Taxizaken

Taxi’s spelen vooral een cruciale rol in het voorkomen van verkeersongevallen door dronken bestuurders van de weg te houden. In het uitgaansleven bieden taxi’s een veilige manier om thuis te komen, wat helpt het aantal alcoholgerelateerde ongevallen te verminderen. Jaarlijks worden er in Nederland ongeveer 200 mensen gedood door dronken bestuurders, wat de noodzaak van veilige alternatieven, zoals taxi’s, onderstreept. Toch lijkt de overheid de taxibranche steeds verder te belemmeren in plaats van te ondersteunen.

In grote steden verdwijnen taxistandplaatsen, en taxichauffeurs worden geconfronteerd met steeds strengere regels en hogere kosten. Een voorbeeld hiervan is de invoering van het Centrale Database Taxivervoer (CDT), een verplicht systeem dat ritten en betalingen centraal registreert. Dit systeem legt aanzienlijke extra kosten en administratieve lasten op voor traditionele taxichauffeurs, terwijl de tarieven voor consumenten weliswaar jaarlijks worden geïndexeerd, maar steeds onbetaalbaarder worden. 

Daarnaast worden chauffeurs bij platforms als Uber vaak als zzp’er geclassificeerd, terwijl zij feitelijk in loondienst werken, wat in strijd is met rechterlijke uitspraken. Deze platforms profiteren van de regels die hen niet verplichten om dezelfde strikte eisen te hanteren als traditionele taxi’s, zoals verzekering, veiligheidseisen en het naleven van cao-afspraken. Zelfs rechterlijke uitspraken die de schijnzelfstandigheid aanpakken, worden vaak genegeerd, wat de ongelijkheid tussen traditionele taxi’s en platformdiensten verder vergroot.

Ondertussen blijven snorders — illegale taxi’s — floreren. Snorders rijden zonder vergunningen, zonder de verplichte verzekeringen en zonder de veiligheidsstandaarden die legale taxi’s moeten volgen, terwijl de overheid nauwelijks ingrijpt. In plaats van het legale taxivervoer actief te ondersteunen, worden de barrières voor taxichauffeurs steeds hoger, terwijl de illegale markt ongecontroleerd blijft groeien.

Hoewel de overheid subsidies biedt voor elektrische taxi’s en voor doelgroepenvervoer, is deze steun beperkt en raakt dit slechts een klein deel van de sector. Als de overheid serieus werk wil maken van verkeersveiligheid, zou zij de legale taxi-sector actief moeten ondersteunen in plaats van haar tegen te werken. Het steeds strengere beleid, gecombineerd met de invoering van dure systemen zoals het CDT, lijkt eerder een belemmering dan een oplossing te zijn voor het behoud van een goed functionerende en veilige taxibranche.

Van de 30 gecontroleerde taxi’s op Schiphol voldeden onlangs meerdere chauffeurs niet aan de wettelijke eisen. Vier chauffeurs kregen een bevel tot staken van arbeid (BSA) voor 72 uur. Deze maatregel wordt alleen opgelegd wanneer er sprake is van direct gevaar voor de veiligheid. Twee van hen kregen bovendien een boeterapport omdat zij onvoldoende wekelijkse rust hadden genomen. Twee andere chauffeurs reden zonder een geldige chauffeurskaart. Dit is niet alleen verboden, maar belemmert ook het controleren van hun arbeidstijden. Tegen deze chauffeurs werd proces-verbaal opgemaakt. Eén taxichauffeur werd betrapt met een verlopen rijbewijs. Ook hij kon rekenen op een proces-verbaal. Een andere chauffeur maakte misbruik van zijn taxi door deze voor privéwerkzaamheden te gebruiken zonder dit correct te registreren in de boordcomputer. Privégebruik van een taxi is toegestaan, maar alleen als dit volgens de regels wordt aangegeven en er geen sprake is van commercieel werk.

Vaak worden taxichauffeurs bekeurd vanwege het niet dragen van de veiligheidsgordels, maar dat is vaak niet terecht:

Vrijstelling gordelplicht taxichauffeurs
WVW 1994, artikel 149, lid 2, onderdeel a: Biedt de algemene juridische basis voor ontheffingen van de gordelplicht, gemandateerd aan het CBR.
    • RVV 1990, artikel 59, lid 6: Specifieke vrijstelling voor taxichauffeurs:
      “Het eerste lid voor zover dat op bestuurders betrekking heeft en het vierde lid gelden niet tijdens het vervoer van passagiers tegen vergoeding in de zin van de Wet personenvervoer 2000, anders dan in de gevallen waarin een overeenkomst is gesloten als bedoeld in artikel 84, tweede lid, van die wet, of anders dan tijdens taxivervoer in een taxi die is ingericht voor rolstoelvervoer overeenkomstig de eisen gesteld ingevolge artikel 80, derde lid, van het Besluit personenvervoer 2000.”
  • De vrijstelling is ingevoerd om de veiligheid van taxichauffeurs te waarborgen in noodsituaties, zoals overvallen of bedreigingen, waarbij snelle actie nodig is. Een gordel kan de bewegingsvrijheid beperken, wat het vluchten of verdedigen bemoeilijkt, vooral bij straattaxivervoer waar contant geld een risico vormt. Ook kan de chauffeur met de gordel gewurgd worden of vastgehouden. Deze motivering staat niet in de wettekst, maar komt uit beleidsstukken en toelichtingen van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
  • Reikwijdte:
    • Wel vrijgesteld: Taxichauffeurs bij straattaxivervoer (directe betaling, zoals contant of per pin na de rit).
    • Niet vrijgesteld: Bij contractvervoer (zoals zorgvervoer) of rolstoelvervoer, vanwege andere veiligheidsrisico’s (zoals kwetsbare passagiers).
    • Passagiers: Niet vrijgesteld; zij moeten gordels dragen, tenzij ze een persoonlijke ontheffing hebben (bijv. medisch).
  • Praktische toepassing:
    De vrijstelling geldt alleen voor chauffeurs en is bedoeld voor noodsituaties. In normale verkeerssituaties wordt geadviseerd de gordel te dragen vanwege verkeersveiligheid. De wetgever heeft een afweging gemaakt tussen persoonlijke veiligheid in noodsituaties en verkeersveiligheid.
De taxiwereld is de laatste 14 jaar verworden tot een “vogelvrij” beroep. De afschaffing van de vakbekwaamheidseis voor taxiondernemers, zonder adequate vervangende maatregelen, heeft geleid tot een ongecontroleerde groei van de branche, gebrek aan kennis bij de chauffeurs en een verslechtering van de kwaliteit, met verregaande negatieve gevolgen voor het vak.
Om taxiondernemer te worden, moest men tot 2011 een certificaat van vakbekwaamheid behalen, waarvoor zes examens (diploma’s) bij het CCV (onderdeel van het CBR) moesten worden afgelegd. Deze examens omvatten: financieel management, bedrijfsmanagement, calculatie, personeelsmanagement, ondernemersvaardigheden en regels voor wegvervoer. Dit waarborgde dat ondernemers kennis hadden van wet- en regelgeving, financiën en bedrijfsvoering, om de kwaliteit en veiligheid in de taxibranche te garanderen.
In oktober 2011 schafte de overheid deze vakbekwaamheidseis plotseling af via een landelijke vrijstelling, zonder uitgebreide aankondiging of overgangsperiode. De motivatie was het verminderen van administratieve lasten en het stimuleren van ondernemerschap, passend bij het beleid om vestigingseisen te versoepelen. Het kabinet vond de eis van beperkte toegevoegde waarde, omdat de kwaliteit vooral door chauffeurs (met verplichte diploma’s) werd geleverd, niet door ondernemers.
Gevolgen:
  • Wildgroei: Iedereen met een vergunning en een Verklaring omtrent Gedrag (VOG) kan nu een taxibedrijf starten, zonder kennis van zaken. Dit leidde tot een explosieve toename van taxibedrijven en chauffeurs, vooral in de straattaximarkt.
  • Veel nieuwe ondernemers en chauffeurs kennen de wet- en regelgeving (zoals arbeids- en rusttijden, tarieven, klachtenregelingen) niet, wat leidt tot overtredingen en malafide praktijken.
  • De branche kampt met een verslechterde reputatie door incidenten, oneerlijke concurrentie (lage tarieven, schijnconstructies) en afnemende kwaliteit van dienstverlening. 
Onderbetaling en niet-naleving Arbeidstijdenwet door Bolt en Uber
  • Bolt en Uber classificeren chauffeurs vaak als zelfstandigen, waardoor ze geen recht hebben op minimumloon, vakantiegeld of andere arbeidsrechten. Door lage tarieven en hoge commissies verdienen chauffeurs vaak minder dan het wettelijk minimumloon, vooral na aftrek van kosten zoals brandstof, onderhoud en verzekeringen.
  • De lage inkomsten dwingen platformchauffeurs om lange uren te maken om een leefbaar inkomen te verdienen, vaak meer dan de maximale 11 uur per dag of 60 uur per week zoals voorgeschreven in de Nederlandse Arbeidstijdenwet. Deze wet vereist ook rusttijden (minimaal 11 uur rust per 24 uur), die chauffeurs negeren om hun inkomsten op peil te houden, mede door de druk van algoritmische systemen die beloningen koppelen aan hoge beschikbaarheid.
  • Deze praktijken leiden tot oververmoeidheid, verhoogde veiligheidsrisico’s en systematische overtredingen van de wet, terwijl de platforms zelf profiteren van lagere operationele kosten door hun verantwoordelijkheid als werkgevers te ontlopen.
Effecten van onderbetaling en overtreding Arbeidstijdenwet op passagiersveiligheid
  • Door lage inkomsten en lange werktijden (in strijd met de Arbeidstijdenwet) zijn chauffeurs vaak oververmoeid. Dit verhoogt de kans op concentratieverlies, tragere reactietijden en fouten, wat leidt tot een groter risico op verkeersongevallen.
  • Vermoeidheid is een bekende risicofactor in het verkeer, vergelijkbaar met rijden onder invloed. Dit brengt de veiligheid van passagiers, medeweggebruikers en voetgangers direct in gevaar.
  • Oververmoeide chauffeurs hebben minder focus op klantgerichte dienstverlening, zoals veilige rijstijlen en omgang met passagiers, wat de algehele reiservaring en veiligheid negatief beïnvloedt.
  • Door de schijnzelfstandigheid bij platforms als Bolt en Uber is er weinig tot geen controle op werktijden en chauffeurswelzijn, waardoor deze risico’s onopgemerkt blijven en passagiersveiligheid verder in het gedrang komt.

Om in Nederland taxiondernemer te kunnen worden heb je dus een bedrijfsvergunning, een VOG, een taxi- en aansprakelijkheidsverzekering, medische- en autokeuringen, chauffeur- en ondernemerskaart, een CDT of BCT, navigatie, taximeter, printer, aansluiting TTO, pinapparaat, simkaart, dataverbinding, een jaarlijkse update voor de BCT, eventueel een TX certificaat en bij voorkeur ook een ontheffing en opleiding trambanen en tot slot blauwe kentekenplaten nodig. Sommige Gemeenten hebben daarnaast nog een eigen vergunningstelsel met eigen regels en voorschriften. Niet verplicht zijn, een lidmaatschap bij een geschillencommissie en een EHBO opleiding, behalve dat dit laatste wel weer nodig is voor een TX keurmerk. 

Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV), FNV en CNV hebben een onderhandelingsresultaat bereikt over een nieuwe cao Zorgvervoer en Taxi. Er is een loonsverhoging afgesproken van 5 procent over het feitelijke loon, dat per 1 januari 2025 inging. De nieuwe cao loopt door tot 31 december 2025. Naast de loonsverhoging werden er ook een aantal protocolafspraken gemaakt. Deze gaan onder andere over het verbeteren van de positie van bedrijven en werknemers in de huidige systematiek van aanbestedingen. Ook werd er gekeken naar de benodigde beroepskwalificaties en bevordering van instroom van personeel in de branche. Zo wordt aan werknemers in de branche gevraagd welke arbeidsvoorwaarden van belang zijn, om tot een volgende aantrekkelijke cao te komen. Tot slot werden er mogelijkheden onderzocht om tot een reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer te komen.

Subsidies in de Nederlandse taxibranche 
  • Er zijn in 2025 geen specifieke landelijke subsidies voor de taxibranche in Nederland, zoals aanschafsubsidies voor elektrische taxi’s of operationele ondersteuning. Eerdere subsidies, zoals de Amsterdamse regeling voor emissieloze taxi’s (tot €3000 per voertuig), zijn stopgezet vanwege uitgeputte budgetten.
  • Taxiondernemers kunnen gebruikmaken van algemene regelingen voor duurzame mobiliteit, zoals de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) voor investeringen in elektrische voertuigen en laadinfrastructuur.
  • Tot 2024 waren elektrische voertuigen vrijgesteld van BPM (belasting op personenauto’s en motorrijwielen) en motorrijtuigenbelasting (MRB). In 2025 geldt een BPM-basistarief van €360 per elektrisch voertuig
  • Sommige gemeenten, zoals Amsterdam, hebben in het verleden subsidies aangeboden voor emissieloze taxi’s, maar deze zijn uitgefaseerd. Taxiondernemers moeten nu zelf investeren om te voldoen aan lokale emissiezones (bijv. Amsterdamse eis voor uitstootvrij taxivervoer in 2025).

Door het schrappen van subsidies en de stijgende kosten (zoals de overgang naar CDT en hogere belastingen) ervaren taxiondernemers financiële druk, vooral bij de transitie naar elektrisch vervoer, zonder compensatie voor eerdere investeringen zoals de BCT.

In Nederland zijn taxi’s met een geldige taxivergunning volledig vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting (MRB), ongeacht of ze elektrisch, benzine- of diesel aangedreven zijn. Deze vrijstelling is vastgelegd in artikel 72, lid 1, onderdeel d van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, en geldt zolang het voertuig uitsluitend wordt gebruikt voor openbaar vervoer of taxivervoer zoals bedoeld in de Wet personenvervoer 2000.

Volgens de Belastingdienst geldt de vrijstelling als het voertuig voor ten minste 95% wordt gebruikt voor taxivervoer, zoals bedoeld in de Wet personenvervoer 2000. Dit betekent dat beperkt privégebruik of ander gebruik (maximaal 5%) is toegestaan, mits dit aantoonbaar is en de hoofdfunctie taxivervoer blijft.De 95%-regel is vastgelegd in de uitvoeringspraktijk van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 en wordt toegelicht in de handleidingen van de Belastingdienst. Het is geen letterlijke wettekst, maar een beleidsregel om praktische toepassing mogelijk te maken. Zie artikel 72, lid 1, onderdeel d, in combinatie met de uitvoeringsregelingen.

Bewijslast en controle: Ondernemers moeten kunnen aantonen dat minimaal 95% van het gebruik taxivervoer betreft, bijvoorbeeld via ritadministratie, kilometerregistratie en de taxivergunning. De Belastingdienst en ILT (Inspectie Leefomgeving en Transport) controleren hierop, vooral bij vermoeden van misbruik (bijv. structureel privégebruik). Bij overtreding van de 95%-grens kan de MRB-vrijstelling worden ingetrokken, met naheffingen en boetes tot gevolg.

Praktische implicatie: De 95%-regel biedt enige flexibiliteit, bijvoorbeeld voor incidenteel woon-werkverkeer of beperkt privégebruik, maar vereist een nauwkeurige administratie om compliant te blijven. Voor volledig privégebruik of gebruik buiten taxivervoer (zoals verhuur of goederenvervoer) vervalt de vrijstelling direct, en geldt het reguliere MRB-tarief. De taxivrijstelling voor MRB is een belangrijke kostenbesparing voor taxiondernemers, mits strikt gebruikt voor taxivervoer en met een geldige vergunning. Hoewel deze vrijstelling blijft bestaan, worden andere fiscale voordelen (zoals BPM-vrijstelling) afgebouwd, wat de financiële druk op de branche vergroot.Fiscale controles op de taxivrijstelling zijn streng en combineren administratieve, fysieke en datagedreven methoden. Overtredingen leiden tot hoge naheffingen, boetes en mogelijk intrekking van de vergunning, wat de financiële en operationele risico’s voor taxiondernemers aanzienlijk verhoogt.

De gemeente Rotterdam stelt een subsidie beschikbaar voor taxiondernemers die een uitstootvrije auto willen aanschaffen. In totaal trekt de gemeente hier 1,3 miljoen euro voor uit. De eerste 150 taxichauffeurs die de subsidie aanvragen, ontvangen 4.500 euro. Daarna bedraagt de het subsidiebedrag 2.750 euro. Rotterdamse taxiondernemers die willen overstappen op een emissieklasse Z-voertuig hebben tot en met woensdag 30 september 2026 de tijd om de subsidie aan te vragen. Aan de subsidie waren wel een aantal voorwaarden verbonden. Zo moet de taxichauffeur aangesloten zijn bij een Toegelaten Taxi Organisatie (TTO) en in het bezit zijn van een RTX-certificaat. Ook mag de betreffende chauffeur, na levering van het nieuwe emissievrije voertuig de oude auto niet langer dan drie maanden in bezit houden.

Binnenkort start Hertz met de verhuur van taxi’s. Na Londen en Parijs is Amsterdam als derde Europese stad daarvoor geselecteerd. Halverwege 2025 wil Hertz enkele honderden (elektrische) taxi’s in de verhuur zetten. Na de VS, Londen en Parijs rolt Hertz haar taxiverhuurprogramma nu alvast uit met een vijftigtal taxi’s in Amsterdam en dan gaat het uitsluitend om modellen met een elektrische aandrijflijn.

Betaalsystemen en pinapparaten

Alle betaalsystemen van Fintechbedrijven zijn goedkoper bij gebruik van een account of een terminal. Alle betaalsystemen zijn er ook op gericht om je in – en uitgaande betalingen te verkrijgen via een account, terwijl er in de meeste gevallen geen garanties worden gegeven op je uitstaande saldo. Support is bij alle maatschappijen onder de maat en niet buiten kantooruren. Transactiekosten worden niet alleen door de betaalsystemen ingehouden maar ook nog eens door je bank. Wie er achter al deze bedrijven zitten is in de meeste gevallen onduidelijk en wordt ook nergens vermeld. Zettle (voorheen Izettle) is samen met Visa het enige Fintech bedrijf dat garanties en zekerheid biedt. Voor alle andere systemen is het dus van belang om het accountsaldo laag te houden en dit zsm naar je eigen bankrekening te laten overboeken.

CCV SalesPos

Werkt alleen met een abonnement van 15 euro per maand, het transactiekostenbedrag zou slechts 0,06 , ongeacht de hoogte van het bedrag zijn, maar uiteindelijk liggen de kosten veel hoger. Ideal 0,29, Mastercard 0,20 + 1,75,Visa 0,20 + 1,75, PayPal 0,20, Vpay 0,20+ 1,75, amex 0,20 + amexkosten en Klarna 1,00 + 2,00% .. Over de uitbetaling van je opgebouwde saldo is niets bekend. Het telefoonnummer op de site blijkt niet te kloppen. 

Nadelen: Ondoorzichtig en hogere tarieven dan worden voorgeschoteld.

Wie er achter het bedrijf schuil gaan en welke garanties er zijn is onduidelijk. 

Klearly

Werkt ook zonder een abonnement van 20 euro per maand. Accepteert VPAY, Maestro, Visa, MasterCard, Google Pay en Apple Pay. dus geen Amex. Transactiekosten 1,65 en 1,95% voor buitenlandse creditcards .Zijn niet echt transparant. Klearly Connect is een betaaloplossing die speciaal is ontworpen voor restaurants van allerlei aard – van fastfood tot luxe restaurants met volledige service. Met Tap to Pay op iPhone kunt u elke vorm van contactloze betaling accepteren, inclusief Apple Pay op iPhone en Apple Watch, andere digitale portemonnee- en betalingsservices, en contactloze debet- en creditcards. Vraag uw betalingsdienstaanbieder om te bevestigen welke merken contactloze kaarten u kunt accepteren met Tap to Pay op iPhone. Binnenlandse betalingen worden doorgaans de volgende werkdag verwerkt, terwijl internationale betalingen ongeveer 3 werkdagen duren.

Nadelen: Wie er achter het bedrijf schuil gaan en welke garanties er zijn is onduidelijk. Geen aanrader.

Myposs

Mypos doet bij marketing voorkomen of je onmiddellijk de transactie op je rekening ontvangt. Dat blijkt dan hun eigen rekening waar je het met een ingewikkelde transactie met een 2e app naar je eigen bankrekening kunt overmaken voor 4 euro waarna het alsnog een dag duurt voordat je over je geld kunt beschikken. Daarnaast blijkt dat je een betaalapparaat moet nemen voor 50 euro omdat je anders voor tap to pay op je telefoon wordt bestraft met nog eens 0,5% over het geinde bedrag naast de 0,17 die je al moet betalen voor de overboeking. Deze extra toeslag is er bij de andere systemen niet. De hele procedure is ingewikkeld, omslachtig en erg duur. De support is erg slecht en betalingen met tap to pay worden vaak afgebroken. Meteen geld naar jezelf overmaken kost dan behalve extra handelingen vier euro + 0,17 + 0,5 % van de som. Een bon voor de klant kun je de klant met het systeem toe laten mailen. myPOS Limited is een elektronisch geldinstelling geautoriseerd en gereguleerd door de Centrale Bank van Ierland. myPOS Payments Limited is gereguleerd door de Financial Conduct Authority in het Verenigd Koninkrijk. 

Nadeel: ingewikkeld en 2 apps nodig, duur en niet transparant en ook hier geen bankgarantie

Shopify

Accepteert vrijwel alle betaalkaarten en een terminal kost 59 euro. Hierbij is een abonnement van 21 euro per maand verplicht maar dan zijn de transactiekosten iets goedkoper, namelijk 1,9% + € 0,25 EUR online, 1,4% + € 0,00 EUR persoonlijk en 2% bij externe betalingsproviders. per jaar is een abonnement goedkoper dan per maand. En wil je meerdere accounts dan kost je abonnement 59 euro per maand en dan zijn de transactiekosten 1,8%.  

Nadeel: Een dure oplossing vanwege het abonnement.(bij frequent gebruik betaalt het zich wel terug), geen bankgarantie. Geen volledige controle. Kosten kunnen hoog oplopen door combinatie van transactiekosten, apps en integraties. Wanneer je wil upgraden heb je keuze uit 3 abonnementen, hierdoor groeien de kosten niet geleidelijk mee met je groei.

Sumup

Ook uiterst handig en het goedkoopste systeem zonder veel poespas of storingen. Overboekingen naar je rekening duren ietsje langer dan bij Zettle. Ook hier weer een betaalterminal naast tap to pay maar die is redelijk voordelig met de meest eenvoudige voor 34 euro en 10 euro meer voor een lader. U kunt Tap to Pay op iPhone en Tap to Pay op Android gratis instellen en betaalt voor beide producten dan 1,9 % transactiekosten over elke betaling die u accepteert met uw smartphone. Visa, Mastercard, AMEX, Discover en Maestro, en van Apple Pay, Google Pay en andere digitale wallets zijn toegestaan. Het apparaat onthoud het bedrag van een mislukte betaling waardoor je al snel een dubbele betaling afrekent.

Nadeel: Voor Tap to Pay op Android geldt een limiet van € 100 per transactie, wanneer een fysieke betaalpas wordt gebruikt. Deze limiet geldt niet voor betalingen via digitale wallets. Een bon voor de klant kun je de klant met het systeem toe laten mailen. SumUp is momenteel eigendom van een consortium van investeerders, waaronder: Bain Capital , Blackrock , Carlyle Group.

Nadelen: Geen bankgarantie

Visa

Het tap to pay systeem van Visa accepteer tot wel 40 verschillende betaalkaarten tegen een vergoeding van 1,69%. Verder gebruikt ook Visa hetzelfde systeem als Mypos. Geld gaat eerst naar je account en dan pas naar je bank. Accepteert Mastercard/Maestro voor Tap to Pay-gebruikers, Apple Pay, Google Pay, Samsung Pay en wallets van derden. Herstelbetalingen kosten 0,30 en zonder terminal ook hier een toeslag van 0,50 per transactie. Overboeken naar je bankrekening wat bij Mypos 4 euro koste koste bij Visa 0,25 eurocent. Onderdeel van de multinational VISA creditcardmaatschappij, dus redelijk veilig.

Nadelen: niet automatisch naar je bankrekening

Worldline

Een tap to pay systeem dat de betaling de volgende dag op je rekening stort tegen een vergoeding van 1,69% van elke transactie. Voor creditcards is er een extra toeslag van 1,2 %. Bij gebruik van de terminal die 199 euro kost betaal je vanaf 0,038 eurocent transactiekosten plus de eventuele 1,2% toeslag voor creditcards. Groot internationaal bedrijf dat al sinds 1972 bestaat.

Nadeel:  Inactiviteitsvergoeding van 9,90 euro  als er gedurende een periode van zes maanden geen transacties worden uitgevoerd. kwetsbaar vanwege de nauwe banden met Rusland.

Zettle

Een uiterst handig, betrouwbaar maar 0,05% duur betaalsysteem, namelijk 1,95% transactiekosten per overboeking. Zettle is sinds enige tijd een onderdeel van Paypal. Geld staat op werkdagen meestal de volgende dag automatisch op je bankrekening maar op vrijdag of in het weekeind ontvang je het pas op de maandagmiddag er na. Er is maar 1 app nodig en betalingen lukken altijd. Ook hier moet je voor een terminal betalen en wel 70 euro.  Geacepteerd zijn Visa, MasterCard, American Express, JCB, UnionPay, Diners Club, Discover, Maestro, Visa Electron, VPay, en de mobiele portemonnees Apple Pay, Google Pay en Samsung Pay. Een oplader kost nog eens 49 euro maar een gewone standaard oplaadkabel werkt ook. Een bon voor de klant kun je de klant met het systeem toe laten mailen. Je kunt de betaling eenvoudig koppelen aan je e-boekhouding, maar dat is beslist niet gratis.

Nadeel: De eerste terminal bij aanmelding kost 15 euro. Het apparaat wordt niet kosteloos vervangen wanneer deze er mee ophoudt. Een nieuwe kost dan 70 euro.

Tikkie

Een bedrijfstikkie is de goedkoopste en snelste oplossing. Een transactie kost gemiddeld 0,25 eurocent en het geld staat onmiddellijk op je rekening. Gratis met een privé tikkie kan ook maar dat stelt je bank niet op prijs.

Nadeel: geen bon


BCT naar CDT

Met de Centrale Database Taxivervoer (CDT) zijn taxiondernemingen en taxichauffeurs straks verplicht de gegevens van hun taxivervoer zelf continu en automatisch aan te leveren bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Taxiondernemingen kunnen zelf kiezen voor een apparaat of app die voor dit doel op de markt wordt gebracht.

  • Het nieuwe systeem zorgt ervoor dat taxivervoergegevens geautomatiseerd en meteen (realtime) worden aangeleverd bij de ILT. Dit betekent dat chauffeurs en ondernemers geen BCT-bestanden meer hoeven uit te (laten) lezen of uploaden.
  • Chauffeurs en ondernemers authentiseren zichzelf met behulp van hun rijbewijs. Dit betekent dat de BCT-kaart niet meer gebruikt hoeft te worden in de boordcomputer. 
  • Het is niet meer nodig om een (gekeurde) BCT in het voertuig te plaatsen. De alternatieven, zoals een app, zijn daardoor kostenefficiënter.

Om het toezicht op de naleving van het taxivervoer te verbeteren en efficiënter te maken, is naast de arbeids- en rusttijden een volledig beeld van het taxivoervoer belangrijk. In de Centrale Database Taxivervoer heeft de inspecteur straks inzicht in onder andere: start en einde werktijd, rittenadministratie, pauze, andere werkzaamheden. Maar ook in en algemene zaken zoals: vergunning, bevoegdheid en voertuigregistratie. Hierdoor kan een inspecteur het toezicht meer informatiegestuurd en risicogericht uitvoeren

Om informatie over taxivervoer te leveren moet gebruik worden gemaakt van een apparaat of app dat voldoet aan de wettelijke vereisten en dat is aangesloten op de CDT. De taxiondernemer mag zelf een apparaat of app ontwikkelen, maar er zijn ook ICT-dienstverleners die hiervoor producten aan het ontwikkelen zijn.

Aangepaste uiteenzetting: Kosten en falen BCT, overgang naar CDT

  • Invoering BCT en kosten: In 2011 moesten taxiondernemers verplicht een Boordcomputer Taxi (BCT) aanschaffen (kosten ca. €2200 per apparaat, incl.. inbouw)) om rij- en rusttijden te registreren. Het systeem, bedoeld voor efficiënte ILT-controle, kampte met technische problemen, zoals trage gegevensoverdracht, hoge onderhoudskosten en administratieve lasten, waardoor het als mislukt werd beschouwd.
  • Overgang naar CDT en extra kosten: De BCT wordt vervangen door de Centrale Database Taxivervoer (CDT), verplicht per 1 juli 2025. Ondernemers moeten investeren in:
    • Een nieuw apparaat (kosten ca. €3500, inclusief inbouw), essentieel voor straattaxi’s omdat een aparte meter nodig is voor tariefberekening en gegevensoverdracht naar CDT. Zonder dit apparaat is CDT-compliance onmogelijk.
    • Een abonnement voor gegevensoverdracht naar CDT.
      Dit leidt tot extra kosten, terwijl de BCT (originele waarde €2200) waardeloos wordt, resulterend in kapitaalvernietiging.
Ondernemers worden opnieuw belast met kosten door falend overheidsbeleid, zonder compensatie, wat de financiële druk vergroot en vertrouwen in regelgeving ondermijnt. Chauffeurs die dergelijke kosten niet kunnen dragen zullen sneller geneigd zijn om inkomsten om andere manier te verkrijgen. (zie criminaliteit)

De nieuwe Centrale Database Taxivervoer  kost maar liefst 3.500. Daarbij moet er 15 euro per maand abonnement worden betaald. dus nog eens 180 euro per jaar.

KNV startte 1 januari 2025 een pilot voor de Centrale Database Taxivervoer (CDT).  De brancheorganisatie drong aan op deze stap, om vervoerders extra tijd en ruimte te bieden voor de noodzakelijke overgang van BCT naar CDT. De Centrale Database Taxivervoer (CDT) is bedoeld om arbeids- en rusttijden van chauffeurs in de sector beter te kunnen monitoren en reguleren in plaats van de huidige BCT (boordcomputer). KNV wilde niet langer wachten tot de wettelijke invoeringsdatum van 1 juli 2025, maar dat er eerder al een pilot mogelijk zou worden gemaakt om  oplossingen beter te kunnen testen en om een langere aanlooptijd te geven om over te gaan op de CDT. Een belangrijke eis van KNV in dit verzoek is een vrijstelling van de aanwezigheidsplicht van een boordcomputer taxi (BCT) tijdens de pilotperiode. Dit zou betekenen dat vervoerders tijdelijk geen verplichting hebben om de BCT in hun voertuigen operationeel te hebben, waardoor ze meer ruimte krijgen om de overstap naar de CDT flexibel in te richten. De brief van KNV kwam nadat de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) een belangrijke stap zette in de ontwikkeling van de CDT. half oktober 2024 werd de eerste ICT-dienstverlener succesvol aangesloten op de database, wat het startsein markeerde voor de Tweede Praktijktoets. De introductie van de huidige BCT in 2014/2015 heeft enorme problemen en kosten opgeleverd. Voorzichtige schattingen zijn dat het de overheid ruim €45 miljoen heeft gekost en de sector ruim €24 miljoen. KNV Zorgvervoer en Taxi pleit voor een nieuwe boordcomputer taxi (BCT) die alleen de arbeids- en rusttijden van chauffeurs registreert, zonder extra functies, tenzij ondernemers deze zelf willen toevoegen. De data moet bijna real-time bij de ILT worden aangeleverd, met lagere kosten en minder administratieve lasten dan de huidige systemen. Chauffeursidentificatie moet fraudebestendiger worden, en handhaving op naleving van de regels moet prioriteit krijgen, zowel online als op straat. Het systeem moet flexibel zijn voor vervoerders en uitgebreid getest worden voordat het definitief wordt ingevoerd, met duidelijke communicatie van de overheid naar de sector. De BCT mag worden gebruikt tot 1 januari 2028. De invoering van de CDT is gepland per 1 juli 2025 en dat lijkt haalbaar. Tussen 1 juli 2025 en 1 januari 2028 mogen zosel BCT als CDT gebruikt worden.

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) werkt aan CDT waarmee taxivervoergegevens, waaronder persoonsgegevens van de chauffeur, worden aangeleverd bij een centrale database van de ILT. Overheden moeten vooraf de privacyrisico’s van gegevensverwerking in kaart brengen. Dit gebeurt door het uitvoeren van een Data Protection Impact Assessment (DPIA). De beoordeling van de DPIA voor de CDT gebeurt uiterst zorgvuldig en vergt extra tijd. Aangezien de DPIA een verplicht onderdeel is van het wetgevingstraject, heeft dit direct invloed op het proces rond wetgeving en implementatie. De inwerkingtreding is daarom verschoven naar uiterlijk 1 juli 2025. De internetconsultatie voor de CDT is inmiddels gestart. De ILT start op 1 augustus 2024 een 2e praktijktoets voor de CDT. Deze toets, uitgevoerd met ICT-dienstverleners en taxiondernemingen, richt zich op het valideren van de definitieve techniek en het testen van de gehele informatieketen. De toets loopt tot eind 2024 en toetst ook of eerdere bevindingen zijn opgelost. De vertraging van de inwerkingtreding heeft geen consequenties voor de 2e praktijktoets. De ILT houdt toezicht op het taxivervoer met als doel veilig personenvervoer en eerlijke concurrentie te bevorderen, waarbij de nadruk ligt op de naleving van arbeids- en rusttijden. Het programma Realisatie Variant BCT werkt aan het verbeteren van de verkrijging en verwerking van gegevens die momenteel worden geregistreerd door de Boordcomputer Taxi. De ILT werkt nauw samen met de ICT-dienstverleners en taxibranche aan de CDT. Bij inwerkingtreding van de CDT-regelgeving is het voor taxiondernemers mogelijk om zonder BCT taxivervoergegevens aan de ILT aan te leveren. Hierbij wordt niet een specifieke app of apparaat verplicht gesteld. De frequentie en wijze waarop de gegevens worden aangeleverd is aan voorwaarden gebonden. Neone, is als 1e CDT-leverancier, door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILenT) toegelaten tot de CDT Praktijktoets 2.

De kosten en regeldruk voor taxiondernemers die vanaf 1 januari 2028 verplicht overgestapt moeten zijn van de BCT (Boordcomputer Taxi) naar de CDT (Centrale Database Taxivervoer), zijn onvoldoende in beeld gebracht. Dat stelt het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) in een uitgebracht advies aan staatssecretaris Chris Jansen. Het ATR adviseert de PVV-bewindsman om de regeldrukgevolgen alsnog in kaart te brengen.

Het vormvrije karakter van de CDT betekent dat de registratie van gegevens minder strak gereguleerd is in vergelijking met de huidige BCT. Waar de BCT een vaste structuur en vorm heeft voor het registreren en opslaan van gegevens, biedt de CDT meer flexibiliteit. Chauffeurs en ondernemers kunnen samenwerken met verschillende ICT-dienstverleners die de data op een manier registreren en doorsturen die het beste past bij hun bedrijfsvoering, zolang deze voldoen aan de wettelijke eisen.

In het nieuwe systeem zullen taxiondernemers samenwerken met een ICT-dienstverlener die de gegevens van de taxi’s verzamelt en doorstuurt naar de centrale database. Deze gegevens omvatten onder andere rijtijden, rusttijden en andere relevante informatie. De CDT verzamelt deze data en koppelt deze aan verschillende registers, zoals het Handelsregister (KVK) en de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW).

De voordelen van de CDT zijn de real-time gegevensverzameling en de mogelijkheid voor inspecteurs om sneller en efficiënter te werken. De CDT biedt de mogelijkheid om gegevens direct te bekijken na het einde van een dienst, wat betekent dat inspecties minder tijd in beslag nemen. De CDT, die vanaf 1 juli 2025 geleidelijk zal worden geïntroduceerd, biedt een gestandaardiseerde en gecentraliseerde manier om taxigegevens te verzamelen en te analyseren. Deze verandering zal naar verwachting leiden tot een efficiënter toezicht en minder administratieve lasten voor ondernemers.

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP)had zorgen over de privacy van chauffeurs en klanten . Deze zou in het voorstel onvoldoende beschermd worden, onder andere doordat de gps-coördinaten van vertrek- en eindpunt van het taxivoertuig zouden worden opgeslagen. De AP is van mening dat daardoor het risico bestaat dat met behulp van andere informatiebronnen privacygevoelige informatie achterhaald kan worden. In het nieuwe voorstel heeft staatssecretaris Jansen daarom een aantal wijzigingen doorgevoerd. Zo wordt nu niet meer het eindpunt geregistreerd, maar alleen de startlocatie van de taxi en de afgelegde kilometers. Hierdoor zijn privacygevoelige bestemmingen op basis van de taxigegevens niet te achterhalen. Ook is duidelijker opgenomen waar de gegevens voor bestemd zijn en dat er een wettelijke bewaartermijn geldt van maximaal twee jaar. Nu de ministerraad heeft ingestemd met het voorliggende concept Besluit, zal het voor een finaal advies worden voorgelegd aan de Raad van State. 1 juli 2025 is nog steeds de nagestreefde datum van inwerkingtreding.

De liberalisatie van de taximarkt heeft geleid tot een toename van problemen. Inspecteurs stuiten regelmatig op chauffeurs die de regels overtreden door te weinig rust te nemen, te frauderen en soms zelfs drugs te gebruiken achter het stuur. Volgens Klaassen is het toezicht op de ruim 33.000 taxi’s en meer dan 14.500 taxiondernemingen een enorme uitdaging voor het ILT-team, vooral omdat een groot deel van de 53.000 taxichauffeurs zelfstandigen zijn en werken voor platformen als Bolt en Uber. Bolt startte ook in Rotterdam met elektrische taxi’s. Bolt-electric bestond al in Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Eindhoven. Bolt investeerde eerder al 1,6 miljoen euro in 50 groene Tesla’s in Amsterdam. In juli kondigde Bolt een investering van ruim 50 miljoen euro aan, uitgesmeerd over vier jaar.  Bolt start de electric-categorie nu ook in Rotterdam. Bolt investeerde eerder al 1,6 miljoen euro in 50 groene Tesla’s in Amsterdam. Bolt verhuurt de  Tesla taxi’s aan taxichauffeurs voor 5 euro per uur incll. BCT of CDT gebruik.

Ongeveer 80 procent van de markt bestaat uit contractvervoer, zoals het vervoer van ouderen, mensen met een beperking en leerlingen. De overige 20 procent zijn straattaxi’s, een segment waar de meeste overtredingen plaatsvinden. De inspectie stelt dat ongeveer driekwart van de gecontroleerde straattaxi-chauffeurs al dan niet bewust de regels overtreedt. Deze overtredingen variëren van het niet naleven van de verplichte rusttijden tot het gebruik van drugs achter het stuur.

Fraude en schimmige constructies zijn een doorn in het oog van de handhavende instanties. Een bekend fenomeen zijn de zogenaamde plof-bv’s: louche bedrijven met een taxivergunning die mensen ronselen die snel geld nodig hebben. Deze mensen krijgen voor 500 euro een leentaxi aangeboden en worden zogenaamd werknemer van de onderneming, terwijl ze in de praktijk volledig zelfstandig opereren. Hierdoor kunnen de bedrijven ongelimiteerd mensen laten rijden op één taxivergunning. In oktober vorig jaar nam de FIOD in samenwerking met de ILT 170 taxi’s in beslag die bij hetzelfde taxibedrijf hoorden. Zodra de bedrijven doorhebben dat ze in de gaten worden gehouden, laten ze het bedrijfje failliet gaan. “Voor ons is het lastig te achterhalen wie erachter zit, omdat de bedrijven werken met katvangers die zich laten betalen om een bedrijfje op hun naam te zetten, waardoor de werkelijke eigenaren buiten beeld blijven.

Het ILT voert niet alleen digitale inspecties uit door de arbeids- en rusttijden van taxichauffeurs te analyseren, maar bezoekt ook regelmatig taxiondernemingen. Dit gebeurt vaak als er vermoedens zijn van overtredingen. De inspecteurs krijgen te maken met uiteenlopende vormen van ontwijkingsgedrag. Via Telegram waarschuwen taxichauffeurs elkaar bijvoorbeeld in de groep ‘Taxi Update 24/7’ voor fysieke controles in Amsterdam.

Naast fraude en drugsgebruik zien de inspecteurs van de ILT ook een toename van agressie, intimidatie en bedreigingen. Dit probleem is niet uniek voor de taximarkt. Uit een rondgang van Trouw langs vier landelijke inspectiediensten blijkt dat agressie en bedreigingen in meerdere sectoren toenemen. Bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), de toezichthouder die de meeste gevallen van agressie registreert, steeg het aantal meldingen van 81 in 2020 naar 130 in 2022. Vorig jaar werden er 125 meldingen geregistreerd, wat past in het bredere maatschappelijke beeld van verharding en meer agressie in sectoren zoals de zorg en het openbaar vervoer.

Bedenkingen over de haalbaarheid en veiligheid van het nieuwe systeem

Euphoria Mobility/Cabman, heeft in een open brief haar zorgen geuit over deze aankomende wetgeving. Het bedrijf vreest dat de nieuwe regels, zoals ze nu zijn vormgegeven, aanzienlijke risico’s met zich meebrengen, variërend van verminderde databetrouwbaarheid tot stijgende kosten voor vervoerders. Een van de kernpunten die Euphoria Mobility aansnijdt, is de legitimiteit van het gekozen meetinstrument. In het huidige systeem worden taxigegevens zoals tijd, afstand en locatie vastgelegd door een boordcomputer, een gecertificeerd en gekalibreerd systeem dat volgens Euphoria Mobility zeer betrouwbaar is. De nieuwe CDT-wetgeving zou echter niet de eis stellen van een geijkte GPS-sensor, wat betekent dat taxivervoerders een apparaat kunnen gebruiken dat minder nauwkeurig is. De GPS-locatie in dit vormvrije systeem is niet betrouwbaar meer te noemen,” stelt Euphoria Mobility. Het signaal kan gemakkelijk worden gemanipuleerd met apps, die vrij beschikbaar zijn in zowel de Apple App Store als de Google Play Store. Hierdoor wordt het mogelijk om de GPS-locatie of de geregistreerde diensttijden te beïnvloeden, wat vergelijkbaar zou zijn met het manipuleren van papieren rittenstaten. Dit zou kunnen leiden tot situaties waarin diensttijden niet meer betrouwbaar te controleren zijn, een probleem dat verstrekkende gevolgen kan hebben voor het hele systeem. Euphoria Mobility uit daarnaast kritiek op de kostenstructuur die met de CDT-wetgeving gepaard gaat. De wetgeving lijkt te zijn ontworpen met kostenreductie voor vervoerders in gedachten, maar Euphoria Mobility waarschuwt dat deze doelstelling mogelijk niet wordt bereikt. In het huidige systeem is een gecertificeerde boordcomputer in staat om meerdere taken te combineren, zoals arbeidstijdregistratie, transactieverwerking en voertuiggegevens, maar de nieuwe regelgeving vereist integratie van meerdere losse systemen. Dit zou niet alleen hogere onderhoudskosten betekenen, maar ook extra apparatuur vereisen, met een aanzienlijke kostenstijging als gevolg.

Tekst open brief:

Een van de belangrijkste zorgen die we bij Euphoria Mobility hebben omtrent de CDT-wetgeving is de legitimiteit van het meetinstrument.
Om te beginnen wordt in de CDT-wetgeving bijvoorbeeld niet gevraagd om een geijkte GPS-sensor. Terwijl de vervoerder onder andere locatie- en afstandsgegevens moet aanleveren aan de CDT-database. Deze GPS-locatie is met het vormvrije aspect van deze wetgeving niet meer betrouwbaar te noemen, aangezien het zeer eenvoudig is om een app te downloaden waarmee je dit signaal kunt beïnvloeden. Ten tweede geldt dit ook voor het “tijd”-component. De verificatiemethodes die nu in de CDT-wetgeving staan beschreven (serverside tijdscontrole), zijn te omzeilen op het apparaat zelf. Hierdoor is het niveau van de registratie van diensttijden weer
vergelijkbaar met de papieren rittenstaat, dat lijkt ons een zeer ongewenst resultaat.
De legitimiteit van het meetinstrument, in dit geval een app of andere vormvrije oplossing, is cruciaal voor vervoerder. De huidige boordcomputer registreert namelijk alle benodigde gegevens, maar doet ook zoveel meer dan dat. Het systeem slaat transacties, betalingen, en gegevens van de rit, bestuurder en auto op. Dit waarborgt de rechtsbescherming van zowel de ondernemer als de bestuurder. De juistheid van de salarisbetaling kan indien nodig ook met terugwerkende kracht worden gecontroleerd aan de hand van de informatie uit de boordcomputer, die deze data op een veilige manier jaren kan opslaan en/of aanleveren aan derde
partijen t.b.v. de vervoerder. Er is gedurende de BCT-periode gezegd dat de BCT-wetgeving innovatie heeft afgeremd vanwege de certificeringen en doorlooptijden. Maar de hoge kwaliteitsstandaarden hebben wel de basis gelegd waar alle vervoerders in Nederland aan gewend zijn geraakt om mee te werken. De databeschikbaarheid vanuit één bron voor vervoerders en opdrachtgevers is door de brede uitrol een gemeengoed geworden. Door hieraan voorbij te gaan, zal de CDT in deze vorm na ingebruikname worden gezien als een inferieure dan wel incomplete oplossing.
Daarom is het van groot belang dat de informatie van tijd, afstand en bedrag betrouwbaar is. We vragen ons af of dit in de vorm zoals dit nu is voorgesteld in de CDT-wetgeving gewaarborgd wordt. Samengevat: wat gaat het ministerie doen om ervoor te zorgen dat het (te) hoge beveiligingsniveau van de BCT niet te sterk wordt gecorrigeerd met de CDT-wetgeving? Er is onzes inziens nu geen inbreuk(hack) op versleutelde data meer nodig om te manipuleren, maar louter het installeren van reeds bestaande apps in de iOS en Android store is voldoende om data te manipuleren binnen de huidige CDT opzet.
Een van de andere voorname uitgangspunten is kostenreductie voor de markt en vervoerders in het bijzonder, als ICT-dienstverlener hebben vraagtekens of dat op deze manier behaald kan worden. In de huidige opzet is er nog steeds een (digitale) chauffeurspas/certificaat benodigd met een vergelijkbare marktprijs en door de opzet zijn er meerdere systemen die geïntegreerd moeten worden wat logischerwijs tot meer werk en meer continu onderhoud zal leiden, hetgeen niet te rijmen is met kostenreductie.
Het risico bestaat namelijk dat vervoerders verschillende registratiesystemen (met bijbehorende kosten) moeten gebruiken om aan de verplichtingen te voldoen. En wanneer er naast complexe integraties ook nog verschillende systemen in het voertuig dan wel op de planning moeten draaien, lijkt het doel van kostenreductie verloren te gaan. Praktisch gezien zou het gebruik van meerdere systemen naast elkaar de oplossing ook minder uitvoerbaar maken, dit kan de adoptie van de CDT in de weg staan. Een oplossing voor dit mogelijke probleem is uiteraard tot het samenvoegen van deze functionaliteiten. In dat geval belanden we wel weer bij een zwaarder gecertificeerd meetinstrument. Onze inschatting is dat de huidige aanpak per saldo voor de vervoerder niet resulteert in een kostenreductie. Met name niet als men de regelmatige vervanging van smartphones en tablets,(bv omdat smartphone fabrikanten een beperkte periode beveiligingsupdates verstrekken) over een termijn van meerdere jaren in ogenschouw neemt.
Algemene marktontwikkelingen, zoals de uitfasering van het 2G-netwerk, zouden geen reden moeten zijn om de nieuwe wetgeving overhaast door te voeren. Zelfstandige ondernemers werken zonder communicatie en kunnen in het uiterste geval tot 2028 door met hun huidige apparatuur, er zit dus geen korte termijn druk op herinvesteren voor deze groep. Vervoerders die gebruikmaken van communicatie hebben de mogelijkheid om te kiezen voor hardware die zowel voldoet aan de huidige wetgeving als voorbereid is op de CDT-wetgeving. Op deze manier kunnen zij een duurzame investering doen.

De huidige generatie BCT is meer dan alleen een ‘taximeter’, die naast arbeidstijdregistratie een taximeterfunctie heeft. Het zijn gekwalificeerde en gekalibreerde dataterminals die permanent met het voertuig verbonden zijn, waardoor alle vervoer gebeurtenissen geregistreerd kunnen worden. Wanneer alle vervoersvormen via een gecentraliseerde API (bijvoorbeeld de Tomp API) op een officieel meetinstrument worden vastgelegd en deze meetinstrumenten voorzien in integraties met POS systemen (pinterminals), is er voor alle partijen in de keten transparantie. De overheid in Noorwegen schrijft dit sinds kort voor en de marktpartijen reageren hier in eerste instantie positief op. Dus in plaats van het loslaten van allerlei basisprincipes over datakwaliteit, herleidbaarheid en koppeling met het voertuig, zouden wij aanbevelen om de CDT-wetgeving in te zetten om met een breder blikveld te kijken naar de gehele vervoersmarkt. We zouden aanbevelen om een oplossing voor te schrijven die vervoerders de mogelijkheid biedt om op een geautomatiseerde manier een volledige en transparante data administratie te voeren.

Een ander belangrijk punt is dat in de nieuwe CDT-wetgeving geen oplossing wordt voorgesteld waarin het kassasysteem een rol speelt als meetinstrument. Dit is in tegenstelling tot de ontwikkelingen die we op internationaal vlak zien. Het gaat hierbij niet alleen om het bepalen van de ritprijs op basis van tijd en afstand die geijkt is. In Scandinavië bijvoorbeeld, waar de intelligente taximeter ook fungeert als een boordcomputer en de data op twee manieren kan worden opgevraagd
1. Op straat kan de controlerende instantie direct vaststellen of er een rit met klanten actief is.
2. Via een (gecertificeerd) portaal zijn alle diensten en ritten te allen tijde inzichtelijk voor de controlerende instantie, deze data komt ook uit de “intelligente” taximeter. Wij missen het direct vaststellen zoals dat in veel andere Europese landen “de norm” is in de CDT-wetgeving. De taximeter moet voldoen aan de MID-(Europees) of OIML-(wereldwijd)regelgeving en de online portalen dienen te worden gecertificeerd om waar te borgen dat de data correct is. In deze landen (o.a. Zweden, Noorwegen, Finland) is er juist behoefte aan dedicated meetinstrumenten omdat opzichzelfstaande apps zonder koppeling met het voertuig onvoldoende inzicht kunnen bieden. We vinden het dan ook bijzonder dat wij in Nederland met de CDT-wetgeving tegen deze trend ingaan.
Daarnaast missen wij in de huidige CDT-wetgeving de rol van overige betrokken partijen in de keten zoals de Nederlandse Belastingdienst, of partijen die de belangen van chauffeurs behartigen zoals het SFM. Een ander voorbeeld is dat de markt structureel om meer en betere handhaving op straat vraagt terwijl de CDT- wetgeving meer ruimte geeft voor discussie bij een staandehouding, bijvoorbeeld een haperende internetverbinding bij de bestuurder dan wel bij de inspecteur. Door in de wetgeving alleen te kijken naar de CDT als handhaving tool voor het ILT zullen er vanuit de andere ketenpartijen op zichzelf staande eisen komen, die de complexiteit van de totaaloplossing zullen verhogen tot mogelijk zelfs een hoger niveau dan de huidige BCT.
Resultaat is optimalisatie aan de kant van het ILT en de CDT. Echter, de kosten en complexiteit worden naar latere schakels in de keten verplaatst, waardoor de vervoerder slechts geringe voordelen kan gaan ondervinden.
Verder zien we praktische bezwaren met betrekking tot de registratie van de voertuigen van de ondernemers. Volgens de nieuwe CDT-regelgeving is het verplicht om voertuigen te registreren met een kentekenbewijs. Dit wijkt af van de voorkeur van vervoerders om dit anders te doen, omdat zij in dat geval aanzienlijke handmatige arbeid moeten verrichten om alle kentekenbewijzen apart te scannen. Ook voor zelfstandige ondernemers zal dit proces een uitdaging zijn. De handmatige handeling is minder van belang; de uitdaging zit in het feit dat het kentekenbewijs een smartcardchip bevat in plaats van een gebruiksvriendelijkere optie zoals NFC.
Dit betekent dat de chip alleen kan worden uitgelezen na aanschaf van specifieke hardware.
Onze ervaring leert ons dat veel vervoerders het inzetten van dergelijke hardware als complex ervaren.

De kritiek van Cabman lijkt vooringenomen nu ze zelf een dure nieuwe boordcomputer hebben ontwikkeld die ook nog eens gekoppeld moet worden aan een duur abonnementssysteem. De MDT Cabman kost all-in een kleine 3.500 euro en staat in geen verhouding meer tot de beoogde besparing op controlesystemen.


Met betrekking tot de Stichting Sociaal Fonds Mobiliteit (SFM) benadrukt KNV dat een nauwe samenwerking tussen de ILT en SFM van groot belang is. SFM speelt namelijk een cruciale rol bij het toezicht op de naleving van de cao’s in de taxibranche, waarbij zij ook de gegevens van de huidige boordcomputer taxi (BCT) gebruiken voor controles op arbeids- en rusttijden. Het is essentieel dat ILT de gegevens die via de nieuwe BCT worden verzameld, deelt met SFM, zodat beide organisaties effectief kunnen samenwerken om toezicht en handhaving te verbeteren. Dit zorgt voor een sluitend systeem en consistentie in de naleving van de regels.

Hoewel de technische voorbereidingen van de ILT voor deze praktijktoets al sinds 1 augustus 2023 afgerond waren, duurde het tot vorige week voordat de eerste set gegevens over arbeids- en rusttijden werd aangeleverd. Deze vertraging werd onder andere veroorzaakt doordat ICT-dienstverleners die al deelnamen aan de Eerste Praktijktoets niet automatisch werden doorgezet naar de tweede fase. Dit betekende dat ieder bedrijf opnieuw door het proces van aansluiting moest, wat leidde tot een langzamere opstart van de Tweede Praktijktoets. Ook bij de ICT-dienstverleners zelf leven er zorgen over de eisen die aan hen worden gesteld in het kader van de CDT. Zo moeten deze bedrijven voldoen aan strenge informatiebeveiligingsnormen, waaronder ISO 27001-certificering. Deze certificering is verplicht vanwege de gevoelige aard van de gegevens die in de database worden opgeslagen, maar zorgt vooral bij kleinere softwarebedrijven voor aanzienlijke druk. Hoewel deze eis inmiddels is versoepeld voor de bedrijven die deelnemen aan de Tweede Praktijktoets, blijft het onzeker hoe de uiteindelijke toelatingscriteria voor definitieve aansluiting op de CDT eruit zullen zien. Met de geplande invoering van de CDT per 1 juli 2025 in zicht, blijft er voor de betrokken partijen nog veel onzekerheid bestaan over de technische en juridische aspecten van het systeem. Hoewel de initiatiefnemers een efficiëntere, meer gecentraliseerde administratie van ritgegevens willen waarborgen, uiten diverse spelers in de markt ernstige bedenkingen over de haalbaarheid en veiligheid van het nieuwe systeem. Euphoria Mobility, bekend onder de merknaam Cabman, heeft in een open brief haar zorgen geuit over deze aankomende wetgeving. Het bedrijf vreest dat de nieuwe regels aanzienlijke risico’s met zich meebrengen, variërend van verminderde databetrouwbaarheid tot stijgende kosten voor vervoerders. De Nederlandse CDT-wetgeving lijkt afwijkende standaarden te hanteren ten opzichte van de rest van Europa.  Een ander kritiekpunt betreft de rol van ICT-dienstverleners en ketenpartners zoals de Belastingdienst en belangenbehartigende instanties voor chauffeurs. Euphoria Mobility merkt op dat de huidige wetgeving hen grotendeels buiten beschouwing laat. Dit zorgt ervoor dat vervoerders, en niet de dienstverleners, aansprakelijk zijn bij problemen met de registratie of kwaliteit van gegevens. Het ontbreken van een rol voor deze partijen zou volgens het bedrijf leiden tot een fragmentarische handhaving, waarbij elke ketenpartner mogelijk andere eisen stelt. “De kosten en complexiteit worden naar latere schakels in de keten verplaatst,” schrijft het bedrijf, dat waarschuwt dat de voordelen voor vervoerders daardoor gering zullen zijn. Daarnaast benoemt Euphoria Mobility praktische bezwaren zoals de registratie van kentekenbewijzen. De wetgeving verplicht vervoerders om voertuigen handmatig te registreren met behulp van een smartcardchip, wat specifieke hardware vereist. Voor veel zelfstandige ondernemers en kleinere vervoerders zou deze maatregel omslachtig zijn en moeilijk uitvoerbaar. De complexe technologische eisen van het systeem kunnen vervoerders ontmoedigen om de nieuwe wetgeving te omarmen, stelt Euphoria Mobility.

Tijdens het meest recente commissiedebat openbaar vervoer en taxi’s heeft staatssecretaris Chris Jansen opnieuw kritische vragen moeten beantwoorden over de invoering van de Centrale Database Taxi (CDT). De zorgen over privacy en de noodzaak van de maatregel blijven overheersen, vooral nu ook de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) zich kritisch heeft uitgelaten over het voorstel. Een van de belangrijkste punten van kritiek op de database is de proportionaliteit van de gegevensverzameling. Oppositiepartij DENK, vertegenwoordigd door Kamerlid Ismail el Abassi, stelt dat de noodzaak van het verzamelen van deze gegevens onvoldoende is aangetoond. Volgens hem zijn de maatregelen buitenproportioneel en vormen ze een ernstige inbreuk op de privacy van zowel taxichauffeurs als passagiers. “We krijgen hier een systeem waarbij de overheid kan inzien waar iemand is opgehaald en mogelijk waar iemand naartoe gaat. Dit is een vorm van massasurveillance. Daarnaast wordt gevreesd dat de gegevens die in de database worden vastgelegd, zoals ritlocaties en afgelegde kilometers, voor andere doeleinden kunnen worden gebruikt dan alleen toezicht op de taxisector. De vrees is dat deze informatie bijvoorbeeld gedeeld wordt met opsporingsinstanties, wat zou kunnen leiden tot een schending van de privacy van passagiers. Met name medische locaties, woonadressen en werkadressen zouden hierdoor indirect traceerbaar kunnen zijn. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft forse kritiek geuit op de plannen en stelt dat het kabinet onvoldoende heeft onderbouwd waarom deze grootschalige registratie noodzakelijk is. Volgens de AP zijn er onvoldoende garanties dat de verzamelde data niet later voor andere doeleinden worden gebruikt, wat een reëel gevaar vormt voor de bescherming van persoonsgegevens. De staatssecretaris heeft in eerdere antwoorden aangegeven dat de gegevens vooral dienen om misstanden in de taxisector tegen te gaan en te zorgen voor een eerlijk speelveld, maar dit wordt door critici als onvoldoende onderbouwing gezien. Een eerder voorstel werd al aangepast om tegemoet te komen aan de bezwaren van de AP. In plaats van gedetailleerde ritinformatie worden nu alleen de startlocatie van de taxi en het aantal afgelegde kilometers geregistreerd. Hiermee zouden privacygevoelige bestemmingen minder makkelijk te achterhalen zijn. Toch vindt de AP ook dit nieuwe voorstel problematisch en niet voldoende privacyvriendelijk. Omdat de discussie over de centrale database blijft voortduren, is de Raad van State nu gevraagd om advies te geven over de aanpassingen die de staatssecretaris heeft doorgevoerd. Heijnen geeft aan dat ze bereid is verdere wijzigingen door te voeren als de Raad van State dat nodig acht. “We willen zorgen voor een evenwichtige oplossing waarbij zowel controle op de taxisector als bescherming van persoonsgegevens gewaarborgd zijn,” aldus Jansen. De toezegging van de staatssecretaris om het voorstel verder te herzien wordt echter door oppositiepartijen en privacywaakhonden met scepsis ontvangen. De verwachting is dat de Raad van State pas over enkele maanden een definitief advies zal geven. Tot die tijd blijft de invoering van de Centrale Database Taxi onderwerp van felle discussie.

Cabman is op dit moment de enige aanbieder is van een CDT-oplossing met geïntegreerde taximeter, dat betekent in feite een monopolypositie. Dit kan leiden tot onredelijk hoge prijzen (€3.500 inclusief inbouw) , wat voor veel chauffeurs een flinke financiële last soms zelfs onbetaalbare extra last is.

  • Gebrek aan concurrentie zorgt ervoor dat er geen prijsdruk is en chauffeurs gedwongen worden om één dure optie te kiezen.
  • Geen keuzemogelijkheden betekent dat bedrijven als Pitane of Neone wellicht goedkopere softwareoplossingen bieden, maar die hebben geen geïntegreerde taximeter, waardoor chauffeurs alsnog extra apparatuur moeten aanschaffen.
  • Oneerlijke lasten voor zelfstandige taxichauffeurs, die al moeite hebben om rond te komen, zeker met de stijgende brandstofprijzen en de groeiende kloof met platformdiensten zoals Uber en Bolt.
  • De overheid zou extra aanbieders moeten helpen om alternatieve CDT-oplossingen te ontwikkelen.
  • De invoering van de CDT zou uitgesteld moeten worden totdat er eerlijke concurrentie is.
  • De ACM (Autoriteit Consument & Markt) zou kunnen onderzoeken of er sprake is van machtsmisbruik door Cabman, de enige aanbieder in de markt.

Nieuwe kentekenbewijzen

Het Nederlandse kentekenbewijs staat op het punt een verandering te ondergaan, waarbij diverse aanpassingen in zowel uiterlijk als functionaliteit zullen worden doorgevoerd. Deze vernieuwingen worden ingevoerd door de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) en staan gepland voor uitgave vanaf 11 juni 2024. Dit nieuwe ontwerp markeert een decennium sinds de introductie van het eendelige kentekenbewijs op creditcardformaat, wat destijds een modernisering was bedoeld om het gebruik en de veiligheid te verbeteren.

“Het vorige contract voor de productie van het kentekenbewijs stopte na 10 jaar. Er moest daarom een nieuwe aanbesteding komen. Dit moment hebben we ook aangegrepen om het kentekenbewijs te vernieuwen. De zichtbaarste veranderingen zijn het nieuwe uiterlijk, de contactchip. “De geplande aanpassingen aan het kentekenbewijs omvatten niet alleen een nieuw uiterlijk maar ook geavanceerde veiligheidskenmerken. Deze veiligheidskenmerken zijn ontworpen om fraude tegen te gaan en de authenticiteit van het document te waarborgen. Bovendien zal de achterkant van het kentekenbewijs een nieuwe lay-out krijgen, die varieert afhankelijk van de voertuigcategorie. Dit maakt het mogelijk om specifieke, relevante gegevens per voertuigtype direct zichtbaar te maken.  Sinds 1 januari 2014 is het Nederlandse kentekenbewijs, beter bekend als de kentekenkaart of eVR, uitgerust met een geïntegreerde chip. Deze technologische toevoeging is in lijn met EU-regelgeving die gericht is op het verhogen van de veiligheid en het tegengaan van fraude binnen de lidstaten. Op de chip staan essentiële gegevens over zowel het voertuig als de houder, wat een snelle en veilige manier biedt om relevante informatie te verifiëren. Een technologische vooruitgang is de introductie van een nieuwe contactchip op het kentekenbewijs. Deze chip zal dezelfde gegevens bevatten als die op het bewijs zelf staan, maar biedt digitale toegankelijkheid die een snelle verificatie mogelijk maakt. Voor het uitlezen van deze chip is echter nieuwe software nodig, die vanaf halverwege mei beschikbaar zal zijn op de website van de RDW.

Een ander belangrijk aspect van deze vernieuwing is de aanpassing in de verstrekking van het conformiteitsbewijs. Voor lichte bedrijfsauto’s zal de RDW geen conformiteitsbewijs meer afgeven; in plaats daarvan zullen de trekgegevens direct op de achterkant van het kentekenbewijs worden vermeld.

Deze veranderingen zijn een reflectie van de voortdurende inspanningen van de RDW om de administratie van voertuigregistratie te moderniseren en te beveiligen, rekening houdend met zowel technologische vooruitgang als de behoeften van voertuigeigenaren en -gebruikers. De officiële regelgeving die deze wijzigingen ondersteunt, kan gevonden worden in de Regeling tenaamstelling en kentekenbewijzen, waarin gedetailleerde informatie over deze nieuwe procedures staat vermeld. Vooruitkijkend naar de uitrol van deze nieuwe kentekenbewijzen, bereiden zowel de RDW als gebruikers zich voor op een soepele overgang, terwijl de geldigheid van eerder uitgegeven kentekenbewijzen gehandhaafd blijft, wat zorgt voor een naadloze integratie van de nieuwe en oude systemen.


De elektrificering van Eindhoven Airport

Taxichauffeurs in Eindhoven hebben grote moeite met de snelheid waarmee Eindhoven Airport de elektrificering wil doorvoeren. Vanaf 1 januari 2025 moet zestig procent van de taxi’s die op het vliegveld rijden elektrisch zijn. Dit betekent dat ruim de helft van de voertuigen die nu nog op fossiele brandstoffen rijden, plaats moeten maken voor elektrische of hybride modellen. Voor sommige taxichauffeurs komt deze verplichting echter te snel, en zij voelen zich overvallen door de strikte deadline. De afspraak om het taxivervoer te vergroenen werd al drie jaar geleden gemaakt toen Eindhoven Airport een nieuwe coördinator aanstelde om het vervoer te reguleren.

Blueplates

Een deelplatform voor taxichauffeurs, is officieel gelanceerd in Nederland. Via Blueplates, dat zowel beschikt over een app als over een wagenpark, kunnen chauffeurs een taxi huren of een eigen taxi beschikbaar stellen aan andere chauffeurs. Als taxichauffeur mag je in Nederland 14 uur per dag rijden, waardoor de auto verplicht de helft van de dag stilstaat. De gemiddelde taxileaseprijs van tenminste 1.250 euro per maand si teveel ten opzichte van het gemiddelde uurloon van een taxichauffeur. “Wanneer taxichauffeurs hun auto’s zouden delen wordt het makkelijker om de kosten te dekken, staan er minder auto’s stil. Oliver Yeboah wil samen met het Amsterdams Klimaat en Energiefonds (AKEF), NIO en Ayvens (voorheen Leaseplan) een elektrisch wagenpark optuigen, bestaande uit voertuigen die allemaal zijn verzekerd bij taxiverzekeraar Traksi. Taxichauffeurs kunnen deze auto’s huren en komen zo niet vast te zitten aan dure of lange leasecontracten. “Stap één is het aanbieden van goed onderhouden elektrische auto’s, financiële voordelen en flexibiliteit in werktijden, zodat chauffeurs een goede werk-privébalans kunnen behouden”, In oktober 2022 won Blueplates de Taxi Innovatieprijs, die werd uitgereikt tijdens Taxi Expo ’22. Van de in totaal 1.307 uitgebrachte stemmen gingen er 408 naar het autodeelplatform.