste berichten van de voedselbesmetting kwamen overigens al eerder uit België. 20 juli 2017 deed de Belgische Justitie een inval in Weelde bij het bedrijf Poultry-Vision, eveneens werd een waarschuwing voor mogelijke besmetting van Nederlandse pluimveebedrijven reeds op 19 juni 2017 door het Belgische FAVV aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) doorgegeven. Meerdere supermarktketens in België halen koekjes van producent Lotus Bakeries uit de schappen vanwege de aanwezigheid van Fipronil. Ook de mini-eierwafels en sneeuwwafels van het eigen merk van de dertien supermarkten die zijn aangesloten bij de Superunie, waaronder Emté, Deen en Coop werden teruggehaald. Het bedrijf gebruikte naast fipronil ook het verboden middel amitraz.
Het eierschandaal verspreidde zich van Nederland en België naar Duitsland, Frankrijk, Zweden, Groot-Brittannië, Oostenrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Denemarken, Zwitserland en zelfs Hong Kong. Inmiddels zijn in 45 landen besmette eieren of eierproducten aangetroffen. In 26 van de 28 EU-landen zijn sporen van het insecticide gevonden, laat een woordvoerder van EU-commissaris Vytenis Andriukaitis (Gezondheid en Voedselveiligheid) weten. Alleen uit Litouwen en Kroatië is geen melding binnengekomen. Ook in onder meer de VS, Rusland, Zuid-Afrika, de Nederlandse Antillen, Turkije, Irak, Noorwegen, Israël en Canada is de stof aangetroffen. Begin september waren er nog 144 kippenbedrijven in Nederland gesloten in verband met het eierschandaal. Het waren er eerder 281. In België gaat het nog om 30 van de 93. De tipgever die in november 2016 het misbruik al meldde bij de NVWA werd later zelf een van de drie verdachten. In Lunteren werd materiaal aangetroffen met etiketten van Pro-farma erop, het bedrijf van Nick H., die als derde verdachte in het eierschandaal is aangemerkt. Groothandel in chemische producten voor de agrarische markt “Pro-farma” wordt in verband gebracht met kippenvoer waarin ook fipronil zou zitten. Zijn woning in het Brabantse Mill werd door de politie opengebroken en doorzocht. H. is een ex-compagnon van Patrick R. uit België, die door de Belgische justitie met zijn bedrijf Poultry Vision eveneens als verdachte wordt aangemerkt. Enkele jaren geleden gingen H. en R. uit elkaar, nadat ze in hun gezamenlijke bedrijf ruzie hadden gekregen. Oprichters van bloedluisbestrijder Chickfriend wisten dat ze stallen reinigden met verboden middel.
Als het aan de werkgroep “Versterking Zelfregulering Eierketen” ligt krijgt de Nederlandse eierketen een meldpunt voor onregelmatigheden binnen de sector. De werkgroep doet in totaal 22 aanbevelingen om de borging van voedselveiligheid en kwaliteit in de eierketen te verbeteren, te verdelen in vijf categorieën, waaronder de veiligheid van eieren en eiproducten en signalering en afhandeling van incidenten binnen de sector. Ook wordt gekeken naar de structuur van IKB Ei waarbij ook niet-deelnemende pluimveehouders onder de voorschriften van bijvoorbeeld IKB Ei moeten gaan vallen.
Een jaar na de fipronil-uitbraak waren er nog steeds kippen besmet met de ziekte. De voedsel- en warenautoriteit NVWA hoefde pluimveehouders niet te waarschuwen toen het de eerste berichten kreeg over het gebruik van fipronil in kippenstallen en de Staat hoeft de kippenboeren daarom geen schadevergoeding te betalen. Dit heeft de rechtbank in Den Haag in juli 2019 bepaald. Volgens de NVWA zijn inmiddels 780 stallen bij 327 bedrijven vrijgegeven, 13 stallen bij 6 bedrijven zijn nog ‘geblokkeerd’ en staan leeg. Zij mogen weer eieren produceren. De schade voor de sector wordt geschat op 75 miljoen euro.
Drie jaar na de fipronil-uitbraak was de strafzaak tegen Chickfriend. Eigenaren Mathijs IJ. en Martin van de B. en zijn partner werd opzet verweten. De inhoudelijke behandeling was op 10 en 11 maart 2021 en de uitspraak op 12 april 2021 kwam uit op een jaar gevangenisstraf. De officier van justitie eist vier ton van de eigenaren en hun bedrijf. Van de B. en IJ. hebben een schriftelijke verklaring afgelegd en beroepen zich verder op hun zwijgrecht. De Belgische ondernemer Patrick R. die het het bestrijdingsmiddel leverde zegt dat beide eigenaren heel goed op de hoogte waren van het feit dat het een verboden middel was. Patrick R. komt in april ook voor de Belgische rechter. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit greep destijds ondanks tips niet meteen in. Pas toen de Belgische autoriteiten dat wel deden werd ingegrepen. Het gerechtshof in Den Haag heeft 2 maart 2021 geoordeeld dat de overheid niet onrechtmatig heeft gehandeld in de zogeheten fipronil affaire en daarom ook niet aansprakelijk is voor de financiële schade van kippenboeren. Daarmee zijn de eisen van meer dan honderd pluimveehouders en brancheorganisatie LTO afgewezen. Pluimveehouders zijn volgens de rechter zelf primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van de door hen geproduceerde eieren. Justitie eiste twee jaar cel tegen verdachte gebruikers van het middel die probeerden vaten er van weg te moffelen en wisten dat het een verboden middel was en mogelijk gevaarlijk. Zo ziet justitie de rol van Mathijs IJ. (25) en Martin van de B. (35) van Chickfriend uit Barneveld. In Noord-Brabant werd in een kwekerij van sierplanten Fipronil gebruikt met een massale bijensterfte tot gevolg. Bij een huiszoeking werden de administratie en gewasbeschermingsmiddelen in beslag genomen. Eind augustus meldde een aantal imkers uit de regio een plotselinge massale sterfte onder hun bijen. Fipronil is streng verboden bij het kweken van sierplanten.